direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Noorderplassen Oost en West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2X08-vg01

Artikel 11 Natuur

Link naar de toelichting op 'Natuur'

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de duurzame instandhouding van natuurgebieden;
  • b. behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde natuur(lijke) en landschappelijke waarden, waaronder de instandhouding van de openheid van het natuurgebied, in samenhang met de waterhuishouding;
  • c. recreatief medegebruik;
  • d. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. water en waterberging;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. verhardingen, ruiter-, voet- en fietspaden;
  • j. overige functioneel met de bestemming 'Natuur' verbonden voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. als gebouwen uitsluitend observatiehutten mogen worden gebouwd;
  • b. observatiehutten: bouwhoogte maximaal 2,5 m, oppervlakte maximaal 20 m²;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • c. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • d. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 5 m.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:

  • a. de situering van gebouwen, uit oogpunt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder privacy, windhinder en schaduwwerking;
  • b. de plaats en afmetingen van bebouwing, uit oogpunt van natuurlijke en landschappelijke waarden.
11.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;
    • 2. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 4. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
  • b. Het bepaalde in lid 11.4 onder a. is niet van toepassing op:
    • 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de bestemming en aanduidingen.