direct naar inhoud van 7.3 Handhaving van het bestemmingsplan
Plan: Bedrijventerreinen Hoogezand-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP092HzWest-30va

7.3 Handhaving van het bestemmingsplan

Bij het opstellen van het planregels is het vorige bestemmingsplan, zoals dat in 2008 werd vastgesteld, als basis gebruikt. Als uitgangspunt geldt dat er niet meer geregeld wordt dan strikt noodzakelijk is en dat de planregels leesbaar, eenduidig en handhaafbaar zijn.

Hoofdstuk zeven van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) regelt de handhaving en het toezicht op de uitvoering van het bestemmingsplan.

Overtredingen

In artikel 7.10 van de Wro is geregeld dat het verboden is gronden en bouwwerken te (laten) gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens de Wro verleende vergunning of ontheffing is ook verboden. Overtreding van deze verboden is een strafbaar feit.

In artikel 1a van de Wet op de economische delicten (Wed) is geregeld dat overtreding van regels, gesteld bij of krachtens een bestemmingsplan een economisch delict is.

Toelatingsplanologie

Een bestemmingsplan en de werkelijkheid verschillen meestal nogal. Dit heeft meerdere oorzaken. Allereerst doordat een bestemmingsplan een instrument is van 'toelatingsplanologie'. Een bestemmingsplan laat gebruik van gronden en bouwwerken toe. De eigenaar kan er ook voor kiezen om zijn gronden niet te (laten) gebruiken. Het bestemmingsplan verplicht niet om de bestemming daadwerkelijk uit te voeren of toegelaten bebouwing daadwerkelijk te bouwen.

Overgangsrecht

Een bestemmingsplan vervangt veelal een ouder bestemmingsplan. Daardoor gebeurt het dat gebruik of bebouwing dat door het eerdere plan wel werd toegelaten niet langer is toegelaten. Omdat 'oude rechten' ook waarde hebben is in bestemmingsplannen overgangsrecht opgenomen. In dit plan in artikel 15. Dat overgangsrecht regelt dat afwijkend gebruik of bebouwing dat tijdens de inwerkingtreding van het plan bestond, mag blijven voortduren / bestaan. Daarbij wordt verschil gemaakt tussen gebruik (van gronden en bebouwing) en bebouwing.

De bedoeling van overgangsrecht is dat de afwijkingen binnen de planperiode (tien jaar) verdwijnen. Als daarop geen zicht is, dan moeten afwijkend gebruik en afwijkende bebouwing een passende bestemming krijgen.

Bouwvergunningvrij bouwen

Bouwen mag in veel gevallen pas nadat een bouwvergunning is verkregen. Dit is geregeld in de Woningwet. Een bouwaanvraag wordt ook getoetst aan het bestemmingsplan. In een aantal gevallen mag ook zonder vergunning gebouwd worden. In dat geval hoeft er niet getoetst te worden aan het bestemmingsplan. Het bouwvergunningvrij bouwen is geregeld in het bij de Woningwet behorende Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken.

De gebruiksregels van een bestemmingsplan blijven wel van toepassing. Het kan daarom voorkomen dat een bouwwerk zonder vergunning gebouwd mag worden, maar door de gebruiksregels van het bestemmingsplan niet voor het beoogde gebruikt mag worden.

Optreden en gedogen

Veel bebouwing en gebruik van gronden is aan het oog onttrokken. Soms doordat bebouwing en gronden groot en slecht zichtbaar of bereikbaar zijn. De gemeente heeft daardoor soms pas na lange tijd weet van afwijkingen van het bestemmingsplan. Door het gemeentebestuur aan te wijzen ambtenaren mogen volgens artikel 7.2 van de Wro woningen betreden zonder dat zij daarvoor toestemming van de eigenaar nodig hebben.