direct naar inhoud van Artikel 7 Sport
Plan: Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh

Artikel 7 Sport

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfswoning;
  • b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten';
  • c. manege, alleen ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • d. sportterrein;

en daaraan ondergeschikt:

  • e. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;
  • f. kantine;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. tuinen, erven, terreinen en groenvoorzieningen;
  • k. water;
  • l. wegen en paden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk het maximum;
  • b. gebouwen zijn toegelaten tot de daarvoor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 7.3 is ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage 20%' uitbreiding van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen buiten de bestaande bouwvlakken niet mogelijk.
7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3,5 meter en tot een bouwhoogte van 8,5 meter;
  • b. gebouwen zijn toegelaten met een dakhelling groter dan 30 graden;
  • c. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;
  • d. gebouwen zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • e. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten:
    • 1. alleen als zij bestaand is;
    • 2. tot een oppervlak van 100 m2.
7.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten bij vrijstaande, niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • c. bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en met een dakhelling tussen de 30 en 60 graden;
  • d. bijgebouwen zijn toegelaten buiten het bouwvlak tot een gezamenlijk oppervlak per bedrijfswoning van 75 m2;
  • e. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens.
7.2.4 Erf- of perceelafscheidingen

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:

  • a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en
  • b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en
  • c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.
7.2.5 Licht-, reclame- en vlaggenmasten

Lichtmasten zijn toegelaten tot 15 meter hoogte, vlaggenmasten en reclamemasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

7.2.6 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte, ballenvangers zijn toegelaten tot 10 meter hoogte;
  • b. tot 3% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd, de oppervlakte van de bouwvlakken niet meegerekend.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 7.2.2 onder d en toestaan dat buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. het een eenmalige uitbreiding betreft, en
    • 2. maximaal 20% van de totale vloeroppervlakte van de bestaande bedrijfsgebouwen wordt uitgebreid.
  • d. het bepaalde in 7.2.2 onder a en/of b en toestaan dat een goothoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 10 meter wordt gerealiseerd en/of een afwijkende dakhelling wordt toegepast;
  • e. het bepaalde in 7.2 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:
    • 1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;
    • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 extra gebouw wordt toegestaan;
    • 3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;
    • 4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt gebracht met de bouwregels van deze bestemming;
  • f. het bepaalde in 7.2.2 onder e1 en nieuwbouw van een bedrijfswoning toestaan, mits:
    • 1. binnen het bestemmingsvlak nog geen bedrijfswoning aanwezig is;
    • 2. de noodzaak voor de bouw van een bedrijfswoning is aangetoond;
    • 3. de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels genoemd in 7.2.2 en bijgebouwen bij bedrijfswoningen voldoen aan de bouwregels genoemd in 7.2.3;
    • 4. de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;
  • g. het bepaalde in 7.2.6 onder b en toestaan dat meer dan 3% van het bestemmingsvlak wordt bebouwd, tot een maximum van 10%.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Bedrijf of beroep aan huis

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het perceel;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
  • c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;
  • d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;
  • e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppervlakte van de gebouwen en niet meer dan 50 m2;
  • f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;
  • g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;
  • h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;
  • i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.
7.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige permanente bewoning;
  • c. het gebruik van niet-vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege elders dan ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • e. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • f. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • g. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 7.4.1 onder f toelaat), een horecabedrijf en/of seksinrichting.
7.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.2 onder a en b en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:

  • 1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;
  • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 wordt gebruikt;
  • 3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de woning;
  • 4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;
  • 5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit bestemmingsplan wordt gebracht.
7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat gebouw geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.

7.6.2 Uitzondering

Het onder het 7.6.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:

  • a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingswet;
  • b. bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;
  • c. bouwwerken waarvoor een tijdelijke omgevingsvergunning is verleend.
7.6.3 Voorwaarden

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;
  • b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven in bijlage 5 van de planregels.