direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Markerkant 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bijbehorende ondergeschikte detailhandel, ondergeschikte horeca, ondergeschikte workshops en bijbehorende kantoorruimten, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte voor (niet-zelfstandige) kantoordoeleinden mag worden gebruikt;
  • b. bedrijven die niet in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn aan de onder a bedoelde bedrijven;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 sub a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - warmtekrachtcentrale' een bedrijf vallend onder categorie 5, zijnde een Warmtekrachtcentrale of Hulp Warmtecentrale, toegestaan met bijbehorend gasreduceerstation;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens maximaal één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal 500 m3;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel, inclusief ondergeschikte workshops, waarvan uitgezonderd grootschalige- en perifere detailhandel, toegestaan, met een verkoopvloeroppervlakte (VVO) van niet meer dan 100 m2 per vestiging, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; vvo (m2)' de verkoopvloeroppervlakte (VVO) per vestiging niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal m2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' is tevens perifere detailhandel, inclusief ondergeschikte workshops, toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' is tevens dienstverlening of een zelfstandig kantoor toegestaan, inclusief ondergeschikte workshops, met een bedrijfsvloeroppervlakte (BVO) van niet meer dan 250 m2 per eindgebruiker, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (BVO) (m2)' deze oppervlakte per eindgebruiker niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal m2;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is tevens een zelfstandig kantoor (danwel meerdere zelfstandige kantoren) alsmede de functie dienstverlening toegestaan, inclusief ondergeschikte workshops , met een bedrijfsvloeroppervlakte (BVO) van niet meer dan 250 m2 per eindgebruiker;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens maatschappelijke voorzieningen toegestaan, voor zover niet geluidsgevoelig zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, met een bedrijfsvloeroppervlakte (BVO) van niet meer dan 150 m² per vestiging;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is een nutsvoorziening toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - motorclub' is tevens het gebruik door de Stichting ter Bevordering van het Harley Davidson gevoel en het Motorrijden in Almere als motorclub toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'sport', is tevens de functie sport toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (BVO)', er maximaal één vestiging met de functie sport is toegestaan en de aangegeven oppervlakte niet mag worden overschreden;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', is een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg inclusief detailhandel en/of horeca tot maximaal categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten met een (gezamenlijk) verkoopvloeroppervlak (VVO) van maximaal 100 m2 toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' is tevens een thuiszorgwinkel toegestaan;
  • o. Opslag, herverpakking en/of verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk behorende tot ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de veiligheidsafstanden zoals bedoeld in art. 1.2 en 1.3 van Bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object als bedoeld in het Vuurwerkbesluit en deze veiligheidsafstanden op het eigen terrein worden gerealiseerd;

met de daarbij behorende

  • p. erven;
  • q. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
  • r. straatmeubilair;
  • s. groen- en waterhuishoudingsvoorzieningen,
  • t. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen;

één en ander met dien verstande dat:

  • u. risicovolle inrichtingen, zoals bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen zoals dit luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, niet zijn toegestaan;
  • v. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht zoals dit luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan niet zijn toegestaan, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - warmtekrachtcentrale';
  • w. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan in (bedrijfs)woningen of tot de (bedrijfs)woning behorende bijgebouwen.
  • x. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Leiding-Gas', ze mede bestemd zijn voor de aanleg en het instandhouden van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding en het bepaalde in artikel 12 van toepassing is.
  • y. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waarde-Archeologie 1', ze mede bestemd zijn voor de bescherming van de archeologische waarde van het gebied en het bepaalde in artikel 14 van toepassing is;

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming en de aanduidingen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' de voorgeschreven maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage niet mogen worden overschreden, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 31 meter; ;
  • c. nutsvoorzieningen niet hoger mogen zijn dan één bouwlaag van maximaal 5 meter met een maximum brutovloeroppervlakte van 50 m2 per gebouw, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' het aangegeven aantal m2 niet mag worden overschreden;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • d. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 meter;
  • e. overkappingen: bouwhoogte maximaal 7 meter;
  • f. silo's: bouwhoogte maximaal 20 meter;
  • g. schoorstenen: bouwhoogte maximaal 40 meter;
  • h. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 12 meter;
  • i. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 meter;
  • j. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 meter, oppervlakte maximaal 10 m2 ;
  • k. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 meter;
  • l. reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 12 meter;
  • m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder i(antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie) tot een hoogte van maximaal 40 meter.

3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Op eigen terrein dient te worden voorzien in ruimte voor het laden en lossen.
  • b. Op eigen terrein dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte van zowel eigen medewerkers als bezoekers, waarbij de parkeernormen zoals opgenomen in de bij deze regels behorende 'Lijst van parkeernormen' dienen te worden aangehouden.
  • c. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken

  • a. van het bepaalde in lid 3.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorie(ën) van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  • b. van het vereiste als bedoeld in lid 3.4 onder b (op eigen terrein voorzien in parkeergelegenheid) mits uit een gemeentelijke parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid in het openbaar gebied aanwezig is voor de gevraagde functie;
  • c. van het vereiste als bedoeld in lid 3.4 onder b (op eigen terrein voorzien in parkeergelegenheid) teneinde de parkeernorm vast te stellen voor functies die niet voorkomen in de bij deze regels behorende 'Lijst van parkeernormen';