direct naar inhoud van Hoofdstuk 3 Beleidskader
Plan: Aanpassingen Kromslootpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP1Q02-vg01

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het relevante Rijks, provinciaal en gemeentelijk beleid behandeld. Alleen de relevante beleidsstukken worden besproken.

Rijksbeleid

Het tracébesluit Schiphol Amsterdam Almere vindt haar grondslag in de Nota Mobiliteit (2005). Om ruimte te bieden aan economische ontwikkeling kiest het kabinet er in deze nota voor om de mobiliteit te laten groeien, binnen de wettelijke kaders voor veiligheid en leefomgeving. Eén van de maatregelen uit de nota is het vergroten van de wegencapaciteit in de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere. Tot 2020 zal het autoverkeer op de A6, A1 en A9 groeien met 50 tot 60%. Zonder aanpassing van de wegcapaciteit zal het aantal verkeersknelpunten toenemen. Het geplande wegenproject is daarom opgenomen in achtereenvolgens het Noordvleugelprogramma en sinds 2007 in het programma Randstad Urgent. In het Omgevingsplan Flevoland (2006) is ruimte gereserveerd voor de beoogde verbreding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1Q02-vg01_0004.png"

Figuur 4: Planfiguur uit de Nota Mobiliteit (uitsnede)

Provinciaal beleid

In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is het beleid gericht op een evenwichtige groei van Flevoland. De provincie zet daarbij in op ontwikkeling en kwaliteit, deze benadering sluit aan op het rijksbeleid. Ontwikkelingen staan niet los van elkaar, de provincie heeft dit verbeeld in een stedelijk en een groen-blauwe hoofdstructuur.

Voor het deel van de EHS dat niet onder de Natura 2000 bescherming valt, maakt de provincie verweving met saldering op gebiedsniveau mogelijk. Binnen een gebied is een (gedeeltelijke) herbegrenzing van de EHS mogelijk. Uitgangspunt is in alle gevallen dat de omvang van de EHS minimaal gelijk blijft en dat er een kwalitatieve verbetering van de natuurwaarden optreedt (bijvoorbeeld door verbetering van de milieukwaliteit). Ten behoeve van de gewenste robuustheid wordt voor kwantitatieve opgaven vooral gezocht naar locaties die grenzen aan de bestaande EHS en die versnippering van de EHS kunnen voorkomen of oplossen.

Ten aanzien van recreatie zet de provincie in op reactieve uitloopgebieden. Iedere kern hoort volgens de provincie voldoende recreatief uitloopgebied te hebben, zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht. Een dergelijk gebied bestaat uit een groene of blauwe rand langs de kern. Het biedt ruimte aan uiteenlopende intensieve en extensieve recreatiefuncties, maar ook voor andere functies, zoals gebruiksnatuur, stadslandbouw of kleinschalig wonen. Het uitloopgebied moet voor fietsers en wandelaars goed bereikbaar zijn en aantrekkelijk en afwisselend zijn ingericht.

Dit bestemmingsplan past binnen het provinciale beleid. Er is geen sprake van afname van EHS door de realisatie van het fietspad en de gasleiding. In het kader van de verbreding van de A6 wordt verloren EHS gecompenseerd. De nieuwe fietspaden dragen bij aan het uitloopgebied van Almere.