direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor Maatschappelijk zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" tevens voor een apotheek;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "kantoor" tevens voor kantoren, met dien verstande dat een maximum van in totaaal 1000 m2 bvo is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "wonen" tevens voor begeleid wonen in een woonzorgcomplex;
  • e. bijbehorende voorzieningen, zoals onsluitingswegen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, voet- en fietspaden, groen en water;
  • f. overige functioneel met de bestemming Maatschappelijk verbonden voorzieningen;
  • g. openbare speelterreinen.

11.2 bouwregels

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. gebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" geldt het voor het betreffende bestemmingsvlak maximaal aangeven bebouwingspercentage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "zonder gebouwen" mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" mag niet hoger worden gebouwd dan de voor het betreffende bestemmingsvlak aangegeven bouwhoogte;
  • e. voor nutsvoorzieningen geldt een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een oppervlakte van maximaal 25 m2;
  • f. voor bouwwerken geen gebouwen zijn de geldt dat zijn toegestaan:
    • 1. speeltoestellen, waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;
    • 2. kunstobjecten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 3. straatmeubilair, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen;
    • 4. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes, waarvan de hoogte maximaal 15 m mag bedragen;
    • 5. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    • 6. masten ten behoeve van beveiliging, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    • 7. vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 9 m mag bedragen;
    • 8. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 9. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen, uit oogpunt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder privacy, windhinder en schaduwwerking.