direct naar inhoud van 4.3 Externe veiligheid
Plan: Aanpassingen Kromslootpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP1Q02-vg01

4.3 Externe veiligheid

Toetsingskader en beleid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De uitgangspunten voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende pijlers: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als richtwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. Dit geldt wanneer dit bestemmingsplan een (beperkt) kwetsbaar object binnen het invloedsgebied van een risicobron (inrichting of transportas) mogelijk maakt. De verantwoording bevat de volgende elementen:

  • de personendichtheid;
  • de hoogte van het groepsrisico;
  • maatregelen ter beperking van het groepsrisico;
  • de voor- en nadelen van alternatieve locaties;
  • de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Risicovolle inrichtingen

In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig waar in het bestemmingsplan rekening mee moet worden gehouden.

Routes voor vervoer van gevaarlijke stoffen

Wel betreft de A6 een route waar gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Door het verleggen van het fietspad neemt het groepsrisico niet significant toe. Dit is geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Buisleidingen

In onderhavig geval wordt de verplaatsing van een gasleiding van de Gasunie mogelijk gemaakt. De beoogde ligging is op de verbeelding weergegeven. Aangezien de leiding een maximale werkdruk heeft van 40 bar, is een belemmeringstrook van 4 meter opgenomen. Binnen deze strook is aan een aantal werkzaamheden een vergunningsplicht gekoppeld. Zie hiervoor ook de toelichting op de dubbelbestemming Leiding - Gas.

Naar de gevolgen voor het plaatsgebonden en groepsrisico is onderzoek gedaan door Kema Nederland BV. Uit dit onderzoek blijkt dat binnen het invloedsgebied geen personen wonen en dat langs het tracé geen risicoverhogende objecten aanwezig zijn. De gastransportleiding voldoet aan de door de Nederlandse overheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen gestelde voorwaarden. Het plaatsgebonden risico blijft zowel in de toekomstige situatie als in de huidige situatie onder het gestelde niveau en tevens wordt voldaan aan de voorwaarde dat zich geen kwetsbare objecten binnen deze contour bevinden. Het groepsrisico blijft eveneens binnen de gestelde waarden, hierdoor is er conform het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen geen sprake van groepsrisico.

Reactie Veiligheidsregio

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten, de mogelijkheden van het voorkomen en beperken van ongevallen en de zelfredzaamheidsmogelijkheden van personen is de veiligheidsregio om advies gevraagd. De Brandweer Flevoland heeft op 5 december 2012 een advies uitgebracht, zie onderstaand:

De risicobronnen rijksweg A6 en de gasleiding hebben invloed op het plangebied, echter de natuurbestemming van het plangebied maakt het niet nodig om nadere maatregelen te adviseren.

Realisatie van dit bestemmingsplan heeft geen invloed op de toename van het groepsrisico ten gevolge van de buisleiding. Er is geen noodzaak tot ruimtelijke maatregelen om het groepsrisico te beperken en/of de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid te verhogen. Het groepsrisico is maatschappelijk aanvaardbaar. Dit binnen het vaste gegeven, dat een buisleidingincident op de voor dit plangebied relevante buisleidingstrook nu eenmaal kan optreden. Echter, de kans hierop is klein en de effecten zijn beheersbaar.