direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Reitdiep 2012 geconsolideerde versie
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP641Reitdiep12GV-gv01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Reitdiep 2012 van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan Reitdiep 2012 met het identificatienummer NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01 .

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.12 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.14 maatvoeringsgrens:

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak.

1.15 maatvoeringsvlak:

een op de verbeelding geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.

1.16 aan huis verbonden beroep:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Onder deze activiteiten zijn niet begrepen: horeca, seksinrichtingen en detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroepsmatige activiteit.

1.17 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.18 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.19 archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.20 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.21 bedrijfswoning / dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.22 beschermd wonen

wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

1.23 bestaand

bestaand legaal gebruik op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.

1.24 bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen

in afwijking van artikel 1.9 wordt onder bestaande legale kamerverhuur respectievelijk bestaand beschermd wonen verstaan: het hebben of gebruiken van wooneenheden voor kamerverhuur respectievelijk woningen of wooneenheden voor beschermd wonen
- voor zover ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 legaal en daadwerkelijk aanwezig of nog niet aanwezig, maar wel legaal mogelijk op grond van vóór dat tijdstip verleende specifieke toestemmingen;
- in de op dat moment aanwezige configuratie van het aantal bewoners en het aantal wooneenheden c.q. woningen.

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.26 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kapverdieping en dakopbouw ten behoeve van technische voorzieningen.

1.27 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is tevens functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.29 bruto vloeroppervlakte:

de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

1.30 daghoreca:

een bedrijf dat ondersteunend is aan de detailhandel en aan de dagrecreatie buiten de inrichting, welke zich in principe afspeelt tussen 9 uur 's morgens en 9 uur 's avonds en waarvan de activiteiten in hoofdzaak bestaan uit het verstrekken c.q. snel serveren van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebakjes en zwak- en niet-alcoholische dranken.

1.31 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.33 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:

detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is.

1.34 detailhandel in kampeerartikelen:

detailhandel in tenten en kampeeruitrusting, zoals kampeermeubelen, slaapzakken en kooktoestellen, en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, met een minimum-verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.35 detailhandel in motorbrandstoffen:

detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.36 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.37 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 gebruiksoppervlakte

de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.

1.40 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg.

1.41 geluidsgevoelige objecten:

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en elk ander gebouw waar gedurende een langere periode van de dag mensen verblijven.

1.42 geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.43 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.44 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige obejcten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.45 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.46 hoofdmassa van de bebouwing

het hoofdgebouw exclusief architectonisch ondergeschikte delen die door de vorm onderscheiden kunnen worden van dit hoofdgebouw.

1.47 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.48 horeca - 1:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, grillrooms, shoarmazaken, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.49 horeca - 2:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.50 horeca - 3:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)café's, met uitzondering van discotheken en nachtclubs.

1.51 horeca - 5:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions.

1.52 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; hieronder niet begrepen bewoning in de vorm van kamerverhuur.

1.53 inrichtingen voor verminderd zelfredzame personen:

inrichtingen zoals vastgesteld in het provinciale basisnet: basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, bejaardenhuizen, ziekenhuizen, kinderdagopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen, dagverblijfplaatsen voor minder zelfredzame personen (bijvoorbeeld een sociale werkvoorziening), cellencomplexen of daarmee gelijkgestelde inrichtingen.

1.54 kamerverhuur

gebruik voor bewoning anders dan door een huishouden of voor beschermd wonen.

1.55 kantoor:

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.

1.56 kap:

een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.

1.57 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.58 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.59 ligplaats:

een bij een bestemmingsplan aangewezen plaats in het water, die door een woonschip wordt ingenomen.

1.60 logies met ontbijt:

het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.

1.61 maatschappelijke dienstverlening:

het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en speelterreinen, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

1.62 mantelzorg

zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.

1.63 meergeneratiewoning

een woonhuis met meerdere zelfstandige woningen die inpandig zijn verbonden en worden bewoond door huishoudens met een familierelatie, waarbij sprake is van mantelzorg voor ouderen of personen met een beperking.

1.64 onzelfstandige woning

een woning die geen zelfstandige woning is.

1.65 oorspronkelijk hoofdgebouw

het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd.

1.66 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.67 peil:

a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;

b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.68 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.69 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.70 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.71 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.72 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.73 standplaats voor straathandel:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten:

a. gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

b. door anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.

1.74 standplaats voor woonwagen:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.75 tuincentrum:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarin in hoofdzaak detailhandel wordt uitgeoefend in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierstenen, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers- en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment dierbenodigdheden en -voeders, huis- en hobbydieren, tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijetijdskleding), materialen voor aanleg en onderhoud van zwembaden en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen.

1.76 verkooppunt van motorbrandstoffen:

een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.77 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.78 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.79 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel aan de zijde van de weg, waarop de hoofdtoegang van de woning is ontsloten.

1.80 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.81 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.82 woonschip:

een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd.

1.83 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.84 woon-werkcombinaties:

het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

1.85 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten, al dan niet in een kantoorgebouw, op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.

1.86 zelfstandige woning

een woning met een eigen afsluitbare toegang die een huishouden kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

Artikel 3 Uitmetingsverschillen

Voorzover op de verbeelding niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de verbeelding, met dien verstande dat:

  • a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  • b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Agrarisch

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuurgrond;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. recreatief medegebruik;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen;
  • f. additionele voorzieningen, waaronder infrastructurele voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen.

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' (bijlage 1), met uitzondering van geluidszoneringplichtige en risicovolle bedrijven;
  • b. bedrijven als bedoeld in de categorieën 3.1 en 3.2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' (bijlage 1), echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' en met uitzondering van geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • c. kantoren;
  • d. maximaal 2 verkooppunten van motorbrandstoffen, waarvan maximaal 1 met LPG, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'; dit met dien verstande dat het verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg geen grotere jaarlijkse lpg-doorzet heeft dan 500 m3;
  • e. opslag, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • f. bedrijfswoningen/ dienstwoningen, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfs- woning';
  • g. additionele voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de verbeelding aangegeven bebouwings- percentage bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. de bruto vloeroppervlakte van een kantoor mag maximaal 500 m² bedragen, met dien verstande dat de totale bruto vloeroppervlakte ten behoeve van kantoren binnen deze bestemming maximaal 1000 m² mag bedragen;
  • e. voor verkooppunten van motorbrandstoffen als bedoeld in lid 5.1 onder d geldt dat de maximale bruto vloeroppervlakte van gebouwen ten behoeve van detailhandel per vestiging maximaal 100 m² mag bedragen;
  • f. voor bedrijfswoningen / dienstwoningen als bedoeld in lid 5.1 onder f geldt:
    - per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning / dienstwoning toegestaan;
    - de inhoud en bouw- en goothoogte van dienst- of bedrijfswoningen mogen maximaal respectievelijk 600 m3, 10 meter en 5 meter bedragen;
    - bijbehorende bouwwerken bij een dienstwoning/bedrijfswoning zijn toegestaan met een oppervlakte van in totaal maximaal 50 m² per woning en een goot- en bouwhoogte van maximaal 3 respectievelijk 5 meter.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de verblijfssituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.2 onder a. voor overschrijding van het bouwvlak tot op de erfgrens;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.2 onder b. voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • c. het bepaalde in lid 5.2.2 onder c. voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.
5.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 5.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de verblijfssituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 5.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 5.1 zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 5.1 onder d;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning anders dan als een dienst- of bedrijfswoning als bedoeld in lid 5.1 onder f;
  • d. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.5 onder a. juncto lid 5.1 onder a voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' mits het geen geluidszoneringplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 5.5 onder a. juncto lid 5.1 onder a voor de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die behoren tot de in lid 5.1 onder a. bedoelde categorieën, mits het niet geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • c. het bepaalde in lid 5.5 onder a. juncto lid 5.1 onder b voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 3.1 en 3.2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten', mits het geen geluidszoneringplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • d. het bepaalde in lid 5.5 onder a. juncto lid 5.1 onder b voor de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die behoren tot de in lid 5.1 onder b. bedoelde categorieën, mits het niet geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft.

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuincentrum;
  • b. bedrijfswoningen/ dienstwoningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. additionele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning / dienstwoning toegestaan;
  • e. de inhoud en bouw- en goothoogte van bedrijfs- of dienstwoningen mogen maximaal respectievelijk 600 m3, 10 meter en 5 meter bedragen;
  • f. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning/ dienstwoning zijn toegestaan met een oppervlakte van in totaal maximaal 50 m² en een goot- en bouwhoogte van maximaal 3 respectievelijk 5 meter.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen.

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder b. voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2 onder c. voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.
6.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 6.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 6.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning anders dan als een dienst- of bedrijfswoning;
  • b. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

DDe voor 'gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten' (bijlage 1), met uitzondering van geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • b. detailhandel, echter uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat:
    - detailhandel in de vorm van een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
    - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-1' uitsluitend detailhandel is toegestaan tot maximaal 500 m² verkoopvloeroppervlakte per vestiging;
    - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-2' uitsluitend detailhandel is toegestaan vanaf minimaal 500 m² verkoopvloeroppervlakte per vestiging en deze detailhandel tevens is toegestaan op de verdieping;
  • c. horeca-1 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' echter uitsluitend: op de begane grond tot in totaal maximaal 110 m² bruto vloeroppervlak en uitsluitend in de vorm van daghoreca;
  • d. horeca-2 en/of horeca-3, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tot in totaal maximaal 500 m² bruto vloeroppervlak;
  • e. maatschappelijke dienstverlening in de vorm van sport- en speelvoorzieningen, een kinder- dagverblijf en/of een gezondheidscentrum, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • f. zakelijke dienstverlening, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening-zakelijke dienstverlening' tot in totaal maximaal 600 m² bruto vloeroppervlak;
  • g. recreatie;
  • h.  zelfstandige woningen, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat:
    • 1.  woningen niet zijn toegestaan op de begane grond;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van meergeneratiewoningen, meer dan 50 m² bedraagt, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 3. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2 zijn toegestaan, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
      • alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
      • het totaal aantal woningen en eenheden afneemt;
      • en minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
    • 4. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • i. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen; 
  • j. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • k.  parkeervoorzieningen;
  • l.  additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels
  • a.  Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen.

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.1.h.2 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • b. lid 7.2.1.b, voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
  • c. lid 7.2.1.b, voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m², en
    • 2. de gebruiksoppervlakte gemeten volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m²;
  • d.  lid 7.2.2 onder b. voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter;
7.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld 7.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke op grond van lid 7.1 onder a. zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor logies met ontbijt;
  • c. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 7.1.i;
  • d. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • e. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, behalve als voor splitsing afwijking is verleend met toepassing van lid 7.4.1.b of lid 7.4.1.c.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1 onder a. juncto lid 7.5 onder a. voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidszoneringplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • b. het bepaalde in lid 7.1 onder a. juncto lid 7.5 onder a. voor de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die behoren tot de in lid 7.1 onder a. bedoelde categorieën, mits het niet geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen betreft;
  • c. lid 7.5.d voor beschermd wonen. Het bepaalde in lid 7.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. waterstaatsdoeleinden, waaronder dijken ten behoeve van de waterkerende functie;
  • d. agrarisch en recreatief medegebruik;
  • e. natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden';
  • f. fiets- en voetpaden;
  • g. recreatieve voorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. additionele voorzieningen, zoals bruggen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde doeleinden.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hotel en hotelaccommodatie met receptie en restaurant, en hotelappartementen met dien verstande dat de totale oppervlakte aan horeca in het plangebied de 3000 m² niet overschrijdt, waarbij het aantal hotelappartementen maximaal 48 mag bedragen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. additionele voorzieningen
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde doeleinden.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

 

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder b voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.

9.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 9.4.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 9.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening;
  • b. bijzondere vormen van huisvesting;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water;
  • g. bedrijfswoningen/dienstwoningen;
  • h. additionele voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. er zijn maximaal 2 bedrijfswoningen/dienstwoningen toegestaan;
  • e. de inhoud en bouw- en goothoogte van dienst- of bedrijfswoningen mogen maximaal respectievelijk 600 m3, 10 meter en 5 meter bedragen;
  • f. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning/ dienstwoning zijn toegestaan met een oppervlakte van in totaal maximaal 50 m² per woning en een goot- en bouwhoogte van maximaal 3 respectievelijk 5 meter.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 10.2.2 onder b. voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • b. lid 10.2.2 onder c. voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.
10.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld 10.4.1, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 10.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen;
  • b. groentetuinen;
  • c. wegen en paden;
  • d. additionele voorzieningen, waaronder een verenigingsgebouw/kantine.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat het maximum bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 60% van de oppervlakte van dat bouwvlak;
  • b. De bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder a mag per tuinperceel de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer bedragen dan 15 m2, met dien verstande dat de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 2.5 meter.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2.50 meter bedragen;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder c voor het voor het vergroten van de toegestane oppervlakte tot maximaal 20 m².

11.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 11.3.1, is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in stedenbouwkundig opzicht samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, dat wil zeggen dat in het algemeen bij bebouwing zal worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en gebouwen ten behoeve van permanente bewoning gerekend.

Artikel 12 Tuin

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde doeleinden.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 voor de bouw van erkers bij op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, mits:

  • a. de horizontale diepte van een erker maximaal 1 meter bedraagt;
  • b. de erker over maximaal 50% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van de erker maximaal gelijk zal zijn aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
12.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 12.3.1, is slechts mogelijk indien:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, fiets- en voetpaden;
  • b. nutsvoorzieningen en ruimte voor sluisbediening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. horeca-1, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • e. recreatieve voorzieningen;
  • f. bermen en groenvoorzieningen;
  • g. de stedelijke ecologische structuur ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', met dien verstande dat de breedte van de ecologische strook minimaal 9 meter bedraagt;
  • h. oevers, taluds, waterpartijen en waterlopen;
  • i. additionele voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, bruggen, bushalten, kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de sluis- en brugbediening.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde doeleinden.

13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • b. de hoogte en de bruto vloeroppervlakte van een gebouw ten behoeve van horeca als bedoeld in lid 12.1 onder d mag maximaal respectievelijk 8 meter en 300 m² bedragen.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. scheepvaartverkeer;
  • c. een jachthaven ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  • d. bruggen ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • e. sluizen ter plaatse van de aanduiding 'sluis';
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. terrassen;
  • h. bermen en groenvoorzieningen;
  • i. aanlegsteigers (bestaand);
  • j. additionele voorzieningen, waaronder dammen en/of duikers.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde doeleinden.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat:

terrassen zoals bedoeld in lid 14.1 onder g uitsluitend zijn toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende kenmerken:

  • de terrassen behoren bij de op de verbeelding aangegeven functie horeca in de bestemming Verkeer;
  • het terras is gesitueerd evenwijdig aan de kade, met dien verstande dat de lengte maximaal de breedte van het gebied met de aanduiding 'horeca' in de bestemming Verkeer mag bedragen en de diepte gemeten vanaf de kade maximaal 1 meter mag bedragen;
  • het terras is gesitueerd boven de waterspiegel en tot maximaal 1 meter boven de waterspiegel, met dien verstande dat er tevens erfscheidingen tot een maximum hoogte van maximaal 1.50 meter zijn toegestaan.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen gerekend.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 onder i. voor het toestaan van nieuwe aanlegsteigers, met dien verstande dat:

- de lengte evenwijdig aan de oever niet langer is dan de breedte van het bouwperceel,

- de diepte gemeten vanaf de kade maximaal 1 meter bedraagt, en

- deze afwijking niet mag worden toegepast ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven'.

Artikel 15 Wonen - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.  zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van meergeneratiewoningen, meer dan 50 m² bedraagt, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • c. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • d.  bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten', echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf'; dit met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan,
  • e. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • f.  wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • g.  additionele voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
15.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tussen vrijstaande hoofdgebouwen en de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter bedraagt, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt;
    • 2. de afstand tussen twee aaneengebouwde hoofdgebouwen en één van beide zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 meter bedraagt, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt.
  • b. Het bebouwingspercentage mag maximaal het op de verbeelding aangegeven percentage bedragen.
  • c. De bouw- en goothoogte mogen maximaal de op de verbeelding aangegeven bouw- en goothoogte bedragen.
  • d. De dakhelling mag maximaal 60º bedragen.
15.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend aan de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet hoger is dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar toegankelijk gebied, minimaal 1 meter bedraagt.
  • b. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt;
    • 2. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar toegankelijk gebied, minimaal 1 meter bedraagt.
  • c. Door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het achtererfgebied maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat het achtererfgebied voor maximaal 50% mag zijn bebouwd;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' bijbehorende bouwwerken uitsluitend op het voorerf toegestaan, met dien verstande dat de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Voor zover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het achtererf maximaal 2 meter.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen.
  • d. Door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het achtererfgebied maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat het achtererfgebied voor maximaal 50% mag zijn bebouwd.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 15.1.a.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • b. lid 15.2.1.b, voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
  • c. lid 15.2.1.b, voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m², en
    • 2. de gebruiksoppervlakte gemeten volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m².
  • d.  het bepaalde in lid 15.2.2 onder c voor vergroting van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 4 meter;
  • e.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder a.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, echter uitsluitend ten behoeve van een kap en met dien verstande dat de goothoogte maximaal 4 meter mag bedragen;
  • f.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder a.3 voor het vergroten van de toegestane diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing tot maximaal 5 meter;
  • g.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder a.3 voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk achter een oorspronkelijk aangebouwd bijbehorend bouwwerk, mits deze oorspronkelijk een functioneel onderdeel vormt van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale diepte achter het oorspronkelijk aangebouwd bijbehorende bouwwerk 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale breedte gelijk is aan de breedte van het oorspronkelijk aangebouwde bijbehorende bouwwerk;
  • h.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder a.4 voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • i.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder a voor het oprichten van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale goothoogte 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet hoger is dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale breedte, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
    • 4. een kap is toegestaan;
  • j.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder b.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot maximaal 4,50 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
  • k.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder b.2 voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • l.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder b voor het oprichten van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op het voorerfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. het vrijstaand bijbehorend bouwwerk achter (het verlengde van) de voorgevel moet zijn gesitueerd;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 4,50 meter bedraagt, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
    • 4. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 70 m² bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter het verlengde van de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
    • 5. voor vrijstaande woningen geldt dat door het hier bedoelde bouwen de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 100 m2 mag bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter het verlengde van de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
  • m.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder c voor vergroting van de totale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het achtererfgebied tot maximaal 70 m² waarbij het achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd;
  • n.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder c voor vergroting van de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het achtererfgebied van vrijstaande woningen tot maximaal 100 m² waarbij het achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd;
  • o.  het bepaalde in lid 15.2.3 onder d voor vergroting van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken op het voorerf tot maximaal 15 m2.
15.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 15.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van aangebouwde bijbehorende bouwwerken als afzonderlijke woning;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 15.1 is toegestaan;
  • e. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 15.1.c;
  • f. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • g. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, behalve als voor splitsing afwijking is verleend met toepassing van lid 15.4.1.b of lid 15.4.1.c.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.5 onder c voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70 m². Het gestelde in lid 15.4.2 onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • b. het bepaalde in lid 15.5 onder d voor het gebruik van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken'. Het gestelde in lid 15.4.2 onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing.
  • c. lid 15.5.f voor beschermd wonen. Het bepaalde in lid 15.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
15.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de verbeelding nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van meergeneratiewoningen, meer dan 50 m² bedraagt, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • c.  bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • e.  dienstverlening, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • f.  garageboxen, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-garageboxen';
  • g.  wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • h.  additionele voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemene bouwregels
  • a.  Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
16.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte mag maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen.
16.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan in de vorm van garageboxen als bedoeld in lid 16.1 onder e. en tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

16.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan in de vorm van een overkapping ten behoeve van het parkeren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-overbouwing'.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

16.4 Afwijken van de bouwregels

16.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 16.1.a.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • b. lid 16.2.1.b, voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
  • c. lid 16.2.1.b, voor het anderszins splitsen van een woning, mits:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning groter is dan of gelijk is aan 140 m², en
    • 2. de gebruiksoppervlakte gemeten volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m². 

16.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 16.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in 16.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van aangebouwde bijbehorende bouwwerken als afzonderlijke woning;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 16.1 is toegestaan;
  • e. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 16.1.c;
  • f. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • g. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, behalve als voor splitsing afwijking is verleend met toepassing van lid 16.4.1.b of lid 16.4.1.c.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.5.f voor beschermd wonen. Het bepaalde in lid 16.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

16.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de verbeelding nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 16.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Wonen - Uit te werken

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen - uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bijzondere vormen van huisvesting, zoals begeleid wonen en kamerverhuur;
  • c. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • d. woon-werkcombinaties;
  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. additionele voorzieningen.
17.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 17.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De autoverkeersontsluiting dient plaats te vinden vanaf de centrale weg die het uit te werken woongebied doorsnijdt (de Professor Uilkensweg). Tevens dient ten behoeve van de tweezijdige bereikbaarheid voor de brandweer van zowel het uit te werken woongebied als de woonbuurt Kleiwerd een verbinding te worden gerealiseerd tussen deze beide gebieden.
  • b. Het aantal te bouwen woningen mag maximaal 400 bedragen.
  • c. Als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd.
  • d. Het bebouwingspercentage in het totale uitwerkingsgebied mag maximaal 50% bedragen.
  • e. De bouwhoogte van de gebouwen mag maximaal 11 meter bedragen.
  • f. Direct langs de westzijde van de Professor Uilkensweg dient in hoofdzaak gesloten bebouwing te worden gerealiseerd.
  • g. Geluidgevoelige gebouwen mogen geen hogere geluidbelasting ondervinden dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde of zij dienen, om een aanvaardbaar binnenniveau te bereiken, te worden voorzien van dove gevels of extra gevelisolatie; als geheel of gedeeltelijk alternatief kan geluidafschermende bebouwing langs de Friesestraatweg worden toegepast.
  • h. Bijzondere vormen van huisvesting behorende tot de inrichtingen voor verminderd zelfredzame personen zijn uitsluitend toegestaan buiten de 30-meterzone van de Friesestraatweg en buiten de 100%-letaliteitsgrens van de op de verbeelding aangegeven bestemming Leiding-Gas.
17.3 Voorlopig bouwverbod

Zolang en voorzover de in lid 17.2 bedoelde uitwerking niet in werking is getreden, mogen bouwwerken uitsluitend worden gebouwd, mits:

- het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan;

- de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 18 Leiding - Gas

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en de bescherming van aardgastransportleidingen.

18.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de aardgastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 meter, met dien verstande dat de bestaande hoogspanningsmasten tevens zijn toegestaan.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder(s) en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
18.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
18.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 18.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn bij het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
18.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden kan worden verleend na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.

Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen.

19.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend hoogspanningsmasten toegestaan met een maximale bouwhoogte van 55 meter, met dien verstande dat de bestaande gasleidingen tevens zijn toegestaan.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder(s) en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.

Artikel 20 Waarde - Archeologie 1A

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1A' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 0,3 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
  • b. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.
  • c. Er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
  • d. Er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd.
  • e. De bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
20.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 20.3.1 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
20.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
20.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 20.4.1 vervatte verbod is, onverminderd het bepaalde in andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en tot een diepte kleiner dan 0,30 meter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
20.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt, onverminderd het bepaalde in andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:
a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1A' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 1B

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1B' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 1 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze - onverminderd het bepaalde in andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen - uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
  • b. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.
  • c. Er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
  • d. Er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd.
  • e. De bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
21.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 21.3.1 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
21.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
21.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 21.4.1 vervatte verbod is, onverminderd het bepaalde in andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en tot een diepte kleiner dan 1 meter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
21.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt, onverminderd het bepaalde in andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:
a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1B' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Verwijzing naar beleidsregels

23.1 Beleidsregels inzake splitsing en bewoning

Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor:

  • 1. het gebruik van een woning anders dan door één huishouden;
  • 2. het veranderen en/of vergroten van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen;
  • 3. het stellen van nadere eisen in de onder 1 en 2 genoemde situaties;

toe met inachtneming van met betrekking tot dit onderwerp vastgestelde beleidsregels of, als die er niet zijn, het ruimtelijk relevante deel van de door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van woningonttrekking en woningvorming, zoals die beleidsregels gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

23.2 Beleidsregels inzake het beschermd wonen

Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor het toestaan van beschermd wonen toe met inachtneming van door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van beschermd wonen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning. Hetzelfde geldt voor de in dat hoofdstuk opgenomen bevoegdheden tot het stellen van nadere eisen als die worden toegepast in een situatie waar beschermd wonen aan de orde is.

Artikel 24 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor opslag, zoals ten behoeve van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot en afbraak- en bouwmaterialen, baggerspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met het normale onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een automaten-/ amusementshal;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor standplaatsen voor woonwagens.

Artikel 25 Parkeren

25.1 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

25.2 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.1:

  • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
25.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 25.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • b. de woon- en leefsituatie.
25.4 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 26 Algemene afwijkingsbevoegdheid

26.1 Afwijkingsbevoegdheid

Voor zover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan:

  • a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages en/of van de bij recht in de regels en/of op de verbeelding gegeven maten en afmetingen tot maximaal 1 meter;
  • b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  • d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden;
  • e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
  • f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
  • g. voor het oprichten van containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, Wet milieubeheer, met een maximale inhoud van 200 m3, met dien verstande dat voor ondergrondse containers geen maatvoeringsbeperkingen gelden;
  • h. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
  • i. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen tot een maximale hoogte van 6 meter, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
  • j. voor het innemen van een standplaats voor detailhandel zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • k. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • l. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat voor reclame-uitingen een maximale hoogte van 6 meter geldt;
  • m. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil.
26.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van lid 26.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepende overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Reitdiep 2012

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

SBI-code   SBI-code 2008   nr.   omschrijving   cat.      
01   01   -   landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw          
014   016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   2      
014   016   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   3.1      
                       
15   10, 11   -   vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken          
151   101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:          
151   101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2      
151   101   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2      
151   101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   3.2      
151   101   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²   3.1      
151   101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²   3.1      
151   101, 102   7   - loonslachterijen   3.1      
151   108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   3.1      
152   102   0   Visverwerkingsbedrijven:          
152   102   2   - conserveren   4.1      
152   102   3   - roken   4.2      
152   102   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²   4.2      
152   102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   3.2      
152   102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   3.1      
1531   1031   0   Aardappelprodukten fabrieken:          
1531   1031   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2      
1531   1031   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   3.1      
1532, 1533   1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:          
1532, 1533   1032, 1039   1   - jam   3.2      
1532, 1533   1032, 1039   2   - groente algemeen   3.2      
1532, 1533   1032, 1039   3   - met koolsoorten   3.2      
1532, 1533   1032, 1039   4   - met drogerijen   4.2      
1532, 1533   1032, 1039   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2      
1541   104101   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1541   104101   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1541   104101   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1542   104102   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1542   104102   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1542   104102   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1543   1042   0   Margarinefabrieken:          
1543   1042   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1543   1042   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1551   1052   0   Zuivelprodukten fabrieken:          
1551   1051   3   - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2      
1551   1051   4   - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2   Z  
1551   1051   5   - overige zuivelprodukten fabrieken   4.2      
1552   1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   3.2      
1552   1052   2   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   2      
1561   1061   0   Meelfabrieken:          
1561   1061   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2   Z  
1561   1061   2   - p.c. < 500 t/u   4.1      
1561   1061       Grutterswarenfabrieken   4.1      
1562   1062   0   Zetmeelfabrieken:          
1562   1062   1   - p.c. < 10 t/u   4.1      
1562   1062   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2   Z  
1571   1091   0   Veevoerfabrieken:          
1571   1091   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2      
1571   1091   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1      
1571   1091   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
1572   1092       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1      
1581   1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:          
1581   1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   2      
1581   1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   3.2      
1582   1072       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2      
1583   1081   0   Suikerfabrieken:          
1583   1081   1   - v.c. < 2.500 t/j   5.1      
1583   1081   2   - v.c. >= 2.500 t/j   5.3   Z  
1584   10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:          
1584   10821   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   3.2      
1584   10821   4   - Suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2      
1584   10821   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   3.2      
1585   1073       Deegwarenfabrieken   3.1      
1586   1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:          
1586   1083   2   - theepakkerijen   3.2      
1587   108401       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1      
1589   1089       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1      
1589.1   1089       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1      
1589.2   1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:          
1589.2   1089   1   - zonder poederdrogen   3.2      
1589.2   1089   2   - met poederdrogen   4.2      
1589.2   1089       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1      
1591   110101       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2      
1592   110102   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:          
1592   110102   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1      
1592   110102   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2      
1596   1105       Bierbrouwerijen   4.2      
1597   1106       Mouterijen   4.2      
1598   1107       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2      
                       
16   12   -   verwerking van tabak          
160   120       Tabakverwerkende industrie   4.1      
                       
17   13   -   vervaardiging van textiel          
171   131       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2      
172   132   0   Weven van textiel:          
172   132   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2      
172   132   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2   Z  
173   133       Textielveredelingsbedrijven   3.1      
174, 175   139       Vervaardiging van textielwaren   3.1      
1751   1393       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1      
176, 177   139, 143       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1      
                       
18   14   -   vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont          
181   141       Vervaardiging kleding van leer   3.1      
183   142, 151       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1      
                       
19   15   -   vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)          
191   151, 152       Lederfabrieken   4.2      
192   151       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1      
193   152       Schoenenfabrieken   3.1      
                       
20   16   -   houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.          
2010.1   16101       Houtzagerijen   3.2      
2010.2   16102   0   Houtconserveringsbedrijven:          
2010.2   16102   1   - met creosootolie   4.1      
2010.2   16102   2   - met zoutoplossingen   3.1      
202   1621       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2      
203, 204, 205   162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2      
203, 204, 205   162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   3.1      
                       
21   17   -   vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren          
2111   1711       Vervaardiging van pulp   4.1      
2112   1712   0   Papier- en kartonfabrieken:          
2112   1712   1   - p.c. < 3 t/u   3.1      
2112   1712   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1   Z  
2112   1712   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2   Z  
212   172       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2      
2121.2   17212   0   Golfkartonfabrieken:          
2121.2   17212   1   - p.c. < 3 t/u   3.2      
2121.2   17212   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1   Z  
                       
22   58   -   uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media          
2221   1811       Drukkerijen van dagbladen   3.2      
2222   1812       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2      
                       
23   19   -   aardolie-/steenkoolverwerk. ind.          
2320.2   19202   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   3.2      
2320.2   19202   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   4.2      
2320.2   19202   C   Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.   4.2      
                       
24   20   -   vervaardiging van chemische produkten          
2411   2011   0   Vervaardiging van industriële gassen:          
2412   2012       Kleur- en verfstoffenfabrieken   4.1      
2413   2012   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:          
2413   2012   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   20141   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:          
2414.1   20141   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   20141   B0   Methanolfabrieken:          
2414.1   20141   B1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2414.1   20141   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2414.2   20149   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):          
2414.2   20149   1   - p.c. < 50.000 t/j   4.2      
242   202   0   Landbouwchemicaliënfabrieken:          
243   203       Verf, lak en vernisfabrieken   4.2      
2441   2120   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:          
2441   2110   1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
2442   2120   0   Farmaceutische produktenfabrieken:          
2442   2120   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1      
2451   2041       Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   4.2      
2452   2042       Parfumerie- en cosmeticafabrieken   4.2      
2462   2052   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:          
2462   2052   1   - zonder dierlijke grondstoffen   3.2      
2464   205902       Fotochemische produktenfabrieken   3.2      
2466   205903   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   3.1      
2466   205903   B   Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.   4.1      
247   2060       Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   4.2      
                       
25   22   -   vervaardiging van produkten van rubber en kunststof          
2511   221101       Rubberbandenfabrieken   4.2      
2512   221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:          
2512   221102   1   - vloeropp. < 100 m2   3.1      
2512   221102   2   - vloeropp. >= 100 m2   4.1      
2513   2219       Rubber-artikelenfabrieken   3.2      
252   222   0   Kunststofverwerkende bedrijven:          
252   222   1   - zonder fenolharsen   4.1      
252   222   2   - met fenolharsen   4.2      
252   222   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1      
                       
26   23   -   vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsprodukten          
261   231   0   Glasfabrieken:          
261   231   1   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   3.2      
261   231   2   - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
261   231   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2      
2615   231       Glasbewerkingsbedrijven   3.1      
262, 263   232, 234   0   Aardewerkfabrieken:          
262, 263   232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2      
264   233   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1      
264   233   B   Dakpannenfabrieken   4.1      
2651   2351   0   Cementfabrieken:          
2652   235201   0   Kalkfabrieken:          
2652   235201   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2653   235202   0   Gipsfabrieken:          
2653   235202   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2661.1   23611   0   Betonwarenfabrieken:          
2661.1   23611   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1      
2661.1   23611   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2      
2661.2   23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:          
2661.2   23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2      
2661.2   23612   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2662   2362       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2      
2663, 2664   2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:          
2663, 2664   2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   3.2      
2663, 2664   2363, 2364   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
2665, 2666   2365, 2369   0   Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:          
2665, 2666   2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   3.2      
2665, 2666   2365, 2369   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2   Z  
267   237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:          
267   237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   3.2      
267   237   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   3.1      
267   237   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2      
2681   2391       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1      
2682   2399   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:          
2682   2399   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2      
2682   2399   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):          
2682   2399   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
2682   2399   B2   - overige isolatiematerialen   4.1      
2682   2399   C   Minerale produktenfabrieken n.e.g.   3.2      
2682   2399   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1      
2682   2399   D1   - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2   Z  
                       
27   24   -   vervaardiging van metalen          
272   241   0   IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:          
273   243   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:          
273   243   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
274   244   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:          
274   244   A1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
274   244   B0   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:          
2751, 2752   2451, 2452   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:          
2751, 2752   2451, 2452   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
2753, 2754   2453, 2454   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:          
2753, 2754   2453, 2454   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
                       
28   25, 31   -   vervaard. en reparatie van produkten van metaal (excl. mach./transportmidd.)          
281   251, 331   0   Constructiewerkplaatsen:          
281   251, 331   1   - gesloten gebouw   3.2      
281   251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   3.1      
281   251, 331   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   4.1      
281   251, 331   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   4.2   Z  
2821   2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:          
2821   2529, 3311   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
2822, 2830   2521, 2530, 3311       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1      
284   255, 331   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1      
284   255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2      
284   255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   3.1      
2851   2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:          
2851   2561, 3311   1   - algemeen   3.2      
2851   2561, 3311   10   - stralen   4.1      
2851   2561, 3311   11   - metaalharden   3.2      
2851   2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   3.2      
2851   2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2      
2851   2561, 3311   3   - thermisch verzinken   3.2      
2851   2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   3.2      
2851   2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2      
2851   2561,3311   6   - anodiseren, eloxeren   3.2      
2851   2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2      
2851   2561, 3311   8   - emailleren   3.2      
2851   2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2      
2852   2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2      
2852   2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   3.1      
287   259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:          
287   259, 331   A1   - p.o. < 2.000 m2   4.1      
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2      
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   3.1      
                       
29   27, 28, 33   -   vervaardiging van machines en apparaten          
29   27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:          
29   27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m2   3.2      
29   27, 28, 33   2   - p.o. >= 2.000 m2   4.1      
29   28, 33   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
                       
30   26, 28, 33   -   vervaardiging van kantoormachines en computers          
30   26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   2      
                       
31   26, 27, 33   -   vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.          
311   271, 331       Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   4.1      
312   271, 273       Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1      
313   273       Elektrische draad- en kabelfabrieken   4.1      
314   272       Accumulatoren- en batterijenfabrieken   3.2      
315   274       Lampenfabrieken   4.2      
                       
32   26, 33   -   vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh          
321 t/m 323   261, 263, 264, 331       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.   3.1      
3210   2612       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1      
                       
33   26, 32, 33   -   vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten          
33   26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   2      
34   29   -              
34   29       vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers          
341   291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven          
341   291   1   - p.o. < 10.000 m2   4.1      
341   291   2   - p.o. >= 10.000 m2   4.2   Z  
3420.1   29201       Carrosseriefabrieken   4.1      
3420.2   29202       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1      
343   293       Auto-onderdelenfabrieken   3.2      
                       
35   30   -   vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)          
351   301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:          
351   301, 3315   1   - houten schepen   3.1      
351   301, 3315   2   - kunststof schepen   3.2      
351   301, 3315   3   - metalen schepen < 25 m   4.1      
352   302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:          
352   302, 317   1   - algemeen   3.2      
352   302, 317   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
353   303,3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:          
353   303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1      
354   309       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2      
355   3099       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2      
                       
36   31   -   vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.          
361   310   1   Meubelfabrieken   3.2      
361   9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   1      
362   321       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2      
363   322       Muziekinstrumentenfabrieken   2      
364   323       Sportartikelenfabrieken   3.1      
365   324       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1      
3663.1   32991       Sociale werkvoorziening   2      
3663.2   32999       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1      
37   38   -              
37   38   -   voorbereiding tot recycling          
372   383202   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:          
372   383202   A1   - v.c. < 100.000 t/j   4.2      
372   383202   B   Rubberregeneratiebedrijven   4.2      
372   383202   C   Afvalscheidingsinstallaties   4.2      
                       
40   35   -   produktie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water          
40   35   A0   Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)          
40   35   A1   - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   5.2   Z  
40   35   A2   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   5.1   Z  
40   35   A3   - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in   5.1   Z  
40   35   B0   bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:          
40   35   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   3.2      
40   35   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   3.2      
40   35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:          
40   35   C1   - < 10 MVA   2      
40   35   C2   - 10 - 100 MVA   3.1      
40   35   C3   - 100 - 200 MVA   3.2      
40   35   C4   - 200 - 1000 MVA   4.2   Z  
40   35   D0   Gasdistributiebedrijven:          
40   35   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   4.2      
40   35   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   3.1      
40   35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:          
40   35   E1   - stadsverwarming   3.2      
                       
41   36   -   winning en distributie van water          
41   36   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:          
41   36   A2   - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling   3.1      
41   36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:          
41   36   B1   - < 1 MW   2      
41   36   B2   - 1 - 15 MW   3.2      
41   36   B3   - >= 15 MW   4.2      
                       
45   41, 42, 43   -   bouwnijverheid          
45   41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.2      
45   41, 42, 43   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   3.1      
45   41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   3.1      
45   41, 42, 43   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   2      
                       
50   45, 47   -   handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations          
501, 502, 504   451, 452, 454       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2      
501   451       Groothandel in vrachtauto's (incl. import)   3.2      
5020.4   45204   A   Autoplaatwerkerijen   3.2      
5020.4   45204   C   Autospuitinrichtingen   3.1      

Verklaring gebruikte afkortingen  

- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
>= groter dan of gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. produktiecapaciteit
p.o produktieoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit  
u. uur
d. dag
w. week
j. jaar
Z zoneringplichtig  

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken

SBI-code   SBI-code 2008   omschrijving   cat.  
182   141   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
221   581   Uitgeverijen (kantoren)   1  
2222.6   18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
2223   1814   Grafische afwerking   1  
2223   1814   Binderijen   2  
2224   1813   Grafische reproduktie en zetten   2  
2225   1814   Overige grafische aktiviteiten   2  
223   182   Reproduktiebedrijven opgenomen media   1  
362   321   Fabricage van munten, sieraden e.d.   2  
363   322   Muziekinstrumentenfabrieken   2  
511   461   Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
527   952   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   1  
61, 62   50, 51   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
6322, 6323   5222   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   1  
633   791   Reisorganisaties   1  
634   5229   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
642   61   Telecommunicatiebedrijven   1  
65, 66, 67   64, 65, 66   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   2  
70   41, 68   Verhuur van en handel in onroerend goed   1  
72   62   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1  
731   721   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2  
732   722   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
74   63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   1  
8021.3   85.31.3   Praktijkonderwijs   2  
8022.2   85.32.2   Educatie   2  
8042.1   85.59.1   Afstandsonderwijs   1  
8042.2   85.59.2   Bedrijfsopleiding en -training   2  
8042.3   85.59.9   Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g.   2  
8512, 8513   8621, 8622, 8623   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   1  
853   88.91.1   Kinderopvang    
921, 922   591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   2  
9234   8552   Muziek- en balletscholen   2  
9251, 9252   9101, 9102   Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   1  
9302   9602   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   1  
9305   9603   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   1  

Verklaring gebruikte afkortingen

n.e.g. niet elders genoemd  

versie geconsolideerde versie