direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum-2
Plan: Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01

Artikel 5 Centrum-2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor Centrum-2 zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. detailhandel, waaronder maximaal 1 supermarkt met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 1500 m2 bvo;
  • c. dienstverlening;
  • d. cultuur en ontspanning;
  • e. horeca tot en met categorie 2a van de Staat van horeca-activiteiten;
  • f. opslag, herverpakking en/of verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk tot maximaal 10.000 kg per vestiging/inrichting, indien de veiligheidsafstanden zoals bedoeld in art. 1.2 en 1.3 van Bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object als bedoeld in het Vuurwerkbesluit en deze veiligheidsafstanden op het eigen terrein worden gerealiseerd;
  • g. bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, erven, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen en water;
  • h. overige functioneel met de bestemming Centrum-2 verbonden voorzieningen.

5.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. gebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" geldt het maximaal aangeven bebouwingspercentage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" mag niet hoger worden gebouwd dan de aangegeven bouwhoogte;
  • d. voor nutsvoorzieningen geldt een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een oppervlakte van maximaal 25 m2;
  • e. voor bouwwerken geen gebouwen zijn de geldt dat zijn toegestaan:
    • 1. speeltoestellen, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;
    • 2. kunstobjecten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 3. straatmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 4. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes, waarvan de hoogte maximaal 15 m mag bedragen;
    • 5. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    • 6. masten ten behoeve van beveiliging, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    • 7. vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    • 8. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 9. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen, uit oogpunt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder privacy, windhinder en schaduwwerking.