direct naar inhoud van Artikel 13 Recreatie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfswoning;
  • b. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten';
  • c. verblijfsrecreatie, alleen en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  • d. volkstuinen, alleen en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';

en daaraan ondergeschikt:

  • e. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;
  • f. tuinen, erven, terreinen, groenvoorzieningen en water;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. wegen en paden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk het maximum;
  • b. gebouwen zijn toegelaten tot de daarvoor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
  • c. slechts de bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan.

13.2.2 Algemeen in aanduiding verblijfsrecreatie

Voor het bouwen van alle gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', gelden de volgende regels:

  • a. tot 3% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd;
  • b. gebouwen zijn alleen toegelaten op een afstand groter dan 3 meter tot de bestemmingsgrens.

13.2.3 Recreatieappartementen in aanduiding verblijfsrecreatie

Voor het bouwen van recreatieappartementen en daarbij behorende bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' gelden ook de volgende regels:

  • a. een recreatieappartement met de daarbij behorende bijgebouwen is toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak van 50 m2;
  • b. zij zijn toegelaten tot een goothoogte van 2 meter;
  • c. zij zijn toegelaten tot een bouwhoogte van 4 meter;
  • d. zij zijn toegelaten met een dakhelling tussen 30 en 60 graden.

13.2.4 Stacaravans in aanduiding verblijfsrecreatie

Voor het bouwen van stacaravans en daarbij behorende bergruimten ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', gelden ook de volgende regels:

  • a. stacaravans en daarbij behorende bergruimten zijn toegelaten tot een bouwhoogte van 3,5 meter;
  • b. stacaravans zijn elk toegelaten tot een oppervlak van 35 m2;
  • c. bergruimtes zijn elk toegelaten tot een oppervlak van 3,5 m2;
  • d. bergruimtes zijn toegelaten tot een bouwhoogte 1,5 meter.

13.2.5 Overige gebouwen in aanduiding verblijfsrecreatie

Voor het bouwen van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', gelden ook de volgende regels:

  • a. overige gebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3,5 meter;
  • b. overige gebouwen zijn toegelaten tot een bouwhoogte van 8,5 meter;
  • c. overige gebouwen zijn toegelaten met een dakhelling groter dan 30 graden.

13.2.6 Overige bouwwerken in aanduiding verblijfsrecreatie

Overige bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' zijn toegelaten tot een hoogte van 5 meter.

13.2.7 Gebouwen in aanduiding volkstuin

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin', gelden de volgende regels:

  • a. per volkstuin mag 1 gebouw worden gebouwd, en alleen op een afstand groter dan 3 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens;
  • b. gebouwen zijn toegelaten tot een oppervlak van 4 m2 en tot een bouwhoogte van 2,5 meter;
  • c. gebouwen voor de openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten tot een oppervlak van 15 m2 en tot een bouwhoogte van 4 meter.

13.2.8 Overige bouwwerken in aanduiding volkstuin

Overige bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn toegelaten tot een hoogte van 5 meter.

13.3 Nadere eisen
13.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

13.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

13.4 Ontheffing van de bouwregels
13.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van:

  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 13.2.7 onder a en ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' een gemeenschappelijk gebouw toestaan tot een oppervlak van 20 m2 en tot een bouwhoogte van 4 meter.

13.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Bedrijf of beroep aan huis

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het perceel;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
  • c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;
  • d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;
  • e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppervlakte van de gebouwen en niet meer dan 50 m2;
  • f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;
  • g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;
  • h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;
  • i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.

13.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige permanente bewoning;
  • c. het gebruik van niet-vrijstaande bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;
  • e. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • f. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • g. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel (anders dan 13.5.1 onder f toelaat), een horecabedrijf en/of seksinrichting.

13.6 Ontheffing van de gebruiksregels
13.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van het bepaalde in 13.5.2 onder b en c en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:

  • 1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;
  • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 wordt gebruikt;
  • 3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de woning;
  • 4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;
  • 5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit bestemmingsplan wordt gebracht.

13.6.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

13.7 Sloopvergunning
13.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat gebouw geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.

13.7.2 Vrijstelling

Het onder het 13.7.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:

  • a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Woningwet;
  • b. bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning is vereist;
  • c. bouwwerken waarvoor een tijdelijke bouwvergunning is verleend.

13.7.3 Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend als:

  • a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;
  • b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven in Bijlage 6 Criteria voor karakteristieke objecten van de planregels.