direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - Wooncentrum
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va

Artikel 19 Wonen - Wooncentrum

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, alleen in bijzondere woonvormen met bijbehorende voorzieningen;

en daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. tuinen, erven, terreinen en groenvoorzieningen;
  • f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • g. wegen en paden.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk het maximum;
  • b. tot 12% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd.

19.2.2 Gebouwen

Gebouwen zijn toegelaten tot 9 meter hoogte, uitgezonderd plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.

19.2.3 Erf- of perceelafscheidingen

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:

  • a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en
  • b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en
  • c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.

19.2.4 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

19.2.5 Overige bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.

19.3 Nadere eisen
19.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

19.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

19.4 Ontheffing van de bouwregels
19.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van:

  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 19.2.2 onder a en tot 15% bebouwing van het bestemmingsvlak toestaan;
  • d. het bepaalde in 19.2.2 onder b en gebouwen toestaan tot 15 meter hoogte;
  • e. het bepaalde in 19.2.4 en 19.2.5 en andere bouwwerken toestaan tot 10 meter hoogte, reclamemasten zijn niet toe te staan hoger dan 6 meter.

19.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

19.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van andere gebouwen dan de woongebouwen en hun bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van bijgebouwen van de woongebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • d. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • f. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan als ondergeschikte voorziening voor de bewoners van de woonvorm), een horecabedrijf (anders dan als ondergeschikte voorziening voor de bewoners van de woonvorm) en/of seksinrichting;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor commerciĆ«le kamerverhuur.