direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Tuinbouw
Plan: Woongebieden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP096Woongebieden-31va

Artikel 4 Agrarisch - Tuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Tuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

  • a. (glas)tuinbouw, kassen;
  • b. grasland, akkerbouw;
  • c. volkstuinen;
  • d. groen, groenvoorziening;

en voor de ondergeschikte functies:

  • e. een bestaande bedrijfswoning;
  • f. erf;
  • g. nutsvoorziening;
  • h. parkeren;
  • i. tuin;
  • j. water.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' zijn gebouwen toegelaten tot een bouwhoogte niet hoger dan is aangegeven. Van deze hoogtebeperking zijn uitgezonderd:
    1. plaatselijke verhogingen, deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
    2. waar de bestaande eerder toegelaten bouwhoogte groter is, daar geldt die hoogte als maximum;
4.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

4.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 4.2.3 en toestaan dat overige andere bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van 5 meter.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, een horecabedrijf en/of seksinrichting;
  • het gebruik van gebouwen als woning, behalve voorzover aangeduid als bedrijfswoning;
  • de buitenopslag van goederen vóór de voorgevel(s) van de bedrijfsgebouwen;
  • de opslag van vuurwerk.