direct naar inhoud van 4.3 Gemeente
Plan: Markerkant 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02

4.3 Gemeente

4.3.1 Duurzaamheid

Almere wil in 2030 de meest duurzame stad van Nederland zijn. In 2007 zijn op basis van de Cradle to cradle uitgangspunten zeven Almere Principles ontwikkeld. De principes dienen als leidraad bij de verdere ontwikkeling van de stad.

Almere kent een goede uitgangspositie om de schaalsprong vanuit duurzaamheids principes te benaderen. De keuze is ook niet los te zien van de historie van de stad. Almere is vanaf het begin bedacht en opgebouwd vanuit duurzaamheid. Dat bewijzen de blauwgroene structuur, het meerkernige stadsconcept, het gescheiden verkeerssysteem en de doordachte afvalstructuur. Omdat Almere daarnaast een jonge stad is, is de basiskwaliteit van gebouwen en omgeving hoog. Almere stelt duurzaamheideisen aan zowel de bestaande stad als aan de nieuw te bouwen stadsdelen. Het gaat niet alleen om de gebouwde omgeving, maar ook om de openbare ruimte, om beheer en om duurzame sociale en economische processen.

In bestemmingsplannen is duurzaamheid geen apart benoemd thema. Ruimtelijke oplossingen voor structurerende duurzaamheidsthema's zoals water, ecologie en verkeer worden in de betreffende delen uitgewerkt. Omdat een bestemmingsplan niet het meest geëigende middel is, worden niet tot weinig ruimtelijke thema's als energiebesparing, materiaalkeuze en gezondheidsaspecten hier niet in uitgewerkt. Deze aspecten krijgen in andere stadia van projectontwikkeling voldoende aandacht.

4.3.2 Ruimtelijke ontwikkeling

Structuurplan Almere 2010 (2003)

Met dit structuurplan zijn de hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Almere tot 2010 weergegeven. Tevens wordt een doorkijk geboden tot 2030.

Centraal staat de afronding van de oorspronkelijke opgave van Almere als een volwaardige en evenwichtige stad met 250.000 inwoners (met nieuwe stadsdelen zoals Almere Poort, Almere Hout en Almere Pampus (binnendijks, inclusief kustzone). De kwaliteitsimpuls voor de oorspronkelijke opgave leidt tot vier extra opgaven die betrekking hebben op de verbetering van het raamwerk van groen en water, en van infrastructuur. Dit zijn:

  • 1. kwaliteitsverbetering groenstructuur;
  • 2. betere benutting water;
  • 3. inhaalslag externe bereikbaarheid;
  • 4. verbetering interne bereikbaarheid;

Verder zijn er de vijf extra opgaven die de verschillende stedelijke milieus betreffen:

  • 5. verdere uitbreiding en verdieping voorzieningenaanbod;
  • 6. meer verscheidenheid in woningen en woonmilieus;
  • 7. actief beheer bestaand stedelijk gebied;
  • 8. kwalitatieve werkgelegenheidsimpuls;
  • 9. ruimte voor startende en groeiende ondernemingen.

Het structuurplan gaat uit van een westelijke oriëntatie voor Almere. Opgenomen is dat er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van Almere Poort en aan het planvormingsproces voor het binnendijkse deel van Almere Pampus (inclusief kustzone). Tevens wordt er gewerkt aan Overgooi. Voor Almere Hout is er in het structuurplan in de periode tot 2010 een rol weggelegd in het kader van de kwaliteitsverbetering van de stad als geheel. De ontwikkeling van het westelijke deel van Almere Hout wordt hierbij voor de periode tot 2010 opgevoerd in het kader van de extra opgaven om in Almere meer verscheidenheid in woon- en werkmilieus te bewerkstelligen. Hier komen, naast suburbane wijken, zogenaamde woon- werklandschappen.

Het Structuurplan Almere 2010 vervangt het structuurplan uit 1983 en de recenter vastgestelde structuurplannen voor Overgooi (juli 1999), Almere Poort (december 1999) en Almere Hout (mei 2001). De ruimtelijke hoofdstructuur die in deze structuurplannen voor deelgebieden is vastgelegd, is in het structuurplan overgenomen.

Met het bestemmingsplan voor Markerkant wordt met name een bijdrage geleverd aan de opgaven genoemd onder 8. en 9.

Concept structuurvisie Almere 2.0 (vastgesteld door de raad op 18 februari 2010)

De Concept Structuurvisie Almere 2.0 is vastgesteld als richtinggevend integraal beleidskader (ecologie, sociaal, economie, ruimtelijk) voor de uitwerking van het Integraal Afspraken Kader (IAK), waarbij de belangrijkste richtinggevende inhoudelijke kaders betreffen:

  • 1. Almere benut en versterkt de oorspronkelijke suburbane meerkernige opzet van Almere

De suburbane meerkernige opzet in een blauwgroene omgeving wordt verbreed en versterkt door het toevoegen van nieuwe milieus in Pamus, de Weerwaterzone en Oosterwold. Een klassieke grootschalige binnenstedelijke verdichting in kader van de schaalsprong past niet in de oorspronkelijk meerkernige suburbane opzet. De meerkernige opzet is tevens basis voor de diversiteit en leefbaarheid van de stad.

  • 2. De groenblauwe structuur is de drager van de huidige stad en de toekomstige ontwikkelingen

Verbondenheid van stad en natuur geeft Almere een onderscheidende kwaliteit ten opzichte van de metropoolregio. De waterlandschappen aan de westzijde en de groene landschappen aan de oostzijde en de ca. 40 km kustlengte vormen condities om de diversiteit te vergroten. De groenblauwe structuur blijft de drager van de nieuwe ontwikkelingen; zowel aan de westkant (ecologische impuls IJmeer en Markermeer) als aan de oostzijde (uitbreiding van het groenblauwe casco in het polderlandschap).

  • 3. Almere verkleurt van gezinsstad naar een diverse samenleving

De bevolkingssamenstelling in Almere is nog weinig gedifferentieerd. De bestaande stad moet versterkt worden door kwaliteiten toe te voegen en de diversiteit te vergroten. Bij de verdere groei van Almere moeten nieuwe bevolkingsgroepen (studenten, 55- plussers, hoger opgeleiden en creatieve beroepen, bevolkingsgroepen die belangrijke dragers zijn van een stedelijke cultuur) worden aangetrokken. De ruimtelijke keuzes, het woningaanbod en het voorzieningenpakket worden hierop afgestemd.

  • 4. In Almere ontwikkelt een sterke en gedifferentieerde economie

Meer en diversere werkgelegenheid is van belang voor een duurzame ontwikkeling van de stad. De ambitie is het creëren van 100.000 arbeidsplaatsen tot 2030. Dat leidt tot een sterkere positie in de regio en een evenwichtige woonwerkbalans. De brede groeistrategie is gericht op maximalisatie van bevolkingsvolgende en autonome groei werkgelegenheid, en de (door)groei van economische clusters in de kenniseconomie (logistiek en handel, ict en media, luchthaven Lelystad, health, welness en life sciences, duurzaamheid), deels in samenhang met de metropoolregio en regio Utrecht.

  • 5. De primaire westelijke groei van Almere versterkt de Noordelijke Randstad met de IJmeerlijn als nieuwe drager van de metropoolvorming

De groei met 60.000 woningen betekent per definitie een groei aan de oost- en westflank van de stad: versterkte oriëntatie op de metropoolregio Amsterdam en op de Utrechtse regio. Aan de westzijde van de stad komt het zwaartepunt te liggen van de nieuwe gebiedsontwikkelingen. De IJmeerlijn is de drager van de metropoolvorming en conditionerend voor de westelijke ontwikkeling van Almere.

  • 6. De grootschalige gebiedsontwikkelingen vinden plaats langs de schaalsprongas met dicht stedelijke ontwikkelingen aan de westzijde (Almere Pampus, eventueel Almere IJland), een nieuwe centrumontwikkeling (Almere Centrum Weerwater) en ruimte voor organische groei aan de oostkant (Almere Oosterwold)

De ontwikkeling van west - en oostzijde biedt mogelijkheden voor nieuwe en gedifferentieerde woon-, werk- en leefmilieus, van belang voor de metropoolregio en de diversiteit binnen Almere.

Met aanleg van de IJmeerlijn wordt binnendijks ruimte gecreëerd voor Almere Pampus, dat zo verbonden is met het centrum van Almere én het centrum van de metropoolregio. Mogelijkheden om in relatief hoge dichtheden te bouwen aan een boulevard.

Optioneel is de ontwikkeling van Almere IJland voor de kust van Almere Pampus (gekoppeld aan de IJmeerlijn). Hier doet zich de gelegenheid voor om unieke woon-, werk- en recreatiemilieus te koppelen aan de ecologische ambities voor het IJmeer.

De verbrede A6 wordt bij het Weerwater overkluisd, zodat midden in de stad een hoogwaardige ontwikkellocatie ontstaat. De uitstekende ontsluiting en centrale ligging bieden mogelijkheden voor grootschalige nieuwe woon- en werkconcepten voor de uitbreiding van het stadscentrum.

Almere Oosterwold biedt veel ruimte voor ontwikkeling van individuele woon- en werkidealen en organische groei in een groene omgeving; een voortzetting van de woonmilieus in de Gooi- en Vechtstreek, als tegenhanger van de meer geplande stedelijke westelijke ontwikkeling.

  • 7. Almere loopt voorop bij innovaties op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling

De omvang van de schaalsprong biedt kansen om tot fundamentele systeemkeuzes bij de opzet van een stad te komen, namelijk systemen voor energie, mobiliteit, water en grondstoffen. Almere moet de (inter)nationale duurzame stad van de 21e eeuw worden.

Het structuurplan `Almere 2010´ wordt vooralsnog gehandhaafd als ruimtelijke ordeningskader.

Kaderplan bestaande stad/ stadsdeelvisie Almere Stad West

Het kaderplan bestaande stad waarvan bovengenoemde stadsdeelvisie deel uitmaakt beschrijft de speerpunten voor beheer en vernieuwing van de komende tien jaar (2015). Vanuit dit kader wordt beleidsvorming, planontwikkeling en uitvoeringsprogramma's voor de bestaande stad vorm gegeven.

Centrumrand

De wijken naast het stadshart ervaren steeds meer druk om centrumrandfuncties op te nemen die in het centrum zelf geen plaats meer krijgen. Er zijn weliswaar weinig oude gebouwen, maar deze wijken lenen zich prima voor uitbreiding. In plaats van te slopen geniet de keus tot creatief omvormen en verdichten, met behoud van het groen de voorkeur. Bedrijventerrein Markerkant kan het centrum ondersteunen. Het is bijvoorbeeld een potentiële locatie voor broedplaatsen, zoals kunstenaarsateliers of poppodia. Bij dit alles wel oppassen dat zichtlocaties naar het centrum toe een zekere beeldkwaliteit blijven behouden. Het is immers dé entree voor het stadshart.

Jeugdvoorzieningen

De prioriteit ligt bij meer voorzieningen voor de oudere jeugd. De bewoners ervaren namelijk overlast van jongeren, er is veel vandalisme en een lage cultuurparticipatie. De jeugd mist vooral uitgaansgelegenheden. Omdat deze groep ook in de komende 10 jaar blijft groeien, moet er meer levendigheid komen. Er is tegelijkertijd veel ruimtegebrek,waardoor creatieve oplossingen nodig zijn. Te denken valt aan het zorgen voor meer broed- en ontmoetingsplaatsen voor jongeren (van sleutelwerkplaats tot oefenruimte voor muzikanten), bijvoorbeeld op bedrijventerreinen als Markerkant. Het bestemmingsplan staat daarom uiteenlopende (kleinschalige) bedrijvigheid toe.

Programmaplan Almere Stad (vastgesteld door de raad op 29 maart 2007)

Dit Programmaplan vormt een uitwerking van het Kaderplan en de Stadsdeelvisie en behelst het volgende programma:

  • 1. Een populair en bruisend stadscentrum.
    Focus: voorzieningen, functionaliteit en veiligheid
  • 2. Vergroten stedelijke dynamiek van Almere Stad.

Focus: samenhang en identiteit

  • 3. Verbeteren leefbaarheid aandachtswijk: Stedenwijk.
    Focus: Integrale wijkaanpak 2006 - 2009
  • 4. Potentie van groen en blauw benutten.
    Focus: Weerwater en stadsparken
  • 5. Versterken vitaliteit woonwijken en bedrijfsterreinen.
    Focus: leefbaarheid en voorzieningenstructuur

Voor Markerkant zijn met name de programmadoelen 1 en 5 van belang. Programmadoel 1 zet in op een populair en bruisend stadscentrum. Het is daarom niet gewenst dat concurrerende activitieten zich vestigen op bedrijventerrein Markerkant. Dit zou de positie van het stadscentrum ondermijnen. Programmadoel 5 heeft als directe uitwerking dat Markerkant aangewezen is als revitaliseringsgebied.

Detailhandelsvisie Almere 2012 (vastgesteld op 15 maart 2012) en Nota Detailhandel in Almere (2004) (Vervallen per 15 maart 2012)

Tussen de ter inzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan 'Markerkant 2009' en de vaststelling van dit bestemmingsplan, is nieuw beleid vastgesteld inzake detailhandel in Almere. Voor de begrijpelijkheid volgt hieronder van beide nota's een samenvatting.

Nota Detailhandel in Almere (2004) (Vervallen per 15 maart 2012)

De gemeenteraad heeft in 2004 een detailhandelsnota voor de periode tot 2010 vastgesteld. Deze nota Detailhandel in Almere 2010 komt in de plaats van de Nota Detailhandelsbeleid 1995-2000 (1996) en van de Nota Vestigingsbeleid Perifere Detailhandel (1999). Verder is het detailhandelsbeleid, dat is vastgelegd in deelnota's, zoals de Nota Detailhandel bij Tankstations, in de integrale nota Detailhandel in Almere: ruimte en diversiteit in winkelgebieden 2010 opgenomen.

De nota bevat het beleid over de detailhandelsstructuur in Almere, de ontwikkeling van de winkelgebieden en het beleid over het in te zetten instrumentarium. Hierbij ligt de nadruk op een sterk stadshart, sterke stadsdeelcentra en enkele locaties voor perifere en grootschalig-thematische detailhandel. Verder ook ondersteunende voorzieningen met dagelijks aanbod in wijk- en buurtcentra. De trekkracht van de stadsdeelcentra wordt bevorderd door de centra ieder een eigen identiteit en karakter te geven met bijbehorende winkelvoorzieningen.

Perifere detailhandel vestingen (PDV)

Tot de perifere detailhandel (PDV) behoort detailhandel in volumineuze artikelen in de volgende branches: woninginrichting, keukens, sanitair/badkamers, tuincentra, bouwmarkten, auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen en detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen.

Voor het bestemmingsplan Markerkant wordt gestreefd naar clustering van perifere detailhandel in de zones Markerkant 10, 11, 13 en 16 conform de Nota Detailhandel. Randvoorwaarden bij vestiging en uitbreiding van PDV zijn: een goede verkeersafwikkeling en het creëren van voldoende parkeercapaciteit op eigen terrein.

Het segment detailhandel in Almere heeft behoefte aan herziening van het beleid voor de toekomst. In stadsdelen en zeker ook in het stadscentrum ontstaat dynamiek in dit segment, waarbij actueel en richtinggevend beleid belangrijk is. Daarnaast is beleidsvorming noodzakelijk op het gebied van grootschalige en perifere detailhandel en recreatief winkelen. De verwachting is dat in 2011 een nieuwe nota detailhandel wordt vastgesteld. Hierin zal waarschijnlijk het beleid t.a.v. met name de perifere detailhandel herzien worden.

Reguliere detailhandel

Een bedrijventerrein is in beginsel geen geschikte locatie voor vestiging van reguliere detailhandel. Alleen het gemengde bedrijventerrein Markerkant, dat in feite grenst aan het stadscentrum en in het Structuurplan is opgenomen in de zgn. centrumrandzone, zou gezien deze specifieke situering een redelijk alternatief vormen voor vestiging ook op de korte termijn. Teneinde meer vestigingsruimte voor starters te kunnen bieden, maar deze ook te reguleren en ongewenste vestiging te voorkomen, zal in het bestemmingsplan Markerkant beperkt ruimte mogelijk worden gemaakt voor een aantal kleinschalige vestigingen (via vrijstelling). Hierbij wordt gedacht aan ca. 10 vestigingen. Het dient daarbij te gaan om kleinschalig winkelaanbod met een omvang van maximaal ca. 100 m2 v.v.o. per vestiging, van startende ondernemers en in segmenten/branches die elders worden aangetroffen in aanloop- en zijstraten van centrumgebieden. Randvoorwaarde voor vestiging is parkeren op eigen terrein.

Detailhandelsvisie Almere 2012

Op 15 maart 2012 heeft de gemeenteraad de “Detailhandelsvisie Almere 2012” vastgesteld. Detailhandel vormt een belangrijk onderdeel van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat en is een bron van ondernemerschap en werkgelegenheid. Detailhandel bepaalt voor een deel het imago van de stad. Het is dan ook van groot belang voor stad en bewoners om deze te behouden en te versterken.

De belangrijkste uitgangspunten voor de detailhandelsstructuur zijn de fijnmazigheid van winkelvoorzieningen en de positie van het stadscentrum als hét centrale (winkel)centrum van Almere.

Ruimtelijk van belang zijn de volgende onderdelen van de visie:

  • Concentratie dagelijkse detailhandel in of aan buurt-, wijk- en stadsdeelcentra en stadscentrum;
  • Concentratie niet-dagelijkse detailhandel in of aan stadsdeelcentra en stadscentrum; Dat betekent dat deze vorm van detailhandel daarbuiten zo veel mogelijk wordt beperkt;.
  • Toestaan van pdv op modern gemengde bedrijventerrein;
  • Clustering van pvd-gdv in enkele themacentra: Doemere, Olympiakwartier en A6-Park;
  • Toepassen 'SER-ladder' voor initiatieven A6-Park;
  • Verruimen mogelijkheden kleinschalige detailhandel buiten de winkelgebied;
  • Branchering alleen op grond van ruimtelijke overwegingen.

De visie is vertaald naar een kaart en een toelatingskader. Dit kader luidt:

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0016.png"

Perifere detailhandel

Het beleid is er op gericht niet-dagelijkse detailhandel te concentreren in of aan het stadscentrum en de stadsdeelcentra. Dat betekent dat deze vorm van detailhandel daarbuiten zo veel mogelijk wordt beperkt. Uitzonderingen zijn beperkt mogelijk voor de zogenaamde perifere detailhandelsvoorzieningen (PDV). Bij komende bestemmingsplanherzieningen voor binnenstedelijke en modern gemengde bedrijventerreinen kunnen dergelijke voorzieningen in daartoe aangewezen zones worden toegestaan, mits voldaan wordt aan randvoorwaarden met betrekking tot bereikbaarheid, parkeren, laden-lossen en milieueisen. Daarnaast wordt gestreefd naar clustering van specifieke PDV en GDV in 'themacentra'. Het streven is er op gericht met deze themacentra de regionale positie van Almere te versterken. Op het A6-park streeft de gemeente op langere termijn naar een onderscheidend aanbod dat een kwalitatieve aanvulling betekent voor het bestaande detailhandelsaanbod. Gezien de huidige marktsituatie zal Almere deze locatie vooralsnog niet actief ontwikkelen. Van eventuele initiatieven daartoe zal worden beoordeeld of ze een kwalitatieve aanvulling betekenen ten opzichte van het bestaande detailhandelsaanbod in de stad. Als die beoordeling positief uitvalt zal worden beoordeeld of er voor het initiatief alternatieven in of aan de bestaande winkelgebieden beschikbaar zijn.

Kleinschalige detailhandel

Ten aanzien van de beleidskeuze om de mogelijkheden voor kleinschalige detailhandel buiten de winkelgebieden te verruimen, geeft de nota aan dat de gemeente vooral ten behoeve van kleinschalige detailhandel meer prijsdifferentiatie mogelijk wil maken. Er wordt gestreefd naar vergroting van het aanbod aan locaties tegen relatief lagere huurprijzen. Bij voorkeur worden dergelijke locaties aangeboden in zogenaamde aanloopstraten naar het stadscentrum en de stadsdeelcentra. De mogelijkheden voor kleinschalige detailhandel buiten de winkelgebieden worden verruimd door onder een aantal voorwaarden detailhandel aan huis beperkt mogelijk te maken en door het mogelijk maken van kleinschalig winkelaanbod voor starters in een deelgebied op Markerkant;

Starters in kleinschalige detailhandel op Markerkant: Hoewel starters in detailhandel bij voorkeur worden gehuisvest in (aanloopstraten naar) de reguliere winkelgebieden of in de woonwijken, werd in de detailhandelsnota 2004 aangekondigd dat, daar Almere dergelijke aanloopstraten mist, in het bestemmingsplan Markerkant beperkt ruimte zou worden gemaakt voor een aantal kleinschalige vestigingen. In het Ontwerp Bestemmingsplan is inmiddels de mogelijkheid opgenomen voor het toevoegen van 10 vestigingen met kleinschalig winkelaanbod met een omvang van maximaal 100 m2 wvo per vestiging in twee bedrijfsverzamelpanden in deelgebied 12 van Markerkant, naast het reeds bestaande kleinschalige winkelaanbod in deelgebied 12.

In hoofdstuk 5.1 van dit bestemmingsplan wordt een nadere toelichting gegeven over de verwerking van de Nota Detailhandel in Almere (2004), mede in relatie tot de Toekomstvisie Markerkant 2015, in het (ontwerp)bestemmingsplan en de consequenties van de vaststelling van de Detailhandelsvisie Amere 2012.

Horecanota (2000)

De gemeente Almere heeft een beleid ontwikkeld waarin per gebiedstype, te weten woongebieden, centra, bedrijventerreinen/kantoren, ontwikkelingsgebieden (Poort en Hout) en buitengebied/stadscorridors/parken, de gewenste horeca-inrichtingen zijn aangegeven.

Voor bedrijventerreinen of kantoorlocaties wordt het draagvlak (aantal werknemers op de locatie) als uitgangspunt genomen. Dat houdt in dat in principe op kleine binnenstedelijk bedrijventerreinen geen horeca wordt toegestaan. Voor de overige (regionale) bedrijventerreinen, zoals Markerkant, geldt dat de aanwezigheid van horeca een belangrijke aanvulling betekent van het pakket aan voorzieningen en als zodanig een bijdrage levert aan de kwaliteit en aantrekkelijkheid van werklocaties. Uitgangspunt is dat alleen die horecavestigingen worden toegelaten die ten dienste van het bedrijventerrein functioneren.

Welstandsnota Almere (2007)

In de welstandsnota zijn criteria opgenomen waaraan bouwwerken worden getoetst. Deze bouwwerken mogen niet in strijd zijn met 'redelijke eisen van welstand'. Door middel van de Welstandsnota krijgen planindieners, burgers, ondernemers, professionele opdrachtgevers en ontwerpers per gebied vooraf inzicht in de welstandscriteria waaraan de aanvraag om bouwvergunning/omgevingsvergunning getoetst wordt.

In de Welstandsnota worden voor de verschillende gebieden in Almere vier welstandsniveaus onderscheiden:

  • 1. Welstandsvrij;
  • 2. Basistoets, in Almere is dit geldend voor 80% van het gemeentelijk grondgebied. Uitgangspunt is een basiskwaliteit van bebouwing, openbare ruimte en buitengebieden;
  • 3. Basis plus toets: specifieke toets met extra criteria vanwege bijzondere ruimtelijke kenmerken, kwaliteit of ambitie.
  • 4. Uitgebreide welstandstoets, geldend voor de meeste openbare delen van de stad waar een hoog kwaliteits- en ambitieniveau geldt.

Tevens zijn vier typen welstandscriteria opgesteld in het kader van de welstandsbeoordeling:

  • 1. Loketcriteria: bouwwerken vallend onder de lichte bouwvergunningsprocedure. De loketcriteria worden namens B&W door een ambtenaar getoetst;
  • 2. Genrecriteria: Toets door de welstandscommissie aan de hand van een onderverdeling in genres: soorten of typen woon- en werkgebouwen;
  • 3. Gebiedsspecifieke criteria: Toets door de welstandscommissie en alleen van toepassing op een specifiek gebied;
  • 4. Algemene criteria: gericht op architectonisch ontwerp. Toets door welstandscommissie bij reguliere bouwvergunningplichtige bouwwerken.

Voor Markerkant geldt de Basistoets, met uitzondering van de randen langs de dreven; daar geldt de basisplustoets. De Welstandsnota stelt ook regels voor vergunningplichtige reclame-objecten. Reclameuitingen worden geregeld in de APV.

Masten en antennes t.b.v. het mobiele telefoonnet (1999)

Naast het nationale en provinciale antennebeleid heeft de gemeente ook een eigen 'antennebeleid'. Dit beleid houdt in dat zendmasten niet in woonwijken en natuurgebieden mogen worden geplaatst. Wel is plaatsing mogelijk op bedrijventerreinen, sportparken en langs hoofdinfrastructuur.

Voor het plangebied betekent dit er in principe masten en antennes kunnen worden geplaatst. Hiertoe zal in de regels een bepaling worden opgenomen dat masten met een hoogte van 15 meter worden toegestaan met een ontheffingsmogelijkheid tot 40 meter.

Nota Prostitutiebeleid Almere (2000)

In de raadsvergadering van 14 december 2000 heeft de gemeenteraad de Nota Prostitutiebeleid Almere vastgesteld. In deze nota wordt het gemeentelijk beleid ten aanzien van seksinrichtingen, escortbureaus en sekswinkels vastgelegd in beleidsregels. Prostitutie wordt uitgesloten in woonwijken. In centrumgebieden en bedrijventerreinen, waaronder Markerkant, wordt prostitutie mogelijk gemaakt mits voldaan wordt aan de volgende twee beleidsregels:

  • Er mag slechts één bedrijf van deze aard op een bedrijventerrein gevestigd worden.
  • De afstand tot een woning is minimaal 50 meter.

Ook het kaartje in de toelichting van het paraplubestemmingsplan Prostitutiebeleid dat als vangnetregeling voor de geheel Almere is vastgesteld, is bedrijventerrein Markerkant aangeduid als vestigingsgebied.

In het bestemmingsplan is één seksinrichting toegestaan, na wijziging van het bestemmingsplan.

Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013

(vastgesteld door de burgemeester op 18 december 2012)

Het Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013 bevat de uitgangspunten en criteria die worden gehanteerd bij de behandeling van de (aanvragen voor) vestiging van coffeeshops in Almere.

Binnen de gemeente Almere worden tot maximaal vier gedoogbeschikkingen afgegeven voor het exploiteren van een coffeeshop. Voor de stadskern Almere Stad maximaal twee, voor de stadskern Almere Haven maximaal één en voor de stadskern Almere Buiten maximaal één. Als dit maximum van vier is bereikt worden verdere aanvragen op grond daarvan afgewezen.

Een coffeeshop kan slechts gevestigd worden op een locatie met een horecabestemming. Een coffeeshop valt onder Categorie I “ lichte horeca”. Vestigingscriteria ten aanzien van de locatie zijn onder andere:

  • geen vestiging van coffeeshops in woonwijken;
  • situering ten opzichte van scholen: de loopafstand dient minimaal 350 meter te zijn tussen een school (basis- en voortgezet onderwijs) en een coffeeshop (uitgezonderd Festivalplein)
  • dusdanig gesitueerd dat maatschappelijke controle en controle door controlerende instanties mogelijk is;
  • vestiging aan de rand van bedrijventerreinen is toegestaan, tenzij geen controle mogelijk is;
  • vestiging in het centrum is toegestaan.

Aangezien in Almere Stad op twee plaatsen voorzien is in een coffeeshop en Markerkant officieel niet behoort tot centrumgebied en ook onvoldoende nabij is, zal in dit gebied geen coffeeshops mogelijk worden gemaakt.

4.3.3 Bereikbaarheid en mobiliteit

Beleidsplan verkeersveiligheid 1998-2003 (vastgesteld door de raad op 9 oktober 1997)

Het beleid inzake verkeersveiligheid is opgenomen in het Verkeersveiligheidsplan Gemeente Almere, Technische rapportage en in het Beleidsplan Verkeersveiligheid 1998-2003. In het beleidsplan wordt aangegeven vanuit welke visie en met welke doeleinden aan de verbetering van de verkeersveiligheid gewerkt gaat worden. De technische rapportage geldt als basis voor het Beleidsplan. Het bevat een inventarisatie van doel- en taakstellingen op zowel landelijk als provinciaal niveau en een inventarisatie en analyse van ongevalgegevens. Verder is er een toetsing van de huidige wegenstructuur opgenomen aan de uitgangspunten van het Duurzaam Veilig beleid. Tot slot worden maatregelen en activiteiten voor het terugdringen van de verkeersonveiligheid aangegeven op het gebied van infrastructuur, educatie, voorlichting, handhaving en organisatie.

De hoofdlijnen van beleid bestaan uit:

  • 1. het continueren van de gescheiden verkeersstelsels, scheiding van langzaam en autoverkeer en het vrije busbaanstelsel met zijn eigen beveiliging;
  • 2. aanwijzen van de woon-/verblijfsgebieden tot 30 km/u-zones;
  • 3. de snelheidslimiet op de lokale dreven vasthouden op 50 km/u;
  • 4. uitvoeren van een pakket aan maatregelen m.n. op de dreven, busbaankruisingen en fietsroutes teneinde de veiligheid te verbeteren;
  • 5. intensiveren van verkeerseducatie, -voorlichting en -handhaving.

Voor het plangebied betekent dit dat de dreven 50 km/uur blijven. Ter verbetering voor de doorstroming worden delen van het groen omgezet naar verkeersdoeleinden om in de toekomst rechtsaf vakken toe te kunnen voegen. Binnen het bedrijventerrein worden de wegen ingericht als 30 km/uur weg.

Mobiliteitsplan Almere. Deel I. De Hoofdlijnen (vastgesteld door de raad, 8 maart 2012)

Keuzes op het gebied van verkeer en vervoer zijn in belangrijke mate voorwaardenscheppend voor stedelijke ontwikkelingen. Ze werken ook door in het dagelijks leven op straat. Het gaat dan met name om een goede bereikbaarheid, maar óók om de wijze waarop verkeer en vervoer wordt ingebed in het stedelijk weefsel. De volgende 8 hoofdkeuzes worden gemaakt:

  • 1. Stimuleren economische ontwikkeling door verbeteren regionale bereikbaarheid, handhaven goede interne bereikbaarheid en versterken van wijkeconomie met introductie stadsstraten;
  • 2. Betere inpassing infrastructuur in stedelijk weefsel en aanwenden infrastructuur ter ondersteuning van organische groei;
  • 3. Handhaven van een gezond, verkeersveilig en duurzaam verkeerssysteem met aandacht voor initiatieven uit de markt;
  • 4. Vasthouden kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer waarbij de sociale veiligheid en de inpassing in het stedelijk weefsel verbeteren;
  • 5. Realiseren hoger fietsgebruik door het aanbieden van een kwalitatief hoogwaardig, sociaal veilig en kostenefficiënt hoofdfietsnetwerk;
  • 6. Aanbieden van veilige en prettige looproutes in woonwijken en winkelcentra en openbaar vervoer voorzieningen;
  • 7. Vasthouden van de goede interne bereikbaarheid per auto met aandacht voor inpassing, beleving en oriëntatie;
  • 8. Parkeeroplossingen op maat voor bewoners, bezoekers en werknemers.

Doelstellingen met ruimtelijke betekenis zijn:

  • Meer functiemenging;
  • Maken van stadsstraten: straten of lanen die een meer stedelijke uitstraling hebben door het verkeer niet meer strikt van de omgeving te scheiden; ook ter versterking van de wijkeconomie;
  • Concentratie van voorzieningen rondom knooppunten (mn stations);
  • Verbetering sociale veiligheid op fietsroutes (onder andere bundeling met auto-infrastructuur cq langs (woon)bebouwing), looproutes en openbaar vervoer. Tenminste één sociaal veilige fietsroute tussen stadsdelen;
  • In nieuwe gebieden met de gebruikelijke Almeerse dichtheid en hoger wordt het systeem van verkeersscheiding grotendeels doorgezet (eventueel eigen rijstrook, in plaats van aparte infrastructuur). In nieuwe gebieden met lagere dichtheden kan in principe van dit systeem worden afgestapt. In bestaand gebied geen grote ingrepen;
  • Openbaar vervoer en fiets krijgen prioriteit boven de auto;
  • Hoofdfietsnetwerk met ongelijke kruising van de dreven;
  • Doorgaand autoverkeer weren uit woongebieden;
  • Aandacht voor verkeersveilige schoolomgeving;
  • Capaciteitsvergroting regionale vervoersverbindingen (ov en auto);
  • Op langere termijn een IJmeerverbinding als voorwaarde voor gezonde groei Almere;
  • Bij interne bereikbaarheid krijgen economisch belangrijke gebieden (zoals het Stadscentrum en het centrum van Almere Buiten inclusief Doemere) prioriteit.

Voor Markerkant betekent dit dat er geen grote ingrepen zullen plaatsvinden. Het bestemmingsplan biedt echter wel ruimte voor realiseren van verbeteringen zoals rondrijmogelijkheden in deelgebied 11 en het veranderen van de Beitelbrug tussen deelgebied 13 en 14 in een brug geschikt voor autoverkeer.

4.3.4 Werk in de stad

Economisch Actieplan Almere (Groei in goede banen) (vastgesteld door de raad op 11 januari 2007)

In het economisch actieplan zijn vier pijlers van het economisch beleid geformuleerd:

  • 1. Ontwikkeling kansrijke marktsegmenten: actiever de markt benaderen gericht op bedrijven die de structuur van Almere versterken;
  • 2. Beter benutten bestaande bedrijvigheid: actief relatiemanagement gericht op branches en belangrijke individuele bedrijven en gericht op een ondernemersvriendelijk vestigingsklimaat;
  • 3. Kwaliteit van dienstverlening: doelgericht omgaan met bepalingen bij nieuwe gebiedsontwikkeling en bij herziening van bestemmingsplannen en in ondernemerscontacten transparant en facilitair zijn.
  • 4. Verbeteren van het vestigingsklimaat: voldoende aanbod van aantrekkelijke vestigingslocaties voor de verschillende doegroepen van bedrijvigheid in voorraad hebben. Hiertoe zal een ruimtelijke structuurvisie en een ontwikkelingsperspectief worden opgesteld voor bedrijfslocaties in Almere tot 2020/2030.

In het Actieplan wordt nader omschreven wat en op welke wijze er in dit kader zal worden uitgevoerd. Om tot selectie van kansrijke marktsegmenten te komen en de marktbenadering hiervan worden marktsegmentplannen opgesteld, als eerste voor de segmenten Zorg, Onderwijs, Vrijetijdssector, Starters en doorstarters, Retail/funshoppen, Fashion & Design, Zakelijk Dienstverlening, Back office kantoren, Callcenters, ICT en Logistiek.

Bij ontwikkeling en herziening van bestemmingsplannen wordt nagestreefd nieuwe ontwikkelingen te faciliteren, waar mogelijk regels minder gedetailleerd op te nemen en terughoudend te zijn bij het bepalen van bouwhoogtes, dakhellingen, functiemenging, rooilijnen en beperkingen in gebruik.

De herziening van Markerkant voldoet aan dit uitgangspunt.

Toekomstvisie Markerkant 2015 (vastgesteld door het college op 15 november 2005)

Ten behoeve van het op te stellen bestemmingsplan Markerkant is in 2005 een Toekomstvisie Markerkant 2015 opgesteld. Doel van deze visie is duidelijkheid te scheppen in de beoogde toekomstige ontwikkeling van dit bedrijventerrein.

Stand van zaken Markerkant

Markerkant is een van de oudste bedrijventerreinen van Almere. Een aantal ontwikkelingen heeft ertoe geleid dat er nu sprake is van een veroudering. Markerkant verkleurt steeds meer van een gemengd bedrijventerrein naar een consumentverzorgend terrein. Door gebrek aan passende ruimte in het huidige stadscentrum vestigen zich in toenemende mate detailhandelsbedrijven op Markerkant.

Het verouderde bestemmingsplan en het gevoerde gedoogbeleid maakte handhaving nauwelijks nog mogelijk. Een duidelijke sturing is echter wel noodzakelijk mede om de toekomstige detailhandelspositie van het stadscentrum niet te ondermijnen. Daarbij is geconstateerd dat de vergunningverlening op basis van het oude bestemmingsplan problematisch verloopt.

Naast functionele verkleuring heeft Markerkant ook te maken met fysieke veroudering. De kwaliteit van het terrein loopt op verschillende locaties terug door illegaal geplaatste uitstallingen en reclameborden, achterstand in het (groen)beheer, parkeerknelpunten en door enkele verwaarloosde bedrijfspanden.

De hiervoor genoemde ontwikkelingen maken het daarom noodzakelijk dat duidelijkheid wordt verkregen over de ontwikkelingsrichting van Markerkant en de maatregelen die nodig zijn om een dreigende negatieve ontwikkeling van het terrein om te buigen. Het bestemmingsplan is één van de middelen.

Naast de genoemde problemen is Markerkant ook een gebied met potenties. De huidige positie binnen de stad en de functionele invulling bieden tevens kansen voor de toekomst. De aanwezigheid van kleine en betaalbare bedrijfsruimten en de ligging aan de entree van het stadscentrum zijn belangrijke kwaliteiten. Daarnaast is ook de bereikbaarheid per fiets en auto goed.

In de Toekomstvisie Markerkant 2015 zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • Aansluiting bij huidige ontwikkelingen;

Aangesloten wordt bij de huidige ontwikkelingen en potenties van het terrein. Dit betekent dat Markerkant ook in de toekomst overwegend een gemengd bedrijventerrein zal blijven voor uiteenlopende bedrijven (ambachtelijke, groothandels- en industriële bedrijven en bestaande perifere detailhandelsbedrijven).

  • Inpassing afwijkende bedrijven en kader voor handhaving;

Aanwezige bedrijven die afwijken van het profiel 'gemengd' zullen ingepast worden. Dit betreft onder andere enkele (semi) maatschappelijke functies als een sportschool, een synagoge en detailhandelsbedrijven.

  • Kwaliteitsverbetering terrein;

Gestreefd dient te worden naar een kwaliteitsverbetering van (delen van) het terrein, zowel naar het openbaar gebied (handhaving, parkeren, beheer, bewegwijzering) als naar particuliere kavels (particuliere investeringen in uitstraling bedrijfspanden).

De functie van Markerkant als één van de stadspoorten voor het nieuwe Zakencentrum en Stadscentrum dient waar nodig versterkt te worden.

Een van de meer ingrijpende maatregelen betreft het oplossen van de huidige verkeersontsluitingsproblemen (doodlopende wegen) en het aanpassen van het openbaar gebied aan de consument verzorgende functies in het gebied.

  • Intensivering ruimtegebruik;

Voor de hele Markerkant wordt gestreefd naar intensiever ruimtegebruik. Dit betekent dat een efficiënter gebruik van het aanwezige groen kan plaatsvinden ten behoeve van uitbreiding bedrijfspanden en het oplossen van knelpunten in parkeren en verkeer (verbindingen tussen bv. Markerkant 14 en 13). De hoofdgroenstructuur langs de dreven, fietspaden en het water dient hierbij in stand te worden gehouden.

  • Creëren centrumrandmilieu;

Het instandhouden, aanbieden of creëren van goedkope bedrijfsruimten voor broedplaatsen, starterlocatie, opvolgmilieus zal zoveel mogelijk worden gefaciliteerd.

Functioneel profiel zoals geschetst in de Toekomstvisie 2015

  • Deelgebieden 14+15: Gemengd profiel/Centrumrand:
    Bestendiging van de huidige toegelaten functies (zoals ambachtelijke, industriële en groothandelsbedrijven). De aanwezigheid van een aantal kleine bedrijfspanden biedt de mogelijkheid voor vestiging van ateliers en startende bedrijven. Huidige van het profiel afwijkende bedrijven worden ingepast. Nu aanwezige reguliere detailhandel wordt tijdelijk toegelaten (na vertrek geen hernieuwd gebruik).
  • Deelgebieden 12 en 13: Gemengd profiel + /Starterslokatie:
    Gemengd profiel maar inclusief kleinschalige dienstverlenende (startende) bedrijven. Markerkant 12 en een deel van Markerkant 13 hebben reeds een dergelijk profiel. Nu aanwezige reguliere detailhandel en bijvoorbeeld een synagoge worden tijdelijk toegelaten (na vertrek geen hernieuwd gebruik).
  • Deelgebieden 10,11 en 16 Consument verzorgend/PDV-concentratiegebied:
    PDV, horeca (categorie licht en middelzwaar, waaronder b.v. een partycentrum). Alle van dit profiel afwijkende functies (zoals groothandel in buizen, kleinschalige logistiek, sportschool) worden ingepast. Nu aanwezige reguliere detailhandel wordt ook hier tijdelijk toegelaten (na vertrek geen hernieuwd gebruik).
    Waar in de Detailhandelsnota ook voor Markerkant 13 PDV mogelijk wordt gemaakt wordt hiervan in de visie afgeweken door PDV alleen binnen één aansluitend gebied (10, 11 en 16) te clusteren.

Uitwerking/branchering detailhandel gehele terrein:

Perifere detailhandel:

- Auto's, Boten, Caravans, inpassing van alle huidige vestigingen op terrein

- Wonen/woninginrichting, Keukens/sanitair, Bouwmarkten. Geclusterd in de zones Markerkant 10, 11 en 16.

Kleinschalige reguliere detailhandel:

- in diverse delen van de Markerkant maar met een accent in Markerkant 12 uitsluitend door tijdelijke legalisatie van huidige vestigingen.

Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit:

- toestaan bij alle bedrijven (voortzetting van bestaand beleid).

In dit bestemmingsplan Markerkant is, mede naar aanleiding van recenter beleid (Gemeentelijke visie op het vestigingsbeleid, zie hieronder) op onderdelen afgeweken van de uitgangspunten en het daaruit voortvloeiende functionele profiel zoals omschreven in de Toekomstvisie. In hoofdstuk 5.1 van dit bestemmingsplan wordt hier een nadere toelichting op gegeven.

Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid (GVV) (vastgesteld door de raad op 18 februari 2010 en gedeeltelijk goedgekeurd door de provincie bij brief van 21 september 2010)

Deze visie is een nadere uitwerking van de Visie Werklocaties Flevoland 2020 uit 2005.(Met de provinciale visie heeft de provincie haar beleid voor werklocaties geherformuleerd, als bouwsteen voor het provinciaal economisch beleid. De visie geldt tevens als kader voor de Gemeentelijke VestigingsplaatsVisies (GVV) die de gemeenten dienen op te stellen volgens het nieuwe locatiebeleid. Inmiddels wordt al weer gewerkt aan een nieuwe provinciale visie; verwacht wordt dat deze in 2011 wordt vastgesteld).

Om Almere te ontwikkelen tot een complete stad met een eigen economisch identiteit én daarmee de concurrentiepositie van de Randstad te versterken, is meer werkgelegenheid nodig voor een evenwichtige woonwerkbalans. Deze visie beoogt de economische ontwikkeling te versterken, de mobiliteit te beheersen, de infrastructuur efficiënt te gebruiken en de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid te verbeteren. Hiermee kan Almere een gunstig vestigingsklimaat bieden voor bestaande en nieuwe bedrijven én haar inwoners voldoende, gevarieerde werkgelegenheid bieden. Hoofdpunten zijn:

  • 1. Almere Principles zijn vertrekpunt voor de ontwikkeling van toekomstige vestigingslocaties. De Principles zijn geoperationaliseerd naar uitgangspunten voor de vestigingsvisie. Deze zijn vertaald naar onderdelen voor een uitvoeringsprogramma, welke praktisch kan worden gekoppeld aan de levenscyclus van vestigingslocaties (fase van ontwikkeling, realisatie, beheer, herstructurering).

  • 2. programmering van vestigingslocaties gericht op voldoende (direct beschikbare, geplande en gereserveerde) voorraad. Voor het scheppen van 100.000 extra banen moeten verschillende typen vestigingslocaties worden aangeboden. Voor de lange termijn (2030) is 680 extra hectare voor bedrijventerreinen, 1 miljoen m2 extra kantoorvloeroppervlak en 250 hectare voor (grootschalige) voorzieningen gereserveerd.

  • 3. formuleren van uitgangspunten voor duurzame gebiedsontwikkeling. In nota's van uitgangspunten worden condities en randvoorwaarden voor duurzaamheid op maat vastgesteld. Hierbij geldt: (1) richtinggevende terreinquotiënt voor industriële en logistieke bedrijven (35-50 arbeidsplaatsen/ha); (2) benutten van mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling (inhoud, procesgang, financiering); (3) meer aandacht voor mogelijkheden van tijdelijke natuur op braakliggende terreinen; (4) actief parkmanagement; (5) programmering van de herstructurerings-opgave, gericht op tijdig anticiperen op verminderde kwaliteit van vestigingslocaties.

  • 4. faciliteren en stimuleren van functiemenging op vestigingslocaties. Uitgangspunt voor specifieke werkmilieus en binnenstedelijke bedrijventerreinen is dat bestaande bedrijven hiervan geen hinder in de bedrijfsvoering ondervinden. Functiemenging faciliteren en stimuleren door (1) hanteren van een kader en kaart voor functiemenging als basis voor nieuwe bestemmingsplannen; (2) in de bestaande stad én de ontwikkelingsgebieden ruimte bieden aan functiemenging (kleinschalige 'werkvlekken' of werkstrips bij entrees van woonwijken, of gebouwconcepten als bedrijfsverzamelgebouwen, kantorenvilla's en speciale woonwerk-woningen en woningen, etc.

  • 5. behoud van werkgelegenheid op bedrijventerreinen als uitgangspunt voor herstructurering en het uitwerken van het beheer en de herstructureringsopgave. Voorkomen moet worden dat de aanzuigende werking van nieuwe locaties leidt tot achteruitgang en zelfs leegstand. Uitgangspunt bij herstructurering is dat de werkgelegenheid op de bestaande terreinen behouden blijft; deze vormt een belangrijke basis voor de opgave van 100.000 extra banen. Voornemens zijn: (1) stimuleren van (duurzame) beheervormen op bestaande terreinen. Basis is een vast te stellen gemeentelijk standaardpakket voor onderhoud en beheer per bedrijventerrein. Ondernemers kunnen gebruik maken van de Experimentenwet BedrijfsInvesteringsZones; (2) een kwaliteitskaart met bijbehorend programma voor vestigingslocaties, in aansluiting op de actualisering van gebiedsprogramma's; (3) uitwerken van de herstructureringsopgave, omdat op termijn zwaardere vormen van herstructurering (revitalisering en herprofilering) niet volledig zullen worden voorkómen.


De visie is vertaald in een overzicht van typen vestigingslocaties, waarin is aangegeven of, en zo ja onder welke voorwaarden, functies als detailhandel (regulier, pdv en gdv), kantoor, voorzieningen, wonen e.d. mogelijk zijn. Analoog aan de provinciale beleidsregel "locatiebeleid stedelijk gebied 2008" wordt onderscheid gemaakt in centrummilieus (grootstedelijk en overig), gemengde woon-werkmilieus (gemengd wonen-werken en binnenstedelijk) en specifieke werkmilieus (kantoren, voorzieningen, regulier bedrijventerrein en industrieterrein). Daarnaast is in de GVV een kader voor functiemenging omschreven.

Markerkant wordt in dit kader omschreven als een Regulier bedrijventerrein, met een modern gemengd karakter, met bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 tot en met 3. Op dit bedrijventerrein is wonen niet toegestaan. Reguliere detailhandel is in principe niet toegestaan mits als ondergeschikte nevenactiviteit tot max. 100m² vvo per bedrijf + een maximum van 20% bvo. De kantoorhoudendheid is max 50% en mag 100% zijn in de aangewezen zones. PDV is toegestaan en hiervoor wordt verwezen naar de richtlijnen zoals genoemd in de nota detailhandel uit 2004. GDV is niet toegestaan. Maatschappelijke voorzieningen zijn niet toegestaan tenzij gerealiseerd binnen een business facility point. Hetzelfde geldt voor overige voorzieningen. Parkeren dient op Markerkant op eigen terrein plaats te vinden danwel op gedeeld terrein.

De provincie heeft bij brief van 21 september 2010 de GVV gedeeltelijk goedgekeurd. De provincie heeft goedkeuring onthouden aan die delen in het GVV die betrekking hebben op de “zoekruimte voor zones met binnenstedelijk karakter op reguliere bedrijventerreinen (kaart bijlage 5)”. In het GVV is Markerkant getypeerd als een specifiek werkmilieu/reguliere bedrijventerrein. In het GVV is Markerkant ook aangeduid als zoekzone met een binnenstedelijk karakter. De Provincie heeft hier goedkeuring aan onthouden.

In het GVV wordt ook een paragraaf (5.5) gewijd aan herstructurering, hierbij is Markerkant genoemd als potentieel gebied waar deze problematiek in de toekomst aan de orde kan komen.

In hoofdstuk 5.1 van dit bestemmingsplan wordt nader ingegaan op de verwerking van de GVV in dit bestemmingsplan en de relatie met de Nota Detailhandel en de Toekomstvisie Markerkant 2015.

4.3.5 Groene stad

Waterplan Almere (vastgesteld door de raad op 15 september 2005)

Het Waterplan geeft aan welke rol het binnendijks water binnen de stad speelt en wat er nodig is om die rol te vervullen. Bij herstructurering van de bestaande stad of nieuwbouw, geeft de watervisie richting aan de omgang met water. Een belangrijk onderdeel van de watervisie is de waterfunctiekaart waarop drie functies zijn weergegeven: een natuurlijke, recreatieve of stedelijke functie. De functie bepaalt hoe het water moet worden ingericht, beheerd en onderhouden.

Gemeente en Waterschap dragen de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het water in de stad. Het waterplan biedt een kader voor deze samenwerking. Het waterplan is opgesteld om zowel de huidige knelpunten in het watersysteem op te lossen als te anticiperen op toekomstige veranderingen en kansen.

De Stadswetering die het Weerwater met de Leeghwaterplas verbindt loopt gedeeltelijk langs het plangebied. In die zin is deze nota van toepassing. Er vindt echter geen herstructurering van de bestaande bebouwing plaats.

4.3.6 Veiligheid

Vuurwerknota 2005, Ruimtelijke implementatie Vuurwerkbesluit (vastgesteld door het college van B en W op 6 december 2005)

Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk.

De regels hebben betrekking op vervoer, opslag, verkoop en gebruik van vuurwerk. De meeste regels zijn technisch van aard en komen in het vergunningverlenings- of meldingstraject tot uitvoering. Er worden ook regels gegeven die een ruimtelijke betekenis hebben. De ruimtelijke regels van het Vuurwerkbesluit dienen te worden vastgelegd c.q. in acht genomen in nieuwe bestemmingsplannen, herzieningen, wijzigingen en vrijstellingen.

Almere is niet aangewezen als opslaggebied voor professioneel vuurwerk. Het beleid geeft aan dat opslag en -verkoop van consumentenvuurwerk kan plaats vinden in winkelcentra en op bedrijventerreinen. Verkoop en opslag in woongebieden en kleine winkelcentra met woningen erboven is uitgesloten.

Voor Markerkant betekent dit dat opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zal worden toegestaan.

4.3.7 Sociale structuur, onderwijs en cultuur

Beleidsnota Archeologie 2009

Op 18 juni 2009 heeft de gemeenteraad de uitgangspunten voor het Archeologiebeleid, de Archeologieverordening en de Toelichting daarop vastgesteld. Op 13 juli 2009 is de Archeologieverordening van kracht geworden.

De uitgangspunten van de beleidsnota Archeologie 2009 zijn de volgende:

  • het voeren van een eigen gemeentelijk selectiebeleid zoals vastgelegd in de Archeologienota 2009, met het doel een representatief deel van het archeologisch erfgoed in Almere op te sporen en te behouden. Door dit beleid kiezen wij voor een efficiënte en terughoudende invulling aan de wettelijke taak van de gemeente op het gebied van archeologische monumentenzorg.
  • de archeologische onderzoeksplicht alleen op te leggen in een beperkt areaal aangeduid op de Archeologische Beleidskaart Almere;
  • vindplaatsen die behoudenswaardig zijn, worden beschermd door inpassing in ruimtelijke plannen: dat wil zeggen hen een inrichting te geven die het archeologisch karakter herkenbaar beleefbaar maakt voor de Almeerders (van bijv. overbouwen, het aanleggen van waterpartijen, parkeerplaatsen, kabels en leidingen, of van wijzigingen die risico's op degradatie met zich brengen) kan zonder Archeologie- of aanlegvergunning (per 1 oktober 2010: omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) geen sprake zijn);
  • in geval behoud ter plaatse niet op deze wijze gerealiseerd kan worden, dan zal de behoudenswaardige vindplaats worden opgegraven;
  • het terrein waarin een behoudenswaardige vindplaats is gelegen die ter plekke behouden wordt door inpassing, niet uit te geven;
  • de kosten voor inventariserend veldonderzoek, (van gemiddeld € 3.000 per ha, prijsniveau 2008) en daarnaast van inpassing, planaanpassing en inrichting ten laste brengen van de grondexploitatie;
  • de uitvoeringskosten van beheer ten laste te brengen van het gebiedsbeheer.

Deze uitgangspunten zijn vastgelegd in de Archeologieverordening. In de eveneens vastgestelde Toelichting Archeologieverordening is uiteengezet wat de betekenis en consequenties zijn van de verschillende artikelen van de Archeologieverordening. Op de Archeologische Beleidskaart Almere is aangegeven in welke gebieden wel en geen vooronderzoeksverplichtingen gelden.

Voor het plangebied betekent dit dat voor bepaalde deelgebieden stringentere regels gelden. Op de plankaart is aangegeven voor welke gebieden dit van toepassing is.