direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Veegplan 2019
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP605Veegplan2019-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 beschermd wonen:

wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het
psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch
ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

1.2 bestaand:

      • bestaand legaal gebruik op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
      • een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.
1.3 bestaande legale kamerverhuur en bestaand begeleid wonen:

in afwijking van artikel 1.8 wordt onder bestaande legale kamerverhuur respectievelijk bestaand begeleid wonen verstaan: het hebben of gebruiken van wooneenheden voor kamerverhuur respectievelijk woningen of wooneenheden voor begeleid wonen
- voor zover ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 legaal en daadwerkelijk aanwezig of nog niet aanwezig, maar wel legaal mogelijk op grond van vóór dat tijdstip verleende specifieke toestemmingen;
- in de op dat moment aanwezige configuratie van het aantal bewoners en het aantal wooneenheden c.q. woningen.

1.4 gebruiksoppervlakte:

de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.

1.5 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.6 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; hieronder niet begrepen bewoning in de vorm van kamerverhuur.

1.7 kamerverhuur:

gebruik voor bewoning anders dan door een huishouden of voor begeleid wonen.

1.8 mantelzorg:

zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.

1.9 meergeneratiewoning:

Een woonhuis met meerdere zelfstandige woningen die inpandig zijn verbonden en worden bewoond door huishoudens met een familierelatie, waarbij sprake is van mantelzorg voor ouderen of personen met een beperking.

1.10 onzelfstandige woning:

Een woning die geen zelfstandige woning is.

1.11 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.12 zelfstandige woning:

een woning met een eigen afsluitbare toegang die een huishouden kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte.

1.13 plan:

het bestemmingsplan Veegplan 2019 met identificatienummer NL.IMRO.0014.BP605Veegplan2019-vg01 van de gemeente Groningen.

1.14 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.15 verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan Veegplan 2019, met het identificatienummer NL.IMRO.0014.BP605Veegplan2019-vg01.

1.16 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.17 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en/of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de hoogte van een bouwlaag:

de hoogte tussen de bovenkanten van boven elkaar gelegen vloeren, of tussen bovenkant vloer en vlakke afdekking, welke hoogte niet meer mag bedragen dan in de bouwregels is bepaald.

2.9 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

2.10 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Artikel 3 Uitmetingsverschillen

Voor zover op de verbeelding niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de verbeelding, met dien verstande dat:

  • a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  • b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.

Artikel 4 Toepassingsgebied

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de in artikel 6 tot en met 19 genoemde bestemmings-en uitwerkingsplannen, voor zover die op de verbeelding zijn opgenomen met een gebiedsaanduiding 'overige zone - herziening', met daarachter de naam van het betreffende bestemmings- of uitwerkingsplan.

Daarnaast worden de in artikel 20 en 21 genoemde bestemmingen van kracht voor zover die op de verbeelding zijn opgenomen met de aanduiding "enkelbestemming", met daarachter de naam van de betreffende enkelbestemming.

Artikel 5 Relatie met de geldende bestemmingsplannen

  • 1. De regels bij de in de artikelen 6 tot en met 19 genoemde bestemmings- en uitwerkingsplannen blijven onverminderd van kracht, met dien verstande dat:
    • a. de doorgehaalde passages komen te vervallen;
    • b. de gekleurd gearceerde tekstdelen worden ingevoegd;
    • c. hernummerde leden zijn gemarkeerd met een gekleurde gearceerde spatie,
    • d. waar in artikel 1 van deze herziening andere of afwijkende begripsbepalingen zijn opgenomen worden die opgenomen c.q. aangepast in de in de artikelen 6 tot en met 19 genoemde bestemmingsplannen, waar nodig onder vernummering van andere in die plannen voorkomende begripsbepalingen.
  • 2. Voor zover niet anders bepaald op de verbeelding bij dit bestemmingsplan blijven de verbeeldingen behorende bij de bestemmingsplannen genoemd in artikel 6 tot en met 19 onverminderd van kracht, met dien verstande dat waar in dit bestemmingsplan bestemmingen en aanduidingen ten aanzien van gebruik en bouwen aangeduid zijn, deze in de plaats treden van de betreffende bestemmingen en aanduidingen zoals die voorkomen in de bestemmingsplannen genoemd in artikel 6 tot en met 19.
  • 3. De artikelen 20 en 21 betreffen bestemmingen van het Veegplan 2019.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 6 Bestemmingsplan Binnenstad

Het bestemmingsplan Binnenstad wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 12 Verkeer - Verblijf

12.2 Bouwregels

  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde doeleinden.
  • b. De bouwhoogte van een kiosk en een poffertjessalon bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • c. De bouwhoogte van nutsvoorzieningen bedraagt maximaal 4 meter en heeft een maximale oppervlakte van 25m2 per gebouw.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a zijn overbouwingen met een maximale bouwhoogte van 20 meter toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing'.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a zijn deuren en hekwerken ter afsluiting van stegen, met een maximale hoogte van 3 meter, dan wel de bestaande hoogte, toegestaan. Voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen
  • f. ten aanzien van de onder 12.1.l genoemde bouwwerken gelden de bouwregels zoals opgenomen in de aangrenzende bestemmingen.

Voor een toelichting zie de juridische toelichting in paragraaf 5.5.

Artikel 7 Bestemmingsplan Binnenstad-oost 2012

Op de verbeelding van het bestemmingsplan Binnenstad-oost 2012 wordt

  • op het perceel W.A. Scholtenstraat 21 de functie-aanduiding 'verenigingsleven' toegevoegd;
  • op het perceel W.A. Scholtenstraat 27 de functie-aanduiding 'religie' toegevoegd;
  • op het perceel Turfsingel 46 de functie-aanduiding 'verenigingsleven' toegevoegd.

In de regels worden de volgende aanpassingen gedaan;

Artikel 4 Centrum - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'centrum-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning meer dan 50 m² bedraagt, met uitzondering van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' en meergeneratiewoningen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. dat deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is de functie woningen tevens toegestaan op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • d. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m.
  • e. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen;
  • f. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • g. detailhandel met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • h. dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond; tevens is deze functie toegestaan in hogere bouwlagen als het dezelfde functie als op de begane grond betreft;
  • i. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten', met uitzondering van geluidszoneringplichtige en risicovolle inrichtingen, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • j. horeca - 1 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • k. horeca - 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • l. horeca - 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • m. horeca -2 en/of horeca-3 zowel op de begane grond als op de eerste verdieping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-a';
  • n. studentensociëteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-studentensociëteit';
  • o. verenigingsleven, ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
  • p. religie, ter plaatse van de aanduiding 'religie';
  • q. een garagebox, dan wel opslag, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum-garageboxen' op de begane grond;
  • r. verkeer;
  • s. additionele voorzieningen.

Artikel 8 Bestemmingsplan Buitengebied (vml. gemeente Ten Boer)

Het agrarisch bouwvlak ter plaatse van B. Kuiperweg 22 te Ten Post wordt gewijzigd en bevindt zich in de bestemming Agrarisch, die ongewijzigd blijft.

Artikel 9 Bestemmingsplan De Hunze / van Starkenborgh

Het bestemmingsplan De Hunze/van Starkenborgh wordt als volgt gewijzigd. In artikel 15 worden de leden 4 en 5 toegevoegd.

Artikel 15 Leiding - Hoogspanningsverbinding

15.4 Gebruiksregel

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken voor gevoelige bestemmingen binnen de magneetveldzone, met uitzondering van het bestaande gebruik.

15.5 Afwijken van de gebruiksregel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.4 voor het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van gevoelige bestemmingen binnen de magneetveldzone ingeval van specifieke lokale omstandigheden.

Artikel 10 Bestemmingsplan Dorpskern Ten Boer

Het bestemmingsplan Dorpskern Ten Boer wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 20 Wonen

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a.  het bepaalde in lid 20.2.2 onder b voor het binnen een op de kaart aangegeven gevellijn bouwen;
  • b.  het bepaalde in lid 20.2.2 onder c voor overschrijding van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • c.  het bepaalde in lid 20.2.2 onder d g voor vergroting van de toegestane goot-en/of bouwhoogte met maximaal 4 meter;
  • d.  het bepaalde in lid 20.2.2 onder e h voor het plat afdekken van de woningen;
  • e.  het bepaalde in lid 20.2.2 onder f  i voor het bouwen van vrijstaande woningen;
  • f.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder a.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, echter uitsluitend ten behoeve van een kap en met dien verstande dat de goothoogte maximaal 4 meter mag bedragen;
  • g.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder a.3 voor het vergroten van de toegestane diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing tot maximaal 5 meter;
  • h.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder a.4 voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • i.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder a voor het oprichten van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale goothoogte 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet hoger is dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale breedte, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
    • 4. een kap is toegestaan;
  • j.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder b.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot maximaal 4,50 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
  • k.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder b.2 voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • l.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder b voor het oprichten van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op het voorerfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. het vrijstaand bijbehorend bouwwerk achter (het verlengde van) de voorgevel moet zijn gesitueerd;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 4,50 meter bedraagt, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
    • 4. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 70m2 bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter het verlengde van de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
    • 5. voor vrijstaande woningen geldt dat door het hier bedoelde bouwen de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 100 m2 mag bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter het verlengde van de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
  • m.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder c voor vergroting van de totale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het achtererfgebied tot maximaal 70m² waarbij het achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd;
  • n.  het bepaalde in lid 20.2.3 onder c voor vergroting van de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het achtererfgebied van vrijstaande woningen tot maximaal 100m² waarbij het achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd.

Artikel 11 Bestemmingsplan EHS en recreatieterrein zuidoostzijde Paterswoldsemeer

De bestemming Verblijfsrecreatie-uit te werken wordt gewijzigd in de Bestemming Natuur zoals aangegeven op de verbeelding. Deze bestemming Natuur blijft ongewijzigd.

Artikel 12 Bestemmingsplan Hoogkerk-Gravenburg

Het bestemmingsplan Hoogkerk-Gravenburg wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 22 Bijzondere aanduidingsregels

22.1 Geluidzone-industrie

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie' gelden de volgende aanvullende regels:

21.1.1   22.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de bouwregels bij de bestemmingen geldt dat in het plangebied geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen mogen worden gebouwd. Ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan bestaande geluidgevoelige gebouwen zijn hiervan uitgezonderd.

21.1.2   22.1.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 21.1.1 en toestaan dat nieuwe geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

21.1.3   22.1.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig binnen het gebied met de aanduiding 'geluidzone-industrie', wordt gerekend het gebruik van gebouwen als geluidgevoelig object met uitzondering van bestaande geluidgevoelige objecten.

21.1.4   22.1.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 21.1.3 en toestaan dat niet geluidgevoelige gebouwen worden gebruikt als geluidgevoelig gebouw, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 13 Bestemmingsplan Hoogkerk-zuid 2016

Op het adres Roderwolderdijk 6 wordt een bouwvlak toegevoegd, dat zich bevindt in de bestemming Wonen, die ongewijzigd blijft.

Artikel 14 Bestemmingsplan Hortusbuurt - Noorderplantsoen

Artikel 5 Bedrijf-Nutsvoorziening wordt als volgt aangepast:

Bij 5.1.onder a. wordt toegevoegd “schakelstation en overige”.

Bij 5.2.3 onder b. wordt de hoogte veranderd van 6 in 20 meter.

Achter de adressen Noorderhaven 3 tot en met 17 wordt een bestemming Wonen I toegevoegd. Ter plaatse gelden de regels van deze bestemming zoals die zijn opgenomen in het Bestemmingsplan Hortusbuurt-Noorderplantsoen na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening bestemmingsregels Wonen 2

Artikel 15 Bestemmingsplan Meerstad-Midden West

Op de verbeelding van het bestemmingsplan Meerstad - Midden West worden ten behoeve van enkele verkeersverbindingen wordt de aanduiding “verkeer” verwerkt binnen de waterbestemmingen. De dubbelbestemming Waterstaat – waterkering wordt vergroot langs de Borgsloot. Voor een correcte vastlegging van de oever op de hoek van het Slochterdiep ter plaatse van Tersluis wordt de Groen bestemming vervangen door een Water 2 bestemming. Tevens wordt de bestemming Water -4 toegevoegd op de verbeelding.

In de regels wordt het volgende gewijzigd;

15.1 Artikel 1 Begrippen

1.109 rijenwoning

een woonhuis met ten minste drie naast elkaar gelegen woningen

1.109 1.110 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar

1.110  1.111 silo

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opslag van goederen

1.111 1.112 standplaats voor straathandel

  • het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten: gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
  • door anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren

1.112 1.113 standplaats voor woonwagen

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten

1.113 1.114 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeersborden, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verkeersgeleiders, parkeermeters, informatie- en reclameborden, zitbanken, bloem- en plantenbakken, afvalbakken, rijwielstandaards, kunstobjecten, gedenktekens en hiermee naar aard en omvang vergelijkbare bouwwerken

1.114 1.115 strijdig evenement

een evenement dat vanwege duur, frequentie, aard en/of omvang niet past binnen de ter plaatse geldende bestemming(en)

1.115 1.116 terugkerend evenement

een met een zekere regelmaat of in een bepaald patroon terugkerend evenement

1.117 twee-aaneen-gebouwde woning

woonhuizen met twee naast elkaar gelegen woningen, niet of alleen door middel van aan- of uitbouwen of bijgebouwen met andere woonhuizen verbonden

1.116  1.118 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.117 1.119 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan Meerstad-Midden West, met het identificatienummer NL.IMRO.0014.BP568MeerstadMidW-vg01

1.118  1.120 verblijfsrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij tenminste één overnachting wordt gemaakt, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen

1.119  1.121 verplaatsbaar gebouw

een gebouw dat in zijn geheel of in delen verplaatsbaar is, met inbegrip van direct of indirect daaraan verbonden ondergeschikte aanbouwtjes, luifels en soortgelijke bouwwerken, ook als deze op zich niet verplaatsbaar zijn

1.120 1.122 voorerf

gedeelte van het erf voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan

1.121 1.123 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een kavel niet aan een openbare weg grenst en wel aan openbaar gebied de naar het openbaar gebied gekeerde gevel van het gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg of openbaar gebied grenst, de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel of gevels

1.122 1.124 voorkeursgrenswaarde

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder

1.125 vrijstaande woning

woonhuizen met daarin één woning, niet of alleen door middel van aan- en uitbouwen of bijgebouwen met andere woonhuizen verbonden

1.123 1.126 waterwoning

een drijvende woning of een woning die is gebouwd in het water en rondom door water wordt omgeven

1.124 1.127 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde

1.125 1.128 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel

1.126 1.129 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden

1.127 1.130 woon-werkcombinaties

het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

1.128 1.131 woonhuis

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd

1.129 1.132 woonschip

een schip, niet zijnde een drijvende woning, uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd

1.130 1.133 woonwagen

voor permanente bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst

1.131 1.134 zakelijke dienstverlening

het verlenen van diensten, al dan niet in een kantoorgebouw, op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening

1.132 1.135 zelfstandige woning

de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik die in functioneel opzicht zelfstandig is

15.2 Artikel 2 Wijze van meten

Artikel 2.9 wordt gesplitst in artikel 2.9 en 2.10

2.9 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

de afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 1 meter buiten beschouwing blijven

2.10 vaststelling afmetingen

Voor zover op de verbeelding niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:

  • de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  • de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd
15.3 Artikel 9 Groen - 1

Artikel 9.1 wordt als volgt gewijzigd:

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. recreatieve voorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. ontsluitingswegen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. recreatieve voorzieningen en horeca tot en met categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • j. verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • k.  voorzieningen behorende bij een ligplaatszone, ter plaatse van de aanduiding 'haven';

met daarbij behorende additionele voorzieningen, zoals een tewaterlaatplaats voor boten.

15.4 Artikel 17 Water - 1

Artikel 17.1 wordt als volgt gewijzigd:

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige doeleinden en waterberging;
  • b. voorzieningen ten behoeve van noodwaterberging;
  • c. scheepvaartverkeer;
  • d. oeverstroken, bermen en groenvoorzieningen;
15.5 Artikel 18 Water - 2

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige doeleinden en waterberging; , waaronder mede begrepen een kwelvoorziening ter voorkoming van wateroverlast binnen andere doeleinden alsmede ter bevordering van de waterkwaliteit in het hele gebied, noodwaterberging hieronder niet begrepen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van toekomstige noodwaterberging;
  • c. oeverstroken en eilandjes, bermen en groenvoorzieningen;
  • d. medegebruik ten behoeve van natuur;
  • e. recreatief medegebruik, waaronder fiets- en voetpaden en recreatievaart;
  • f. verkeer, ter plaatse van de aanduiding ‘verkeer’;

met daarbij behorende additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'brug' een fiets-/voetgangersbrug kan worden gerealiseerd.

15.6 Artikel 19 Water - 3

De voor 'Water - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige doeleinden; en waterberging (noodwaterberging hieronder niet begrepen);, waaronder mede begrepen een kwelvoorziening ter voorkoming van wateroverlast binnen andere doeleinden alsmede ter bevordering van de waterkwaliteit in het hele gebied, noodwaterberging hieronder niet begrepen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van toekomstige noodwaterberging;
  • c. oeverstroken en eilandjes, bermen en groenvoorzieningen;
  • d. medegebruik ten behoeve van natuur;
  • e. verkeer, ter plaatse van de aanduiding ‘verkeer’;
  • f. recreatief medegebruik, waaronder fiets- en voetpaden en recreatievaart;
  • g. ligplaatsen voor recreatievaartuigen;
  • h. steigers bij woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - steiger 1’ en 'specifieke bouwaanduiding - steiger 2';
  • i. bermen en groenvoorzieningen;
  • j. een extensieve ligzone voor maximaal 50 recreatievaartuigen ter plaatse van de aanduiding 'haven';
  • k. verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';

met daarbij behorende additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'brug' een fiets-/voetgangersbrug kan worden gerealiseerd.

15.7 Artikel 20 Water - 4

Er wordt, onder vernummering van de artikelen 20 tot en met 41 tot 21 tot en met 42, een nieuw artikel 20 Water - 4 ingevoegd als volgt:

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige doeleinden en waterberging;
  • b. oeverstroken en eilandjes, bermen en groenvoorzieningen;
  • c. medegebruik ten behoeve van natuur;
  • d. recreatief medegebruik, waaronder fiets- en voetpaden;
  • e. verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';

met daarbij behorende additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'brug' een fiets-/voetgangersbrug kan worden gerealiseerd.

20.2 Bouwregels

20.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde doeleinden.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 6 meter bedragen.
  • b. Er mogen geen drijvende terrassen worden gebouwd.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor varende schepen met een verblijfsfunctie en bedrijfsschepen;
  • b. het gebruiken van de gronden voor drijvende terrassen;
  • c. het gebruik van water voor noodwaterberging, in die zin dat het oprichten, aanbrengen en instandhouden van voorzieningen ten behoeve toekomstig gebruik als noodwaterberging is toegestaan, maar het daadwerkelijk gebruik als noodwaterberging niet;
  • d. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.
15.8 Artikel (21) 22 Woongebied - 1

Artikel 21.1.e 22.1.e wordt als volgt gewijzigd:

e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen ten minste twee opstelplaatsen voor auto's, niet zijnde garages, op eigen erf naast of achter het hoofdgebouw aanwezig dienen te zijn;

Artikel 21.2.1 22.2.1 onder e wordt als volgt aangevuld:

e. Voor gebouwen en overkappingen gelden de in het schema vermelde maten en percentages. Als een tabelvak leeg is, is de betreffende regel niet van toepassing.

Uitzondering daarop zijn de lege tabelvlakken in de kolom Maximum bebouwingspercentage en de kolom Maximum oppervlakte hoofdgebouw. Daar blijft de hoofdregel genoemd per woningtype van toepassing.

15.9 Artikel (22) 23 Woongebied - 2

Artikel 22.1.e 23.1.e wordt als volgt gewijzigd:

e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen ten minste twee opstelplaatsen voor auto's, niet zijnde garages, op eigen erf naast of achter het hoofdgebouw aanwezig dienen te zijn;

Artikel 22.2.1 23.2.1.e onder e wordt als volgt aangevuld:

e. Voor gebouwen en overkappingen gelden de in het schema vermelde maten en percentages. Als een tabelvak leeg is, is de betreffende regel niet van toepassing.

Uitzondering daarop zijn de lege tabelvlakken in de kolom Maximum bebouwingspercentage en de kolom Maximum oppervlakte hoofdgebouw. Daar blijft de hoofdregel genoemd per woningtype van toepassing.

15.10 Artikel (23) 24 Woongebied - 3

Artikel 23.1.e 24.1.e wordt als volgt gewijzigd:

e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen ten minste twee opstelplaatsen voor auto's, niet zijnde garages, op eigen erf naast of achter het hoofdgebouw aanwezig dienen te zijn;

Artikel 23.2.1 24.2.1 onder f wordt als volgt aangevuld:

e. Voor gebouwen en overkappingen gelden de in het schema vermelde maten en percentages. Als een tabelvak leeg is, is de betreffende regel niet van toepassing.

Uitzondering daarop zijn de lege tabelvlakken in de kolom Maximum bebouwingspercentage en de kolom Maximum oppervlakte hoofdgebouw. Daar blijft de hoofdregel genoemd per woningtype van toepassing.

15.11 Artikel (24) 25 Woongebied - 4

Artikel 24.1.e 25.1.e wordt als volgt gewijzigd:

e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen ten minste twee opstelplaatsen voor auto's, niet zijnde garages, op eigen erf naast of achter het hoofdgebouw aanwezig dienen te zijn;

Artikel 24.2.1 25.2.1 onder f wordt als volgt aangevuld:

e. Voor gebouwen en overkappingen gelden de in het schema vermelde maten en percentages. Als een tabelvak leeg is, is de betreffende regel niet van toepassing.

Uitzondering daarop zijn de lege tabelvlakken in de kolom Maximum bebouwingspercentage en de kolom Maximum oppervlakte hoofdgebouw. Daar blijft de hoofdregel genoemd per woningtype van toepassing.

15.12 Artikel (25) 26 Woongebied - 5

Artikel 25.1.e 26.1.e wordt als volgt gewijzigd:

e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen ten minste twee opstelplaatsen voor auto's, niet zijnde garages, op eigen erf naast of achter het hoofdgebouw aanwezig dienen te zijn;

Artikel 25.2.1 26.2.1 onder f wordt als volgt aangevuld:

e. Voor gebouwen en overkappingen gelden de in het schema vermelde maten en percentages. Als een tabelvak leeg is, is de betreffende regel niet van toepassing.

Uitzondering daarop zijn de lege tabelvlakken in de kolom Maximum bebouwingspercentage en de kolom Maximum oppervlakte hoofdgebouw. Daar blijft de hoofdregel genoemd per woningtype van toepassing.

15.13 Artikel (28) 29 Woongebied - Uit te werken

Artikel 28.2.7.a 29.2.7.a wordt als volgt aangevuld:

a. Bij de uitwerking mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk worden gemaakt met een geluidbelasting vanwege het wegverkeer van meer dan 48 dB of een vast te stellen of reeds vastgestelde hogere grenswaarde.

15.14 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering

De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering wordt gewijzigd zoals aangegeven op de verbeelding. De regels van deze dubbelbestemming blijven ongewijzigd.

Artikel 16 Bestemmingsplan Schildersbuurt

Het bouwvlak ter plaatse van Lissabonstraat naast nr. 23 wordt gewijzigd en bevindt zich in de bestemming Gemengd, die ongewijzigd blijft. 

Artikel 17 Uitwerkingsplan De Zeilen fase 1

Artikel 7 Water - 3 wordt als volgt gewijzigd:

De voor 'Water - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige doeleinden en waterberging (noodwaterberging hieronder niet begrepen); , waaronder mede begrepen een kwelvoorziening ter voorkoming van wateroverlast binnen andere doeleinden alsmede ter bevordering van de waterkwaliteit in het hele gebied, noodwaterberging hieronder niet begrepen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van toekomstige noodwaterberging;
  • c. oeverstroken en eilandjes, bermen en groenvoorzieningen;
  • d. medegebruik ten behoeve van natuur;
  • e. recreatief medegebruik, waaronder fiets- en voetpaden en recreatievaart;
  • f. ligplaatsen voor recreatievaartuigen;
  • g. bermen en groenvoorzieningen;
  • h. met daarbij behorende additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

Artikel 8.2.1 Algemene bouwregels onder d. wordt als volgt aangevuld:

***met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot aan de waterlijn minimaal 6 meter bedraagt en van de zijgevel tot aan de waterlijn minimaal 4 meter bedraagt.

Artikel 18 Uitwerkingsplan Groenewei

Op de verbeelding zal de Water 2 bestemming een Water 4 bestemming krijgen.

Artikel 9.2.1 Algemene bouwregels onder c. worden als volgt gewijzigd:

  • 4. Artikel 9.2.1, lid c van de bouwregels op pagina 21:

Lid c. onder 2: de bouwhoogte van 10,5 wordt 11 meter;

Lid c. onder 3: de bouwhoogte van 14,5 wordt 15 meter;

Lid c. onder 4: de bouwhoogten van 15, 18 en 17 meter worden respectievelijk 16, 22 en 20 meter.

  • 5. In de kolom van de bouwhoogten en perceelgrensafstanden wordt het volgende veranderd:

-Bij de specifieke bouwaanduiding 'Parkwand' wordt in de middelste kolom de passage over de perceelgrensafstand van 4 meter bij hoekwoningen (met uitzondering van balkons) geschrapt.

-De minimale afstand van 0 meter tot de perceelsgrens in de vierde kolom wordt gewijzigd in: minimaal 1 meter voor woningen grenzend aan niet-openbare ruimte en minimaal 0 meter voor woningen grenzend aan openbare ruimte.

-In de vijfde kolom wordt de maximale afstand van hoofdgebouwen tot de perceelgrens van 3 meter veranderd in maximaal 4 meter, voor hoekwoningen geldt een maximale afstand van 6 meter.

De bepaling die hieronder staat, -max. n.v.t.- wordt geschrapt.

-Bij de specifieke bouwaanduiding 'patiowoningen' (onderste regel van de tabel) wordt in de vierde kolom een afstand van 0 meter tot de perceelsgrens ingevoegd (hier stond geen maat).

Artikel 9.2.1 Algemene bouwregels onder e (tabel) wordt als volgt gewijzigd:

  Maximum bebouwingspercentage (%)   Maximum oppervlakte hoofdgebouw (m2)   Minimale afstand van voorgevels van hoofdgebouwen tot de perceelgrens (m)*   Minimale afstand van overige gevels tot de perceelgrens (m) **   maximale afstand van voorgevels van hoofdgebouwen tot de perceelgrens (m)  
Woningtype            
Vrijstaand   30   200   5   2    
Twee-aaneen   45   150   5   2    
Rijwoning   55   100   3   2    
Appartement***   55          
Afwijkingen ter plaatse van de aanduiding            
'specifieke bouwaanduiding - parkwand'       - min. 0

bij hoekwoning- en
- min. 4
met uitzondering van balkons  
0
minimaal 1 meter voor woningen grenzend aan niet-openbare ruimte en minimaal 0 meter voor woningen grenzend aan openbare ruimte  
- max. 3,
max 4, voor hoekwoningen max.6



- max. n.v.t,  
'specifieke bouwaanduiding - dorpse straatjes'       0,5   0   2  
'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen'   75   175     0    

Artikel 19 Bestemmingsplan Ebbingekwartier

Voor het pand Boterdiep 73-1 wordt op de verbeelding de functieaanduiding horeca categorie 4 veranderd in categorie 5.

De maximale bouwhoogte van het perceel Ebbingedwinger 3 wordt op de verbeelding gewijzigd van 12,5 meter naar 11 meter.

Op het perceel Boterdiep 77-81 wordt de maximale bouwhoogte op het achterterrein verlaagd van 14 meter naar 7 meter.

Artikel 20 Verkeer - Eendrachtskade ZZ

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Eendrachtskade ZZ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, fiets- en voetpaden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen;
  • e. aan de gevel aangebrachte reclame-uitingen, luifels en zonweringen voor zover deze zijn bevestigd aan de gevels van bebouwing direct grenzend aan de bestemming Verkeer - Eendrachtskade ZZ;
  • f. additionele voorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde doeleinden.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
  • b. Ten aanzien van de onder 20.1 onder e genoemde bouwwerken gelden de bouwregels zoals opgenomen in de aangrenzende bestemmingen.

Artikel 21 Wonen - Van Ruysdaelstraat 75-85

21.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor 'Wonen - Van Ruysdaelstraat 75-85' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, meer dan 50 m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft op of boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. zelfstandige woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend bij omvorming van onzelfstandige woningen en/of eenheden voor kamerverhuur naar zelfstandige woningen, met dien verstande dat:
    • 1. alle onzelfstandige woningen en eenheden voor kamerverhuur vervallen;
    • 2. het totaal aantal woningen en eenheden afneemt; en
    • 3. minimaal 24 m² van de gebruiksoppervlakte van een nieuwe woning zich op één bouwlaag bevindt en een nettohoogte heeft van minimaal 2,1 m;
  • c. bestaande legale kamerverhuur en bestaand beschermd wonen,
  • d. additionele voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemene Bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 1 genoemde doeleinden.
  • b. Het op de kaart aangegeven maximale bebouwingspercentage, de minimale en maximale hoogte en de maximale goothoogte dienen in acht te worden genomen.
  • c. Het is verboden een woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer woningen.
21.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de kaart aangegeven bouwgrenzen worden gebouwd;
  • b. daar waar op de kaart een structuurbepalende bouwgrens is aangegeven, dient in deze bouwgrens te worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het gestelde in lid 21.2.1.b is voor uit- en aanbouwen een hoogte toegestaan van maximaal 3m maar niet meer dan 0,25m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.
21.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend op het achtererf worden gebouwd;
  • b. aangebouwde bijgebouwen mogen een maximale diepte hebben van 4m;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3m bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf niet meer dan 50m² bedragen, en mag het achtererf voor niet meer dan 50% zijn bebouwd.
21.2.4 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voorzover het niet erf- of perceelafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererf worden gebouwd;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf ten hoogste 1m mag bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 5m bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf niet meer dan 50m² bedragen, en mag het achtererf voor niet meer dan 50% zijn bebouwd.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in;

  • a. het bepaalde in lid 21.1.a.1 en in een bestaand pand een woning toestaan met minimaal 40 m² gebruiksoppervlakte:
    • 1. als een bouwlaag niet groter is dan 50 m² of
    • 2. ten behoeve van het behoud van de monumentale waarde van (onderdelen van) het pand;
  • b. het bepaalde in lid 21.2.1.c:
    • 1. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning;
    • 2. voor het anderszins splitsen van een bestaande woning, mits:
      • de gebruiksoppervlakte van de te splitsen bestaande woning groter is dan of gelijk is aan 140 m2, en
      • de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat groter is dan 50 m2.
21.4 Nadere eisen

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 21.3. is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen als afzonderlijke woning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van woonwagenstandplaatsen;
  • e. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.
  • g. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door één huishouden;
  • h. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur en beschermd wonen, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 21.1.c;
  • i. het gebruik van een woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 21.4.h.

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 21.5 onder f voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70 m². Het gestelde in lid 21.4. onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • b. lid 21.5 onder g voor het gebruik van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken. Het gestelde in lid 21.4.2 onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • c. het bepaalde in lid 21.5 onder b voor beschermd wonen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 22 Algemene bouwregels

22.1 Parkeren
22.1.1 Vergunningverlening

Een omgevingsvergunning voor het bouwen of verbouwen van gebouwen op grond van artikel 21 wordt slechts verleend als bij de aanvraag wordt aangetoond dat ten behoeve van de betreffende functie in voldoende mate is voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

22.1.2 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1.1:

  • a. als het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
22.1.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 22.1.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het woon- en leefmilieu;
  • b. de parkeersituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
22.1.4 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders passen de regels in dit lid toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

22.2 Ruimte tussen bouwwerken

Dit lid is uitsluitend van toepassing op artikel 18.

  • 1. Een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
    • a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
    • b. niet toegankelijk zijn.
  • 2. In afwijking van het bepaalde onder 1.a mogen de hoogte en breedte kleiner zijn, mits er voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

Artikel 23 Verwijzing naar beleidsregels

23.1 Beleidsregels inzake splitsing en bewoning

Burgemeester en wethouders passen de in artikel 21 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor:

  • 1. het gebruik van een woning anders dan door één huishouden;
  • 2. het veranderen en/of vergroten van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen;
  • 3. het stellen van nadere eisen in de onder 1 en 2 genoemde situaties;

toe met inachtneming van met betrekking tot dit onderwerp vastgestelde beleidsregels of, als die er niet zijn, het ruimtelijk relevante deel van de door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van woningonttrekking en woningvorming, zoals die beleidsregels gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

23.2 Beleidsregels inzake het begeleid wonen

Burgemeester en wethouders passen de in artikel 21 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor het toestaan van begeleid wonen toe met inachtneming van door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van begeleid wonen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning. Hetzelfde geldt voor de in dat hoofdstuk opgenomen bevoegdheden tot het stellen van nadere eisen als die worden toegepast in een situatie waar begeleid wonen aan de orde is.

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Dit artikel is uitsluitend van toepassing op artikel 20 en 21.

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

Artikel 25 Algemene gebruiksregels

Dit artikel is uitsluitend van toepassing op artikel 20 en 21.

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met het normale onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een automaten- of amusementshal;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor standplaatsen voor woonwagens;
  • e. het gebruik van een bestaande woning als meer dan één zelfstandige woning, met uitzondering van het gebruik voor een meergeneratiewoning.

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Afwijkingsbevoegdheid

Voor zover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning op grond van artikel  20 of artikel 21 afwijken van de bepalingen van het plan:

  • a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages en/of van de bij recht in de regels en/of op de verbeelding gegeven maten en afmetingen tot maximaal 1 meter;
  • b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, als de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  • d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden;
  • e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
  • f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut en voor duurzame energieopwekking, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, pompgebouwen voor warmte-koudeopslag en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
  • g. voor het oprichten van containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, Wet milieubeheer, met een maximale inhoud van 200 m3, met dien verstande dat voor ondergrondse containers geen maatvoeringsbeperkingen gelden;
  • h. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
  • i. voor het bouwen van een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak van een bouwwerk;
  • j. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen tot een maximale hoogte van 6 meter, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
  • k. voor het innemen van een standplaats voor straathandel;
  • l. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • m. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat voor reclame-uitingen een maximale hoogte van 6 meter geldt;
  • n. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil.
26.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van lid 26.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Veegplan 2019.