direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen - 1
Plan: Bestemmingsplan Woningbouwlocatie Marum West
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0025.BPMW12UITB1-VA01

Artikel 4 Wonen - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • d. speel- en groenvoorzieningen en waterpartijen;
  • e. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  • 1. het hoofdgebouw wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
  • 2. van het hoofdgebouw mag de bestaande uitwendige hoofdvorm, voor zover voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', niet worden veranderd. De uitwendige hoofdvorm wordt bepaald door de goot- en bouwhoogte en de dakvorm.

  • b. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • 1. de bijgebouwen worden uitsluitend vrijstaand van het hoofdgebouw gebouwd;
  • 2. de gezamenlijke oppervlakte bij een woning bedraagt niet meer dan 80 m², met dien verstande dan ten hoogste 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd;
  • 3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 5,5 m;
  • 4. de bijgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd op minimaal 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw.

  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
  • 1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, met uitzondering van vlaggenmasten en lichtmasten;
  • 2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
    • 1. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de vormgeving en situering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.