direct naar inhoud van Regels
Plan: Noordwijk - Friesland-Campina (uitbreiding)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0025.BPNO14UITBR-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Noordwijk - Friesland-Campina (uitbreiding) met identificatienummer NL.IMRO.0025.BPNO14UITBR-VA01 van de gemeente Marum;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 agrarisch grondgebruik:

het telen van gewassen - niet in een volkstuin(complex) en niet zijnde bollenteelt anders dan bestaande bollenteelt - en/of het weiden van dieren;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.12 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.13 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.14 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.15 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

1.16 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 gebruiksmogelijkheden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

1.19 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.20 geluidsgevoelig object:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.21 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.22 horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.23 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.24 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.25 milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

1.26 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    • 1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    • 1. de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • a. indien in of op het water wordt gebouwd:
    • 1. het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.27 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.28 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.29 straat- en bebouwingsbeeld:

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijke op elkaar georiënteerd is;

1.30 tuin:

beplant deel van het erf;

1.31 verkeersveiligheid:

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

1.32 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.33 weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 afstand tot de zijdelingse perceelgrens:

de kortste afstand vanaf enig punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het agrarisch grondgebruik, met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, houtteelt- of fruitteeltbedrijf;
  • b. bos- en/of natuurelementen met een oppervlakte van minder dan 2 hectare;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • d. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;

met daarbijbehorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Op deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde worden gebouwd, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte ten hoogste 1,00 m zal bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2;
    • 2. een zuivelfabriek, al dan niet in de vorm van een zoneringsplichtige inrichting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek';

met uitzondering van risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. waterlopen;
  • f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw of overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' zal de gevel van een gebouw in de aangegeven gevellijn worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van reclamemasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal buiten het bouwvlak ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal binnen het bouwvlak ten hoogste 15,00 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 sub a en b in die zin dat buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. indien vóór de gevellijn wordt gebouwd de volgende regels geleden:
      • deze afwijking wordt uitsluitend toegepast ten behoeve van het accentueren van bijzondere gevelelementen aan de voorzijde van het bouwperceel;
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het representatieve karakter van de bedrijfsbebouwing en het terrein aan de wegzijde;
    • 2. een goede landschappelijke inpassing wordt gegarandeerd;
    • 3. er voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein overblijft;
    • 4. dit noodzakelijk is vanuit het bedrijfseconomisch belang van het ten tijde van vaststelling van dit plan gevestigde bedrijf;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2 sub c in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, binnen het bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 25,00 m bedraagt, mits:
    • 1. dit noodzakelijk is vanuit het bedrijfseconomisch belang van het ten tijde van vaststelling van dit plan gevestigde bedrijf;
    • 2. het geen reclamemast betreft.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van een zuivelfabriek voorzover aangeduid;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een zuivelproductie van meer dan 78.000 ton per jaar, inclusief de zuivelproductie op aangrenzende gronden buiten het plan;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca;
  • e. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken zonder realisatie en instandhouding in de bestemming 'Groen' van de landschappelijke inpassing, zoals in de uitgangspunten genoemd van hoofdstuk 4 van de toelichting.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 4.5 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

 

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. landschappelijke inpassing;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. voorzieningen ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf';
  • d. water;

met de daarbijbehorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden zonder realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing, zoals in de uitgangspunten genoemd van hoofdstuk 4 van de toelichting.

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. in- en uitritten;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het op het aangrenzend perceel zich bevindend woonhuis c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 2,50 m bedragen.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
  • b. voet- en fietspaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • e. bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouw en overkapping zullen uitsluitend bushaltes en andere wachtruimtes worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een bushalte of andere wachtruimte zal ten hoogste 30 m³ bedragen;
  • c. de bouwhoogte een bushalte of andere wachtruimte zal ten hoogste 3 m bedragen.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en straatmeubilair, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden voor een weg, bestaande uit meer dan twee rijstroken.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishouding;
  • b. oeverstroken;
  • c. waterberging;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. verkeersvoorzieningen
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. waterlopen;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. erven en terreinen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan straatmeubilair, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

Artikel 9 Waarde - Besloten gebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van besloten gebied met houtsingelstructuur en de daarbij behorende (opstrekkende) verkaveling.

9.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.2.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken of werkzaamheden is, ongeachte het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

  • a. grondbewerkingen dieper dan 0,40m;
  • b. aanbrengen van oeverbeschoeiingen.
9.2.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 9.2.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van het plan en de bestemmingen in deze regels, uitsluitend worden overschreden door:

  • tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trap(penhuizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, afdaken, en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

 

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

13.1 geluidzone - industrie
13.1.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidsgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

Bestemmingsplan Noordwijk - Friesland-Campina (uitbreiding) ,

van de gemeente Marum .

Behorend bij het besluit van 17 december 2014

===