direct naar inhoud van 3.2 Provinciale verordening en gemeentelijke structuurvisie
Plan: Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh

3.2 Provinciale verordening en gemeentelijke structuurvisie

Bij het invullen van haar beleidsvrijheid is de gemeente aan randvoorwaarden gebonden. Misschien wel de belangrijkste daarvan zijn te vinden in de provinciale omgevingsverordening. Een ander belangrijk beleidsstuk is de gemeentelijke structuurvisie. Hieronder worden de hoofdlijnen van beide documenten nader toegelicht.

3.2.1 Provinciale verordening

Algemeen

De provincie heeft op 17 juni 2009 haar provinciaal omgevingsplan (POP) en provinciale omgevingsverordening (POV) vastgesteld (daarna diverse keren partieel opnieuw vastgesteld). Het POP en de POV vormen een weergave van de hoofdlijnen van het provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. De strategische plannen zoals de ruimtelijke structuurvisie, het waterhuishoudingsplan, het milieubeleidsplan en het mobiliteitsplan zijn geïntegreerd in het POP en de POV. De hoofddoelstelling van het POP luidt: "Duurzame ontwikkeling: voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien".

De POV kan worden gezien als een juridische vertaling van het POP. Het POV geeft het beleid van het POP weer in regels. Aan die regels dient het bestemmingsplan te voldoen. Afwijken in het bestemmingsplan van die regels is in principe niet mogelijk.

Grens dorpsgebied - buitengebied

Eén van de onderwerpen uit de POV is de ligging van de grens tussen 'bestaande bebouwde gebieden' en het 'buitengebied'. Dit is een gevolg van de nationale Nota Ruimte ('Ruimte voor ontwikkeling'). De Nota Ruimte schrijft voor dat verstedelijking gebundeld dient te worden om zo de variatie tussen stedelijke gebieden en ommeland te behouden. Het Rijk acht in de Nota Ruimte de provincie verantwoordelijk voor deze bundeling. In de POV moet zij regelen dat nieuwe bebouwing binnen het bestaande bebouwde gebied komt, óf aansluitend daarop, óf in nieuwe clusters daarbuiten. De provincie moet daarnaast eisen stellen aan de landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing buiten het bestaande bebouwde gebied. Om helder te hebben waar deze regels gelden moet de provincie elke 4 jaar vaststellen welk deel van de provincie binnen het bestaand bebouwd gebied ligt.

De in de POV toegestane ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden hangen sterk samen met de ligging van het betrokken perceel. Is deze gelegen in het dorpsgebied dan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor een gewenste functie over het algemeen groter dan een locatie in het buitengebied.

Op 20 april 2010 heeft Gedeputeerde Staten besloten over de vaststelling van de grenzen van het buitengebied.

In dit bestemmingsplan zijn deze grenzen niet 1:1 overgenomen en wordt een eigen onderscheid gemaakt tussen bebouwde gebieden en het buitengebied. Zo zijn meerdere bebouwingslinten als 'dorpsgebied' aangeduid. Hierbij is door de globale insteek van het oorspronkelijke beleid dat aan het begrenzingsbesluit ten grondslag ligt (de Nota Ruimte en het ontwerp AMvB Ruimte) de grens niet per kavel of vierkante meter vastgelegd maar is gekozen voor een globale, ruimere, begrenzing.

Dit is te verklaren door de beleidsmatige uitgangspunten in dit bestemmingsplan. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de gewenste uitbreidingen van Westerbroek en Kiel-Windeweer en het beschouwen van álle bebouwingslinten in het plangebied als zijnde karakteristiek met het accent op het woonkarakter; het zijn dorpsgebieden. De grenzen in het vaststellingsbesluit van de provincie miskennen dit en zijn te strikt gesteld om aan het faciliteren van behoud en versterking van het woonkarakter tegemoet te kunnen komen.

Deze constructie heeft echter wel tot gevolg dat een nieuwe ontwikkeling binnen de aanduiding 'dorpsgebied' niet zondermeer met slechts een ontheffing uit dit bestemmingsplan mogelijk kan worden gemaakt. Er zal ook gekeken moeten worden of de betreffende locatie voldoet aan de provinciale begrenzing en in voorkomend geval zal eerst ontheffing van de POV moeten worden aangevraagd voordat de binnenplanse ontheffing kan worden verleend.