direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Oosterparkwijk geconsolideerde versie
Status: geconsolideerd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Het voorliggend bestemmingsplan is opgesteld om de Oosterparkwijk en de Damsterbuurt van een actueel juridisch-planologisch kader te voorzien. In het bestemmingsplan zijn ook de rijksmonumenten aan Damsterdiep 227 tot en met 237 meegenomen.

In het plangebied geldt op dit moment een aantal plannen, die, in meer of mindere mate, verouderd zijn. Dit is een ongewenste situatie. Sinds 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) van kracht die voorschrijft dat bestemmingsplannen elke 10 jaar moeten worden herzien. In 2006 is daarom het actualiseringstraject van bestemmingsplannen ingezet, dat ertoe moet leiden dat het hele grondgebied van de gemeente in 2013 van actuele bestemmingsplannen is voorzien. Dit bestemmingsplan komt voort uit het genoemde traject. In hoofdzaak is de bestaande situatie, inclusief reeds vergunde bouwprojecten en enkele ontwikkelingen, vastgelegd. Nieuwe ontwikkelingen die nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd, zijn niet meegenomen. In de volgende hoofdstukken is de juridisch-planologische regeling van het plangebied nader gemotiveerd.

1.2 Geconsolideerde versie

Het bestemmingsplan Oosterparkwijk is door de raad van Groningen vastgesteld op 28 maart 2012. Sindsdien zijn er 3 facetbestemmingsplannen door de gemeenteraad vastgesteld die wijzigingen in die versie hebben aangebracht. Het zijn de volgende plannen:
- Facetherziening parkeren, vastgesteld op 8 juni 2016

- Herziening bestemmingsregels wonen, vastgesteld op 19 april 2017

- Herziening Bestemmingsregels Wonen 2, vastgesteld op 1 april 2020.

In de regels van deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit deze drie plannen verwerkt. Het gaat daarbij niet alleen om bestemmingsregels, maar ook om begripsbepalingen en algemene bepalingen. Gewijzigde teksten zijn gemarkeerd met kleur.
Ook de eventuele wijzigingen op de verbeelding zijn verwerkt in een geconsolideerde verbeelding.
De teksten in de toelichting zijn – met uitzondering van de juridische toelichting - niet aangepast naar aanleiding van de bovengenoemde plannen. Het is dus mogelijk dat teksten over beleid achterhaald zijn door beleid dat ten grondslag ligt aan de plannen Woningsplitsing en Herziening Bestemmingsregels Wonen 2. Het gaat dan met name over het beleid ten aanzien van wonen en kamerverhuur.

1.3 Begrenzing plangebied

De Oosterparkwijk ligt ten oosten van het centrum van de stad Groningen en wordt begrensd door het UMCG en de Petrus Campersingel, het Oosterhamrikkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal. Het plangebied van dit bestemmingsplan Oosterparkwijk omvat dit hele gebied met twee belangrijke uitzonderingen:

  • 1. Het gebied ten noorden van de Vinkenstraat, ten oosten van de Oliemuldersweg tot aan de Kraanvogelstraat en ten noorden van de Kraanvogelstraat valt buiten het plangebied omdat voor dit gebied het recentelijk vastgestelde bestemmingsplan 'Waterrand Oosterparkwijk' geldt.
  • 2. Een groot deel van het gebied tussen Damsterdiep en Eemskanaal valt buiten het plangebied omdat hier sprake is van ongewisse, toekomstige ontwikkelingen. Het woonbuurtje Damsterbuurt en de monumentale gebouwen (Van Houtenhuis) aan de zuidkant van het Damsterdiep vallen wel binnen het plangebied van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0001.jpg"

Ligging van het plangebied

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Onderstaande tekst is afkomstig uit de wijkanalyse Oosterparkwijk op het goede spoor.

Profiel van de wijk
De Oosterparkwijk, vroeger ook bekend als ‘Plan Oost’ is een typisch voorbeeld van de sociaaldemocratische idealen van voor de Tweede Wereldoorlog. Bij het ontwerp van de wijk is getracht om een grote hoeveelheid woningen zodanig te bouwen dat er toch sprake bleef van kleinschaligheid. Dat idee is goed terug te vinden in het deel van de wijk dat bekend staat als het Blauwe Dorp, een Tuindorp, dat sinds juni 2007 erkend als Gemeentelijk monument. In de Oosterparkwijk stond tot 2006 het Oosterpark Stadion, voormalig thuishaven van FC Groningen. Naast FC Groningen speelde amateur volksclub Oosterparkers haar wedstrijden ook in het stadion.


De Oosterparkwijk ligt dicht bij de binnenstad en wordt begrensd door het UMCG en de Petrus Campersingel, het Oosterhamrikkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal. Via de Petrus Campersingel, het Damsterdiep en de Zaagmuldersweg is de wijk met uitvalswegen en andere wijken verbonden. Het Oosterhamrikkanaal vormt een duidelijke scheiding met de Korrewegwijk.


De wijk telt ongeveer 10.000 inwoners. De Oosterparkwijk heeft een bevolkingsopbouw die redelijk vergelijkbaar is met die van de stad, hoewel er iets meer jongeren zijn dan in de stad. Het aandeel 20- 29 jarigen is 31 procent in de Oosterparkwijk en 26 procent in de stad. Het aandeel niet-westerse allochtonen ligt boven het stedelijk gemiddelde (13 procent, stad 11 procent). Sinds 2005 neemt dit cijfer overigens af, tegen de stedelijke trend in. De wijk telt 450 zelfstandig wonende ouderen, iets meer dan het stedelijk gemiddelde. Het aantal uitwonende studenten in de wijk is 2204, het aantal 18-24 jarigen bedraagt 1933 en het aantal kamerverhuurpanden is 162. Het is een mooie stadswijk waarin de laatste jaren hard is gewerkt aan vernieuwen en opknappen. Het gaat dus goed, maar er valt nog veel te doen. Daar gaat deze wijkanalyse over.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0002.jpg"

Resultaten van de wijkvernieuwing en het Nieuw Lokaal Akkoord (NLA)
Vanaf 1998 is er een versnelling opgetreden in de wijkvernieuwing. Zowel gemeente als corporaties staken veel energie in vernieuwing, renovatie en sociale voorzieningen. Het karakter van de wijk veranderde fors, onder anderen door de succesvolle renovatie van de Gerbrand Bakkerstraat en het slopen van het oude FC Groningenstadion, waar nu nieuwbouw verrijst. Daar zal dus instroom van nieuwe bewoners plaatsvinden.


Via het Wijkteam zijn vele wijkbewoners in drie jaar tijd actief geworden en betrokken bij achttien fysieke én sociale leefbaarheidsen wijkvernieuwingsinitiatieven. De schaalgrootte varieert van klein (herinrichting binnenterreinen en tuinen, diverse sociale integratie- en ontmoetingsactiviteiten) tot groot (inrichting voormalig parkeerterrein FC Groningen).


Er gebeurt nog meer en er staat nog veel meer te gebeuren, zoals: de nieuwbouw in de Resedastraat en de Florabuurt de nieuwbouw op de Velden en het voormalige Shell terrein (de stadswerf).


De uitvoering van het Plan van Aanpak Bloemenbuurt dat in 2005 door de gemeenteraad is vastgesteld begint zijn vruchten af te werpen. Er is een start gemaakt met de grootschalige kwaliteitsverbetering van circa duizend woningen in de Bloemenbuurt, en de gemeente pakt de openbare ruimte aan. Verder is er na een lange discussie een begin gemaakt met de renovatie van het Blauwe Dorp en de verkoop van de randwoningen. Na het opknappen van de woningen wordt de openbare ruimte aangepakt, waarmee het Blauwe Dorp in oude luister is hersteld.


Het is duidelijk dat de wijk daarmee op de goede weg is. In de vorige versie van de wijkinvesteringsprogramma’s stonden voor de periode 2005 tot 2008 ruim 900 woningen in de planning. Het programma was voor een groot deel gepland langs het Oosterhamriktracé en op het

voormalige Oosterparkstadion. Door diverse oorzaken is dit niet gerealiseerd. De afgelopen jaren zijn slechts 140 woningen ook daadwerkelijk opgeleverd. Dit uitstel heeft tot gevolg dat er sprake is van verloedering en toenemende onveiligheid langs het Oosterhamriktracé.

Wonen en woonomgeving: balans bereikt?
Stedenbouwkundig zit de Oosterparkwijk goed in elkaar. De wijk kent mooie, in het oog springende architectuur, er is veel groen in de openbare ruimte en voor veel mensen is het prettig wonen. Hierdoor onderscheiden de Gorechtbuurt, de Vogelbuurt, de Bloemenbuurt en de Florabuurt zich van elkaar en van de rest van de stad. Elk van de buurten heeft een eigen sfeer en bevolkingsopbouw. De wijk heeft architectonisch gezien een aantal parels binnen zijn grenzen. Het Blauwe Dorp, de Wielewaalflat, de Zaagmulderflat en het Pioenpark zijn rijks- of gemeentelijk monument. Er is veel openbaar groen in de wijk. Daarnaast zijn er beschermde stadsgezichten, zoals de Petrus Campersingel en de Bloemenbuurt.


Het eigenwoningbezit in de Oosterparkwijk neemt toe door nieuwbouw en renovatie. Toch zijn er, veel meer dan gemiddeld, woningen beschikbaar met een lage, sociale huur. Dit biedt kansen voor Stadjers met een kleine beurs. De keerzijde is, dat dit ook de categorie woningen is waar vaak mensen terechtkomen die overlast veroorzaken. In specifieke delen van de Bloemenbuurt, de Vogelbuurt en de Gorechtbuurt leidt dit tot het samenballen van moeilijk oplosbare problemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0003.jpg"


In de Oosterparkwijk zijn inmiddels meer kansen voor starters en gezinnen en kunnen bewoners makkelijker doorstromen naar woningen die bij nieuwe wensen en behoeftes passen. Wel zijn er
weinig goedkope gezinswoningen, waardoor sommige mensen bij gezinsuitbreiding noodgedwongen uit de wijk verhuizen.


De komst van de tram, langs of door de wijk, kan grote gevolgen voor de Oosterparkwijk hebben. Het zou een impuls kunnen geven aan het vernieuwde Wielewaalplein en de structuur van de wijk. Voor de wijk is het uitgangspunt de visie uit de notitie ‘De radiaal wakker gekust’. Dit kan betekenen dat de tram via de Vinkenstraat gaat rijden en de auto via het Oosterhamriktracé. Overigens zijn er ook geluiden in de wijk om de tram als wijkvernieuwingsinstrument te gebruiken en dus het tracé dwars door de wijk (Damsterdiep/Zaagmuldersweg/Vinkenstraat) te leggen, zodat de wijk er nóg meer aan heeft.


Dat geldt ook voor: de ontsluiting van de wijk via de Berlagebrug, de herinrichting van het Wielewaalplein, de uitbreiding van het UMCG, het bouwen van groot aantal nieuwe woningen in de wijk en de ontwikkelingen langs het water, zowel het Oosterhamriktracé als de Eemskanaalzone. De bereikbaarheid van de wijk is door de heldere structuur van de straten voldoende en zal naar verwachting verbeteren door de Berlagebrug en de tram. Tegelijk betekenen eerdergenoemde ontwikkelingen dat de parkeerdruk en de verkeersdruk op vooral de wijkontsluitingswegen zal toenemen. Daarnaast wordt het UMCG, gelegen op de voormalige vestingwallen, als een barrière tussen de Oosterparkwijk en het centrum ervaren. Er ontbreken goede verbindingen door het midden, vooral voor fietsers.


De keuze voor ontwikkelingen langs een aantal stedelijke assen komt tot uiting in de woningbouwopgave, waarin veel appartementen opgenomen zijn. Nergens in de stad staan zoveel woningen gepland. Aan het Oosterhamriktraceé is een combinatie van appartementen en commerciële ruimten gedacht. De Stadswerflocatie, de Velden, de Alfa Laval locatie en de industriestrook aan de Struisvogelstraat/Paradijsvogelstraat bieden mogelijkheden voor het realiseren van grondgebonden
woningen. De vraag is of de hoogbouw strookt met de opgaven in de wijkvernieuwing waar grondgebonden bebouwing de voorkeur heeft. De uitbreiding van het UMCG is een grote kans voor het gebied, zowel wat betreft duurzaamheid (gesloten energiesystemen) als werkgelegenheid en woningbouw. Aan de andere kant levert het meer verkeersdrukte op en wordt de barriere tussen binnenstad en woonwijken groter.


Werken: economische activiteit en werkloosheid
De wijk heeft twee winkelcentra, één aan het Wielewaalplein en één aan het Linaeusplein. De komst van de tram en de bouw van nieuwe woningen kan een kans zijn om vooral het Wielewaalplein een nieuwe impuls te geven.


De wijk kent een werkloosheidspercentage van 8,6 procent (stad 5,6 procent). Maar vooral in de Bloemenbuurt ligt dit veel hoger (13,4 procent), met een bovengemiddeld aantal mensen dat meer dan vijf jaar zonder werk zit. Dit heeft als gevolg dat het gemiddeld besteedbaar inkomen lager is dan in de rest van de stad. De meeste werkgelegenheid in het Oosterpark (ten oosten van de Petrus Campersingel) vinden we in de bedrijfstakken Zakelijke dienstverlening (met het schoonmaakbedrijf
Cantorclin Nederland BV als grootste werkgever) en Gezondheids- en welzijnszorg (met Stichting Thuiszorg Groningen als grootste werkgever). Tweederde van alle bedrijven in het Oosterpark zijn éénpersoonsbedrijven (ZZP’ers: van 119 in 2003 naar 256 in 2008). Het is verstandig te onderzoeken of deze categorie bedrijvigheid gehuisvest kan worden in een aantal leegstaande bedrijfsverzamelgebouwen in de wijk.


Leren en opgroeien: blijvende problemen
Er zijn twee basisscholen in de Oosterparkwijk, maar het voortgezet onderwijs verdwijnt uit de wijk naar nieuwbouw elders in de stad. Op de scholen zitten relatief veel kinderen met een zogenaamd leerlinggewicht. Beide basisscholen hebben een minder goed imago, ondanks pogingen dit te verbeteren. Vooral de nieuwe bewoners hebben een negatief beeld, waardoor zij nu vaak kiezen voor een school buiten de wijk. Het aantal leerlingen op de scholen blijft weliswaar op peil, maar zou eigenlijk moeten groeien. De speeltuinen en jeugdvoorzieningen worden goed bezocht, maar door specifieke groepen, waardoor het bereik van de voorzieningen beperkt is. Ook sluiten voorzieningen en omgeving niet altijd meer aan door de veranderde samenstelling van de bewoners. Door de inzet van diverse programma’s hebben jongeren in de Oosterparkwijk meer vertier en zijn er minder problemen.


Veiligheid: het waterbedeffect
In de oude wijken is vooral in specifieke delen van de Oosterparkwijk, de Indische buurt en de Hoogte sprake van achterblijvende veiligheidscijfers. Het aantal mensen met complexe problemen is nog steeds hoog. Daarbij is een trend waar te nemen dat de overlast vanuit de openbare ruimte zich verplaatst naar woninggebonden overlast.


In sommige buurten blijken problemen zich hierdoor op te stapelen. Het gaat dan om drugs- en alcoholproblemen, huiselijk geweld, psychiatrie en de daaruit voorkomende overlast voor omwonenden. Dit leidt tot een lager gevoel van veiligheid dan het stedelijke gemiddelde. De
zorg voor deze mensen en het verminderen van de overlast voor de omgeving vraagt om gerichte inzet met nieuwe instrumenten. Vooral delen van de Bloemenbuurt, de Gorechtbuut en de Vogelbuurt vragen om aandacht.


De vraag is of fysieke ingrepen in deze buurten kunnen bijdragen aan het verminderen van sociale problemen. In 2009 is er al een uitgebreid pakket aan maatregelen vastgesteld op het gebied van veiligheid (overlastplegeraanpak, stratenaanpak, anti-inbraakstrips et cetera). Daarin wordt al de aanzet gegeven voor een nieuwe manier om problemen aan te pakken. De lijn daarin is een meer persoonsgerichte aanpak, een duidelijke focus en een strakke regie.


Integratie en sociale samenhang: geen volksbuurt meer
De burenbetrokkenheid tussen Oosterparkers is goed, zowel tussen nieuwe als oude bewoners. Wel valt te constateren dat nieuwe bewoners die in de duurdere (koop)woningen in de wijk wonen niet integreren met de bewoners die aangewezen zijn op een sociale huurwoning. Dit is echter niet wezenlijk anders dan in andere delen van de stad. De basisvoorzieningen en specifieke welzijnsvoorzieningen zijn in voldoende mate aanwezig, zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin, het JOP, de bibliotheek, de speeltuinverenigingen en het STIP. Het bereik en de programmering laten echter hier en daar te wensen over. ‘Zorgen voor Morgen’ en mogelijk extra geld van het ministerie voor de wijkaanpak zullen ingezet worden om de voorzieningen te versterken.


Er zijn meerdere verenigingen en comités actief in de Oosterparkwijk, maar de bewoners voelen zich hierdoor niet goed vertegenwoordigd. De buurtaccommodaties worden door slechts een fractie van de bewoners gebruikt. In de monitor wordt gevraagd of de bewoners elkaar kennen, of zij prettig met elkaar omgaan, in hoeverre ze de woonomgeving als gezellig kenschetsen en of men zich thuis voelt in de eigen buurt. Van de bewoners van het Oosterpark beantwoordt 55 procent dit positief. Dat is veel minder dan het gemeentelijk gemiddelde van 66 procent.


Conclusie: op het goede spoor
Het gaat goed met de Oosterparkwijk. In tien jaar tijd is er al veel veranderd, zowel fysiek als in sfeer. Maar: de wijk is nog niet af en er moet nog veel gebeuren.

  • De stapeling van sociale problemen in een aantal delen van de wijk vraagt om een gerichte inzet met nieuwe instrumenten.
  • Er moet onderzocht worden wat de mogelijkheden zijn voor fysieke ingrepen die kunnen bijdragen aan het verder versterken van de wijk.
  • Het is voor de ouderen in de wijk van belang om het programma ‘Zorgen voor morgen’ verder vorm te geven, zodat er voldoende geschikte woningen zijn, de woonomgeving is aangepast en de noodzakelijke ondersteuning beschikbaar is.
  • Door de veranderende samenstelling van de wijk is het belangrijk om de welzijnsvoorzieningen en de scholen mee te laten ontwikkelen zodat ook nieuwe bewoners zich er thuis voelen en er gebruik van gaan maken.
  • Aan de randen van de wijk doet zich een groot aantal stedelijke ontwikkelingen voor. Daarvan zal de Oosterparkwijk profiteren. Het is belangrijk om dit goed af te stemmen op de wijk. De toenemende verkeersdruk verdient aandacht, maar ook de komst van de tram. De tracékeuze hiervoor is erg belangrijk voor de wijk.
  • En misschien kan de wijk profiteren van het dynamische klimaat van het UMCG dat uitnodigt tot ondernemerschap.

De Oosterparkwijk is dus een voorbeeld van een prachtwijk in opkomst. Er is al veel vernieuwing, maar het imago kan beter. Er valt ook nog veel te bouwen en er moet intensieve aandacht blijven voor de straten waar de sociale problematiek hardnekkig blijft.

Hoofdstuk 3 De ruimtelijk - functionele structuur

3.1 Ruimtelijke structuur

3.1.1 Ontstaansgeschiedenis

Ontwikkelingen voor 1900
Voordat het laaggelegen gebied ten noordoosten van de Hondsrug werd bebouwd, werd het aangeduid als 'Oosterhamrik'. In het noordoosten, ongeveer op de plaats van het huidige Van Starkenborghkanaal, werd deze laaggelegen polder begrensd door de oude loop van de rivier de Hunze. De afwateringstocht van het Oosterhamrik werd in de vijftiende eeuw vergraven en vormde zo het eerste deel van het Damsterdiep, de vaarweg naar Delfzijl.


Door de zware klei, de lage ligging en de slechte afwatering was de polder ongeschikt voor akkerbouw. De grond was dan ook voornamelijk in gebruik als weiland. De weg langs het Damsterdiep vormde de verbinding over land met het noordoosten van de provincie. De Jacobijnerweg (op de plek van de huidige Thomassen à Thuessinklaan), de weg langs de stadsgracht en de twee weggetjes die vanaf het Damsterdiep naar het noordwesten liepen (de huidige Zaagmulders- en Oliemuldersweg) waren landweggetjes die vaak slecht begaanbaar waren.


Vanaf de 18de eeuw werd langs de zuidzijde van het Damsterdiep buiten de Steentilpoort een aantal zaag- en oliemolens met bijbehorende molenaarswoningen gebouwd. Verder stond op de hoek van de Singelweg, aan de huidige Petrus Campersingel, en de weg langs het Damsterdiep enige bebouwing.


In 1866 werd begonnen met de aanleg van het Eemskanaal, dat tien jaar later werd geopend. Ongeveer op de plaats van de huidige Europaweg werd een verbinding met het Damsterdiep gegraven. Na de slechting van de vestingwallen in 1878 werd de oostelijke stadsgracht, die iets ten zuidwesten van de huidige Petrus Campersingel liep, vergraven tot een kanaal dat het Damsterdiep verbond met het Boterdiep in het noorden van de stad. Hierlangs werd de Singelweg aangelegd.


De periode 1900-1940
Rond de eeuwwisseling richtten particulieren en architecten hun ogen naar het nog vrijwel lege gebied. Zij dienden diverse bouwplannen in, maar deze werden vanwege afwaterings- en onteigeningsproblemen of de hoge kosten niet uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0004.png"

Het nog onbebouwde gebied van de latere Oosterparkwijk in 1908, gezien vanuit het oosten richting de stad. Foto: J.B. Kramer, collectie RHC Groninger Archieven.


In 1906 werd het algemeen uitbreidingsplan voor Groningen van J.A. Mulock Houwer vastgesteld. Aan de oostzijde van de stad had men hier en daar al wel gebouwd. Zo had de gemeente in 1900 al een openbaar slachthuis gebouwd langs de weg naar Delfzijl, ten oosten van het Zaagmulderswegje. In 1903 werd langs de Singelweg het Typografengasthuis gebouwd. De 46 woningen rond een hof waren bestemd voor gepensioneerde arbeiders uit de grafische industrie. Beide complexen werden, met de al eerder tot stand gekomen bebouwing, in het deelplan voor de oostkant van de stad opgenomen. Het gebied werd voornamelijk gereserveerd voor handel en industrie en de bouw van arbeiderswoningen. Uit eerdere gemeentelijke plannen werd het idee van een kanaal direct ten westen van het Zaagmulderswegje overgenomen (het latere Gorechtkanaal). Het deelplan voor de latere Oosterparkwijk werd verschillende keren bijgesteld en uitgebreid. Het laatste (vooroorlogse) deel van de wijk kwam tot stand op basis van het nieuwe uitbreidingsplan van Schut/Berlage (1928).

Infrastructuur
Voor 1914 waren bij het slachthuis de eerste straten aangelegd, inclusief riolering. Vanwege uitbreidingsplannen van het Academisch Ziekenhuis in oostelijke richting werd het plan van Mulock Houwer in 1918 gewijzigd. Vrij snel hierna werd begonnen met het graven van het Gorechtkanaal, de nieuwe verbinding tussen het Eemskanaal/Damsterdiep en het Boterdiep. Daardoor kon rond 1925 het oude verbindingskanaal (de oorspronkelijke stadsgracht) gedempt worden ten behoeve van de uitbreiding van het ziekenhuis. Delen hiervan zijn nog herkenbaar in de vijvers aan de oostzijde van het huidige ziekenhuisterrein. Tegelijkertijd werd de boulevardachtige Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan aangelegd en verdween de oude Singelweg, met uitzondering van het deel waaraan (onder andere) het Typografengasthuis lag.


Het noordelijk deel van het Oosterhamrikkanaal kwam aan het eind van de jaren '20 tot stand, vooruitlopend op het graven van het Van Starkenborghkanaal. Toen dit in 1938 voltooid werd, kon de scheepvaart om de stad heen geleid worden en verloor het Gorechtkanaal haar functie.


Woningbouw
Vanaf 1909 werd begonnen met de onteigening en het bouwrijp maken van de gronden. Pas in 1915 werd in het gebied voor het eerst gebouwd. Aan het eind van het Zaagmulderswegje, midden in de weilanden, verrees in dat jaar een verzorgingstehuis voor de opvang van de ernstig zieken onder de allerarmsten, het (latere) Treslinghuis. Toen, ondanks de sterk gestegen woningnood, initiatieven van woningbouwverenigingen en particulieren nog steeds uitbleven, besloot de gemeenteraad in 1918 tot de bouw van 68 semi-permanente en 29 houten noodwoningen. Dit complex (naar de kleur van de dakpannen het 'Rode Dorp' genoemd) werd gebouwd in de weilanden achter het geplande Gorechtkanaal. De woningen waren bestemd voor bewoners van krotten uit de rest van de stad.


De wijziging van het plan van uitbreiding in 1918 omvatte behalve infrastructurele aanpassingen ook een verandering in de bestemming van de gronden. Het plan werd uitgebreid met twee grote bouwblokken tussen het geplande Gorechtkanaal en een parallel hieraan gelegen weg ter vervanging van het oude Zaagmulderswegje. Bovendien werd minder ruimte gereserveerd voor de vestiging van handel en industrie. Langs de randen van het gebied werden nu ook luxere woningen gepland om een representatief geheel te krijgen.


In 1919 nam de gemeente alvast het initiatief voor de bouw van een complex van 176 woningen voor de allerarmsten op een terrein achter het slachthuis (ontwerp: J.A. Mulock Houwer). Dit zogenaamde 'Blauwe Dorp', bestond uit 76 semi-permanente rug-aan-rug woningen van vier onder één kap (de 'boerderijtjes') met daaromheen 96 (rand)woningen en vier winkels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0005.png"

De boerderijtjes in de Bloemenbuurt, kort na de

bouw. Foto: collectie RHC Groninger Archieven


Verder werden in 1920 in opdracht van de gemeente aan de Professor Rankestraat vier experimentele betonwoningen gebouwd. Dit zijn de vroegste betonwoningen in Groningen en zij staan er nog steeds.


Plan Oost
De Lindenhof met de boerderijtjes (het 'Blauwe Dorp') werd de spil voor het enkele jaren later ter hand genomen 'Plan Oost” voor de bouw van 750 goedkope arbeiderswoningen ten noorden en ten zuiden van de buurt. De complexen werden ontworpen door S.J. Bouma van de Dienst Gemeentewerken en kregen een bijzondere architectonische vormgeving in de stijl van de Amsterdamse School. In 1926-1927 werden ten noorden van De Lindenhof 368 woningen en drie winkels gebouwd, een jaar later ten zuiden hiervan 343 woningen en vijf winkels. In het zuidelijke complex werd de breedte van de straten op last van de rijksoverheid groter dan gepland. Er werden, met enkele variaties voor de woningen boven de poorten, drie hoofdtypen ontwikkeld met elk een variant voor de zonzijde. Twee ervan betreffen eengezinswoningen, het derde type is etagebouw, waarbij drie woningen werden geschakeld aan een gemeenschappelijke ingang. Een noviteit was de ligging van de slaapkamers aan de straatzijde.

Plan Oost moest volgens de opvattingen van het sociaal-democratisch gezinde gemeentebestuur het paradijs voor de arbeidersbevolking worden, een wijk met een buurthuis, speeltuin, plantsoenen, een badhuis, een naai- en kookschool en dergelijke, maar zonder café of slijterij.


Woningbouwverenigingen en particulieren
Tussen 1922 en 1926 bouwde de socialistische woningbouwvereniging 'Groningen' (1919) een complex van 263 arbeiderswoningen aan de Gerbrand Bakkerstraat en het H.A. Kooijkerplein (architectenbureau Kazemier & Tonkens). Dit bureau ontwierp het merendeel van de vooroorlogse woningen in de Oosterparkwijk. De 'Maatschappij tot verbetering van woningtoestanden' (1914) bouwde in 1925 in totaal 230 etagewoningen aan de A.P. Fokkerstraat, de Baart de la Faillestraat en de Jan Hissink Jansenstraat.


Hierna werd in de rest van het gebied tussen het Gorechtkanaal en de Petrus Campersingel door particulieren gebouwd. Langs de Prof. Rankestraat, de Petrus Campersingel, de S.S. Rosensteinlaan, het Wouter van Doeverenplein en de Thomassen à Thuessinklaan werden middenstandswoningen en herenhuizen gebouwd. (Kazemier & Tonkens en architectenbureau Kuiler & Drewes).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0006.png"

Oosterparkwijk (bovenste gedeelte), circa 1955.

Uiterst rechts is nog een deel van de boerderijtjes zichtbaar.

Tussen 1930 en 1933 bouwde woningbouwvereniging 'Groningen' in drie fasen in totaal 678 woningen en vijf winkels tussen de Irislaan en de Klaprooslaan. In een meer uitgewerkte versie van het plan uit 1928 waren ook het Oosterpark en de bouwblokken daaromheen ingevuld. Op basis hiervan werden in 1933-1934 ten noordoosten en noordwesten van het in aanleg zijnde Oosterpark in totaal 596 woningen, 4 winkels en 16 bejaardenwoningen gebouwd ('Groningen').


De laatste bouwactiviteit voor de Tweede Wereldoorlog betrof een complex van 183 woningen aan de Zaagmuldersweg, gebouwd in 1939 door de R.-K. Woningbouwvereniging 'Concordia' (1919).


Scholen
Vanwege de snelle groei van de wijk werd er tussen 1920 en 1940 een groot aantal scholen gebouwd. De eerste openbare lagere school werd in 1923 aan de Dirk Huizingastraat gebouwd (J.A. Mulock Houwer). Twee jaar later verrees in dezelfde straat een tweede openbare lagere school (G. Hoekzema Kzn.) In 1925 werd aan de Jan Hissink Jansenstraat de eerste van een reeks 'schoolpaleizen' gerealiseerd, allen in opdracht van Gemeentewerken ontworpen in de toen uiterst moderne stijl van de Amsterdamse School (S.J. Bouma). In 1927 kwam aan de Heesterpoort het tweede schoolpaleis tot stand, de Simon van Hasseltschool. Tegelijkertijd werd aan de S.S. Rosensteinlaan een Gereformeerde lagere school gebouwd, de Julianaschool (Kuiler & Drewes). In 1929 werd aan de Seringenhof een vijfde openbare lagere school gebouwd, de Ligthartschool. Het laatste schoolpaleis bouwde de gemeente aan de Oliemuldersweg aan de oostrand van de wijk (Van Houtenschool). Het gebouw kreeg een bijzondere stedenbouwkundige situering aan een vijver die later werd opgenomen in het Pioenpark. In 1933 werd aan de Oliemuldersweg de laatste openbare lagere school gebouwd, de Groen van Prinstererschool (D. Broos). Tenslotte werd in 1939 aan de Vinkenstraat achter de Sint Franciscuskerk de R.K. Franciscusschool gebouwd.

Kerken
In de wijk werd een beperkt aantal kerken gebouwd. In 1927 werd aan de westkant van de wijk, tegelijk met en naast de school aan de S.S. Rosensteinlaan, een Gereformeerde kerk met aangebouwde pastorie gebouwd (Kuiler & Drewes). In 1938 werd op de hoek van de Zaagmuldersweg en de Vinkenstraat de R.-K. Franciscuskerk met een vrijstaande pastorie gebouwd (H.C. van de Leur en A.Th. van Elmpt).


Voorzieningen
Verspreid door de wijk waren als onderdeel van de woningcomplexen ook winkels opgenomen, vaak op de hoeken van de straten. Cafés waren in de wijk door de gemeente niet toegestaan. Alleen aan het Damsterdiep zaten enkele oudere cafeetjes, die nog stamden uit de tijd van voor de grootschalige ontwikkeling van de wijk. Na de demping van het meest oostelijke deel van het Gorechtkanaal in 1937 werd het Linnaeusplein aangelegd. Hier bouwden de gemeente en woningbouwvereniging 'Groningen' een voor die tijd ultramodern buurthuis met een volks- en schoolbad, een openbare wasserij, een naai- en kookschool, een muzieklokaal en een grote (film)zaal (gesloopt in circa 2000 voor nieuwbouw met supermarkt). Verder kende de wijk een aantal speeltuin- en sportverenigingen. Het Oosterpark, dat werd aangelegd volgens het uitbreidingsplan van 1932, bood ruimte voor sportvelden en meer 'algemene' recreatie. Op de sportvelden aan de Zaagmuldersweg verrees het latere voetbalstadion 'Oosterpark'. De rest van het park werd in de jaren daarna aangelegd in het kader van de werkverschaffing.

Overige bebouwing
In 1928 werd op de hoek van de Hortensialaan en de Zaagmuldersweg als onderdeel van het Plan Oost een politiebureau annex consultatiebureau gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School (S.J. Bouma). In datzelfde jaar ontwierp Bouma aan het Damsterdiep een rioolgemaal.


Ontwikkelingen na 1945
De Oosterparkwijk werd na de Tweede Wereldoorlog gedeeltelijk afgemaakt volgens het uitbreidingsplan Schut/Berlage uit 1932. Hierin maakte de huidige Oliemuldersweg deel uit van de buitenste ringweg om de stad. Langs het Van Starkenborghkanaal waren industrieterreinen geprojecteerd die van de woonbebouwing gescheiden werden door een groenstrook die als buffer moest fungeren, het Pioenpark. De strook tussen het park en het Van Starkenborghkanaal werd tussen 1952 en 1957 voor het grootste deel met woningen bebouwd, met uitzondering van het noordwestelijke deel, dat als bedrijfsterrein werd ingericht. Ook langs het Oosterhamrikkanaal vestigde zich enige bedrijvigheid. De Oliemuldersweg en de verbinding Thomassen à Thuessinklaan-Vinkenstraat kregen niet de belangrijke functie voor het verkeer die gepland was. Het plan is nog wel te herkennen in het extra brede profiel van de Vinkenstraat en het meest westelijke deel van de Oliemuldersweg. Hetzelfde geldt voor de verbinding Dirk Huizingastraat-Hortensialaan en de Resedastraat. De verkeersfunctie hiervan werd 'overgenomen' door de weg langs het Damsterdiep die na de demping daarvan aan het begin van de jaren '50 verbreed werd.


Op de nog onbebouwde stroken grond aan weerszijden van het Gorechtkanaal werden begin jaren '50 portieketagewoningen gebouwd. Door de aanleg van dammen bleven van het voormalige Gorechtkanaal drie langgerekte vijverpartijen over. Sinds het midden van de jaren '50 vond incidenteel enige verbetering van het woningbestand plaats. Nadat in 1969 onder veel protest het 'Rode Dorp' was gesloopt en in 1973 op het vrijkomende terrein een bejaardenhuis was gebouwd, werd de hele vooroorlogse Oosterparkwijk aangewezen als stadsvernieuwingsgebied. Vanaf dat moment vond op grote schaal renovatie plaats. Een belangrijke verandering in de wijk was van demografische aard. Tussen 1960 en 1975 daalde het bevolkingsaantal van 19.000 naar ruim 12.000 als gevolg van de slechte bouw- en woontechnische kwaliteit van veel woningen, de sloop van het 'Rode Dorp' en het beschikbaar komen van modernere woningen in de nieuwe uitbreidingswijken. Vooral de gezinnen met kinderen trokken weg, zodat er sprake was van vergrijzing. Een aantal scholen werd hierdoor tot sluiting gedwongen.


Woningbouwvereniging 'Groningen' bouwde eind jaren '80 op het terrein van het inmiddels gesloopte slachthuis een complex van ongeveer 300 woningen. Tevens werd het Treslinghuis verbouwd tot wooneenheden en uitgebreid met nieuwbouw.


Binnen het plangebied is sprake van twee Beschermde Stadsgezichten: de Bloemenbuurt en de Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan. In 1994 besloot de gemeenteraad deze twee gezichten als onderdeel van in totaal zeven nieuwe stadsgezichten bij het Rijk voor te dragen voor bescherming. Uiteindelijk kreeg dit in 2000 zijn beslag in de vorm van een aanwijzingsbesluit.


Beschermd stadsgezicht Bloemenbuurt
De Bloemenbuurt wordt hierin gewaardeerd “als een gaaf voorbeeld van een arbeiderswijk uit de jaren twintig van deze eeuw, die tot stand gekomen is volgens een origineel stedenbouwkundig plan. Hierin zijn twee volgens dezelfde stedenbouwkundige principes vormgegeven delen met totaal verschillende architectonisch samenhangende bebouwing harmonieus met elkaar verweven. De stedenbouwkundige structuur en architectonisch samenhangende bebouwing zijn goed bewaard gebleven. De Bloemenbuurt is als zodanig van algemeen historisch belang vanwege haar betekenis voor de geschiedenis van de vroeg twintigste-eeuwse volkswoningbouw en stedenbouw als planmatig, volgens de traditie van de tuinstad-beweging opgezette woonwijk, alsmede vanwege haar grote architectuurhistorische waarde”.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0007.jpg"

Beschermd stadsgezicht Bloemenbuurt

Nadere typering van de te beschermen waarden
Het goed bewaard gebleven originele stedenbouwkundige concept en de architectonisch samenhangende bebouwing van de Bloemenbuurt bepalen het hoogwaardige beeld en het karakter van deze bijzondere woonwijk uit de jaren twintig. De drie delen vormen samen een tuindorpachtige opzet, waarvan het bebouwingsbeeld in de stijl van de Amsterdamse School zeer gevarieerd is.

 

Typerend zijn:

  • de stedenbouwkundige opzet van de kern van de Bloemenbuurt, bestaande uit de 'boerderijtjes', in een losse verkaveling gegroepeerd rondom een groen rechthoekig plein, de Lindenhof;
  • het stedenbouwkundige concept van de Bloemenbuurt als geheel waarvan de hoofdopzet geënt is op de Tuinstadbeweging in nauwe samenhang met de bijzondere architectonische kwaliteit van de bebouwing van de complexen in de stijl van de Amsterdamse School;
  • de bijzondere structuur, variatie en zichtassen van de door de buurt verspreid liggende hofjes, poortgebouwen, pleintjes en plantsoentjes met groenvoorzieningen en bakstenen muurtjes;
  • de architectonische waarde en de bijzondere stedenbouwkundige situering van het schoolgebouw aan de Heesterpoort en de winkels aan de randen van de buurt;
  • de contrastwerking tussen de hogere en lagere woningcomplexen en het gevarieerde bebouwingsbeeld;
  • de gevarieerde toepassing van verschillende soorten en kleuren baksteen, metselverbanden en van diverse kapvormen;
  • de profielen van de hoofdstraten (Hortensialaan en Irislaan): gesloten gevelwand - kleine voortuinen met erfafscheiding, bestaande uit ligusterheggen - trottoir, voorzien van boombeplanting - straat - trottoir, voorzien van boombeplanting - kleine voortuinen met erfafscheiding, bestaande uit ligusterheggen - gesloten gevelwand;
  • de profielen van de Goudsbloemstraat en de Begoniastraat: gesloten gevelwand - trottoir - straat - trottoir - gesloten gevelwand.


Beschermd stadsgezicht Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan
Het gezicht Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan wordt hierin gewaardeerd als "een bijzonder gaaf en zeldzaam voorbeeld van een stedenbouwkundige structuur uit de jaren twintig van deze eeuw met eveneens gave, architectonisch samenhangende uniforme bebouwing en hierop afgestemde groenvoorzieningen. Imposant is de schaal van de gebogen langgerekte wand die de oostkant van de binnenstad omarmt. Het gebied Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan is als zodanig van belang vanwege haar betekenis voor de geschiedenis van de stedenbouw uit de jaren twintig van deze eeuw en vanwege de zeldzaamheid en de gaafheid van het ruimtelijke concept”.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0008.jpg"

Beschermd stadsgezicht Petrus Campersingel/S.S.Rosensteinlaan

Nadere typering van de te beschermen waarden

Typerend zijn:

  • de grootschalige stedenbouwkundige structuur van de langgerekte, flauw gebogen route van de Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan met een boulevardachtig karakter en de uniforme, samenhangende bebouwing uit de jaren twintig van deze eeuw met bijbehorende groenvoorzieningen;
  • het karakteristieke profiel, van west naar oost: water - oplopende walkant - fietspad - groenstrook met boombeplanting - rijbaan - bestrate berm - fietspad - trottoir met boombeplanting - voorerfafscheiding, bestaande uit ligusterheggen, bakstenen muurtjes en houten toegangshekjes - voortuin - gevelwand;
  • de nog zichtbare oude structuur van het beloop van het voormalige verbindingskanaal in het zuidoostelijke deel, te herkennen aan de rooilijn van de oudere bebouwing en het groene gazon hiervoor met dikke lindebomen;
  • de architectonische kwaliteit, gaafheid en zeldzaamheid van de langgerekte, uniforme gebogen gevelwand;
  • de vijverpartij ten westen van de singel met oplopende walkant en de bakstenen trappartij naar de vijver tegenover het H.A. Kooykerplein;
  • de karakteristieke boombeplanting, bestaande uit lindebomen waaronder een aantal zeldzame exemplaren dikke lindebomen (Lat. Molt Kei);
  • de voorerfafscheiding van de voortuinen, bestaande uit ligusterheggen, bakstenen muurtjes en houten toegangshekjes en het door boombeplanting en ligusterheggen omzoomde H.A. Kooykerplein;
  • de zichtassen van de drie radiaalstraten die georiënteerd zijn op de Martinitoren;
  • de belangrijke stedenbouwkundige elementen ('boeksteunen') aan het begin en eind van de wand, respectievelijk de hoekbebouwing aan de kruising Petrus Campersingel/Damsterdiep (apotheekgebouw met woningen) en het kerkgebouw van de Gereformeerde Oosterkerk aan de kruising S.S. Rosensteinlaan/E. Thomassen à Thuessinklaan;
  • de relatie met het achter de wand gelegen gebied, bestaande uit complexen arbeiderswoningen.


Cultuurhistorische waarden Damsterbuurtje
In de eerste helft van de 15de eeuw wordt het Damsterdiep gegraven. Rond 1600 wordt dit diep verder uitgegraven om het geschikt te maken voor de scheepvaart. Het Damsterdiep wordt dan de belangrijkste verbinding van de stad met de oostelijke Ommelanden. Op de kruisingen van land- en waterwegen ontstaan verderop de dorpjes Oosterhoogebrug en Ruisscherbrug.


Dichter bij de stad, buiten de Steentilpoort, vestigen zich vanaf 1754 de eerste houtzaag- en oliemolens van in totaal 6 (3 houtzaag- en 3 oliemolens). De spaarzame bebouwing staat aan de zuidkant van het Damsterdiep - dan het Buiten Damsterdiep geheten (gedempt in 1953) met trekweg - en bestaat uit een paar clusters van molens met schuren, molenaarshuizen en knechtenwoningen. De oudste en het dichtst bij de stad gelegen is houtzaagmolen 'De Twee reizigers'(1754). Vanaf de stad, die dan nog wordt omringd door de vestingwallen, zijn de geïsoleerde molenterreinen alleen bereikbaar via een voetpad dat vanaf de Steentilpoort en het Klein Poortje langs het Damsterdiep loopt. De percelen liggen ingeklemd tussen sloten en balkgaten die uitmonden op het Damsterdiep. Over deze sloten liggen in het tracé van het voetpad eenvoudige houten bruggetjes en ijzeren draaibruggen. Ten zuiden van het Damsterdiep loopt een weg, de Boermandeweg, die in 1875 van de kaart verdwijnt door de aanleg van het Eemskanaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0009.jpg"

Situatietekening van het terrein buiten de Steentilpoort met plan voor een

verbindingskanaal tussen de stadsgracht en het Damsterdiep,

Provinciale Waterstaat, 1849. Ten zuiden van het Damsterdiep

het Damsterbuurtje. Tekening: collectie RHC Groninger Archieven.


De noordzuidlopende sloten/waterlopen zijn een restant van de oorspronkelijke perceelsgrenzen en balkgaten die de molenterreinen van elkaar scheidden. Het meest westelijke en grootste perceel van het buurtje - vanaf de Europaweg tot aan het huidige Balkgat - was in handen van de familie Van Houten wiens houthandel hier al vanaf 1831 was gevestigd was. De houthandel blijft in naam tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw - op een laag pitje - in bedrijf waarna de NV in 1967 officieel wordt ontbonden. Tot 1978 blijven de terreinen van de houtloodsen braak liggen. Uiteindelijk worden de terreinen (uitgezonderd het woonhuis met erf Damsterdiep 215, 215/1 en 215 /2) verkocht en bouwt woningbouwvereniging 'Patrimonium' in 1978 hier een complex van 184 woningen. De straatnamen Balkgat, Houtstek en Zagerij herinneren aan de plek van de vroegere houthandel.


Het westelijke deel van de terreinen was al eerder verkocht. Op de hoek van het Damsterdiep met de Europaweg werd in de periode 1950-1960 de Auke Brugmanflat gebouwd; ten oosten hiervan werden later kantoren gebouwd.


De aangrenzende panden Damsterdiep 231 ('Damsterstede'), Damsterdiep 233 ('Lindenhof') en Damsterdiep 237 ten oosten van de Van Houtenlokatie zijn ook voormalige molenaarshuizen. Het landelijke karakter van deze groene enclave komt tot uiting in de grote, parkachtige en omgrachte tuin achter de panden met een west-oost lopende vijverpartij. De tuin bezit tal van oude fruitbomen als appel-, walnoten- en perenbomen en lommerrijke bruine beuken, treurbeuken, rode en witte paardenkastanjes, esdoorns en lindebomen aan de voorzijde. Aan de west- en achterzijde bevinden zich twee monumentale gietijzeren toegangshekken. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw komt dit gebied onder druk te staan in verband met het uitbreidingsplan voor de Oosterparkwijk. De herenbehuizingen zijn dan in bezit van de Noord Nederlandse Oliefabriek, die zich vanaf 1912 aan de noordzijde van het Eemskanaal vestigt. Later dreigen de panden gesloopt te worden maar in 1969 krijgen zij de status van rijksmonument. Circa 30 bomen vóór, achter en opzij van de panden staan op de gemeentelijke monumentale bomenlijst.


afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0010.jpg"

Gietijzeren toegangshek achterzijde tuinen

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0011.jpg"

Restant oude rooilijn aan het Damsterdiep


De cultuurhistorische waarden in het gebied zijn:

  • De noord-zuidlopende structuur van de nog aanwezige waterlopen en sloten, die een herinnering zijn aan de oorspronkelijke percelering van dit buurtje, gelegen tussen het in 1953 gedempte Buiten - Damsterdiep (vanaf de Petrus Campersingel) en het Eemskanaal (1876). De westelijke noord-zuidlopende waterlopen zijn een restant van de balkgaten van de voormalige houthandel van Van Houten.
  • De clusters van monumentale woonhuizen ten zuiden van het Damsterdiep, die als voormalige molenaarshuizen de laatste getuigen zijn van de hout- en oliehandel op deze plek.
  • De functioneel/historische relatie van de monumentale terreinen/panden met het Damsterdiep, omdat zij de laatste overblijfselen zijn die herinneren aan de economische ontwikkelingsgeschiedenis van dit gebied vanaf de tweede helft van de 18de eeuw.
  • De restanten van de historische rooilijn aan het Damsterdiep, vergezeld van boombeplanting.
  • De rij knotwilgen voor het pand Damsterdiep 215, de sloot opzij als scheiding tussen woonhuis en de voormalige bedrijfsterreinen.
  • De ensemblewaarden van de historische panden (nrs. 213, 215, 233 en 237) die allemaal bij molens hebben gehoord met groene en parkachtige tuinen met oude boombeplanting.
  • De parkachtige tuin met achtergelegen vijverpartij, monumentale boombeplanting (waaronder fruitbomen), en gietijzeren toegangshekken aan de west- en achterzijde.


Monumenten
In het gebied bevindt zich een groot aantal Rijksmonumenten en Gemeentelijke Monumenten. Deze kennen elk hun eigen beschermingsregime (Monumentenwet van 1988 en Erfgoedverordening 2010).

  • Damsterdiep 66, voormalige apotheek met woningen Gemeentelijk Monument
  • Damsterdiep 146, rioolgemaal Rijksmonument
  • Damsterdiep 215, 215/1, 215/2, Van Houten-huis Gemeentelijk Monument
  • Damsterdiep 231, voormalig molenaarshuis 'Damsterstede' Rijksmonument
  • Damsterdiep 233, voormalig molenaarshuis 'Lindenhof' Rijksmonument
  • Damsterdiep 237, woonhuis Rijksmonument
  • Dirk Huizingastraat 3, 5, voormalige Chr lag school/MULO Gemeentelijk Monument
  • Dirk Huizingastraat 24/Gorechtkade 2-10, vm Gr Kruisgeb Gemeentelijk Monument
  • Gorechtkade 1; 1-1 t/m 30; 3; 3-1 t/m 3-4, Linnaeusflat Gemeentelijk Monument
  • Graspad 1-31, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Graspad 2-24, onderdeel boerderijtjes Rijksmonument
  • Graspad 33-59, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Heesterlaan 2-6, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Heesterpoort 1, voormalige school Rijksmonument
  • Heesterpoort 3-13, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Heesterpoort 15-23, onderdeel boerderijtjes Rijksmonument
  • Heesterpoort 16-26, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • J.H. Jansenstraat 17, 19, 19 a t/m c, voormalige lag school Gemeentelijk Monument
  • Klaprooslaan 13b, voormalige openbare lagere school Gemeentelijk Monument
  • Lindenhof 2-18, onderdeel boerderijtjes Rijksmonument
  • Lindenhof 5-15, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Lindenhof 17-25, onderdeel boerderijtjes Rijksmonument
  • Linnaeusplein 2, onderdeel Linnaeusflat Gemeentelijk Monument
  • Meidoornpad 1-23, onderdeel boerderijtjes Rijksmonument
    Meidoornpad 2-28, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Meidoornpad 30-52, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Oliemuldersweg 36-44, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Oliemuldersweg 43, voormalige Gereformeerde lag school Gemeentelijk Monument
  • Oliemuldersweg 46-62, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Oliemuldersweg, 47, Van Houten school Rijksmonument
  • Petrus Campersingel 1, onderdeel apotheek Gemeentelijk Monument
  • Petrus Campersingel 33, voormalige fabrikantenwoning Rijksmonument
  • Petrus Campersingel 119, 121, fabr.villa en mach.fabriek Gemeentelijk Monument
  • Petrus Campersingel, 37-117, Typografengasthuis Rijksmonument
  • Pioenpark Gemeentelijk Monument
  • S.S. Rosensteinlaan 22, 23, Oosterkerk Rijksmonument
  • E. Thomassen a Thuessinklaan 1, onderdeel Oosterkerk Rijksmonument
  • Wingerdhoek 1-21, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Wingerdhoek 2-22, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Wingerdhoek 23-31, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Wingerdhoek 24-30, onderdeel randwoningen Gemeentelijk Monument
  • Wingerdhoek 32-36, onderdeel boerderijtjes Rijksmonument
  • Zaagmuldersweg 65, 67, R.K.Franciscuskerk + vm. pastorie Gemeentelijk Monument
  • Zaagmuldersweg 530-690, Wielewaalflat Rijksmonument
3.1.2 De (huidige) ruimtelijk - functionele structuur
3.1.2.1 Stedenbouwkundige hoofdopzet

Het plangebied wordt door het Damsterdiep in twee gebieden verdeeld, de Oosterparkwijk aan de noordkant en de Damsterbuurt aan de zuidkant. Beide delen hebben een heel eigen en verschillend karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0012.jpg"

Stedenbouwkundige hoofdstructuur van de Oosterparkwijk


Oosterparkwijk
Binnen de Oosterparkwijk vormen de wegen de stedenbouwkundige hoofdstructuur. Zij zijn in die zin van bijzondere betekenis op buurtniveau, soms op wijkniveau en door hun hiërarchische afleesbaarheid van belang. De Zaagmuldersweg en de Oliemuldersweg vormen de hoofdontsluitingen en deze zijn op wijkniveau de belangrijkste stedenbouwkundige assen in noordzuidrichting. Zij verzorgen de relatie met de stad en de omringende wijken. Vooral de Zaagmuldersweg is herkenbaar door het wat bredere en hogere profiel van de straat. De ontsluiting van de verschillende woonbuurten is veelal gekoppeld aan deze routes. Op buurtniveau fungeert de Goudenregenstraat in noordzuidrichting als drager van de Bloemenbuurt.


In oostwestrichting zijn de belangrijkste ontsluitingsroutes en tevens stedenbouwkundige assen de routes Dirk Huizingastraat / Linnaeusplein / Hortensialaan / Resedastraat en E. Thomassen a Thuessinklaan / Wielewaalplein / Vinkenstraat. Wat ontsluiting betreft minder belangrijk maar in stedenbouwkundig opzicht zeker niet, zijn de assen Jan Hissink Jansenstraat / Kievitstraat / Oosterpark / Mezenlaan en H.A. Kooykerplein / Ripperdalaan / Klaprooslaan.


De Zaagmuldersweg is de belangrijkste wijkontsluitingsroute voor de Oosterparkwijk. Deze ligt centraal in de wijk en koppelt de beide wijkcentra Wielewaalplein en Linnaeusplein aan elkaar. Het belangrijkste park van de wijk, het Oosterpark, ligt voelbaar aan deze route, zeker na de realisatie van de vervangende nieuwbouw op de plaats van het voormalige voetbalstadion. In dit nieuwe woonbuurtje wordt een groene scheg met een waterpartij aangelegd, die een verbinding maakt tussen de Zaagmuldersweg en het Oosterpark en zich naar het park toe verbreedt. De Oliemuldersweg is gekoppeld aan het groen van het Pioenpark. Dit park, voorheen voorzien als ringwegtracé in het plan 'Berlage', is onderdeel van één van de concentrische cirkels in de stad.


Er is een grote ruimtelijke en architectonische samenhang in de Oosterparkwijk. Per buurt en ook voor de wijk als geheel bestaat een duidelijke hiërarchie van straten, waarbij straathoeken gemarkeerd worden door hogere bebouwing en straten overgaan in pleinen. Binnen de afzonderlijke buurten zijn de woonstraten in stedenbouwkundige zin gelijkwaardig aan elkaar. De peiler voor het ruimtelijke systeem is in hoge mate de straat.


De bouwwijze is, met uitzondering van de Bloemenbuurt, in principe voor het hele woongebied hetzelfde. De Bloemenbuurt vormt een typisch voorbeeld van een tuindorp. Het grootste gedeelte van de wijk heeft echter een meer stedelijk karakter, bijvoorbeeld de Gerbrand Bakkerstraat, de J. Baart de la Faillestraat en omstreken en de Vogelbuurt. Deze buurten zijn aangelegd volgens 'het geheel nieuwe uitbreidingsplan' van H.P.J. Schut en H.P. Berlage uit 1928. De buurten zijn aan de randen bebouwd met beneden- en bovenwoningen van het zogenaamde Groningse type (2 bovenwoningen op 1 benedenwoning), terwijl hier en daar blokken eengezinswoningen staan.


De ruimtelijke structuur en de architectuur van de Oosterparkwijk als geheel is sterk thematisch. Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen de verschillende buurten. Maar overal bestaat er samenhang tussen stedenbouw, architectuur en openbare ruimte. Dit geeft de wijk ten opzichte van de rest van de stad een eigen gezicht. De ruimtelijke herkenbaarheid van de wijk zorgt mede voor de sfeer die er heerst, voor een zekere verbondenheid van de bewoners met de wijk en voor een zekere sociale structuur, met name binnen de te onderscheiden buurten.


Damsterbuurt
Een wat vreemde eend in de bijt in dit bestemmingsplan is de Damsterbuurt. Deze buurt ligt ten zuiden van het Damsterdiep en is onafhankelijk van de Oosterparkwijk ontstaan. De stedenbouwkundige structuur van beide delen van het plangebied moeten dan ook los van elkaar worden gezien. Opvallend is het rond woonerven opgebouwde buurtje aan Holtstek en Zagerij.

3.1.2.2 De randen van het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0013.jpg"

Randen van het plangebied

De zuidrand
De Damsterbuurt grenst aan het Eemskanaal. Hier ligt een stenen kade met daarop een openbare weg ter ontsluiting van de verderop gelegen bedrijven. Een rij individueel gebouwde, grondgebonden woningen uit de jaren '20 van de 20ste eeuw van twee lagen met een kap staat met de voorzijde gericht op het kanaal. Daarnaast zijn in 1980 twee rijen projectmatig gebouwde, grondgebonden woningen geplaatst, eveneens twee lagen hoog met een kap. Deze woningen zijn met hun voorzijden georiënteerd op de achtergelegen woonerven, waardoor de achterzijden van de woningen en de tuinen naar de openbare kade zijn gekeerd. De westrand van dit deel van het plangebied is georiënteerd op de Damstersingel, een parallelweg van de Europaweg, één van de belangrijkste ontsluitingsroutes van de stad. Het beeld wordt hier vooral bepaald door een vijf lagen hoge woonflat uit 1960 met brede, overhangende balkons.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0014.jpg"

Noordzijde van het Eemskanaal

Verder naar het oosten grenst de zuidrand van het plangebied aan het Damsterdiep. Het Damsterdiep was vroeger een belangrijke vaarroute naar Delfzijl. Door deze oorspronkelijke functie heeft het een breed profiel. Op het later gedempte watertracé is een weg aangelegd, die aan beide zijden is voorzien van een vrijliggend fietspad in een, afwisselend aan de noord- en aan de zuidzijde, groene setting. Het Damsterdiep is een belangrijke ontsluitingsroute van de stad. Aan de zuidzijde van het Damsterdiep ligt, buiten het plangebied, een bedrijventerrein. Aan de noordzijde liggen onder andere de voormalige directeurswoning van het vroegere slachthuis uit 1898, stroken appartementen van vier lagen hoog uit 1988 op het voormalige slachthuisterrein zelf en een lange rij kleine 'schipperswoningen' uit het begin van de 20e eeuw. Deze rij woningen van één laag met individuele kappen buigt aan het einde van het Damsterdiep af naar het noorden. De karakteristieke bocht in de rij huisjes komt voort uit de vroegere loop van het Damsterdiep ter plekke.


De oostrand
Hoewel het officieel buiten het plangebied valt, vormt het Van Starkenborghkanaal met de Oostersluis de belangrijkste, structuurbepalende begrenzing aan de oostkant van het gebied. Het kanaal met aan weerszijden de groene kades heeft een zeer breed en open profiel. Aan de stadskant ligt de Florakade. Het wegprofiel ligt op ruime afstand van het water; 15 tot 30 meter. Het deel tussen de weg en het water is parkachtig ingericht met gras, bomen en wandelpaden. Langs de Florakade staan als duidelijke rand van de Oosterparkwijk flats van vier lagen hoog uit de jaren vijftig van de 20ste eeuw. Ter plaatse van de zijwegen gaan de flats schuin de hoek om. Onderin de meest zuidelijke van deze flats bevindt zich een winkelstrip.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0015.jpg"

Florakade


Bij de Asterstraat buigt de plangrens naar het westen de Oosterparkwijk in om vervolgens langs de Pioenstraat en de Oliemuldersweg weer richting het noorden verder te gaan. Hier vormt het langgerekte en brede Pioenpark de oostgrens van het plangebied. Het beeld wordt vooral bepaald door de groene inrichting van het park met zijn gazons, bomen en grote waterpartijen. Ten oosten van het Pioenpark staan bedrijven. Deze vallen buiten het plangebied. Ten westen van het park ligt de Oliemuldersweg. De Oliemuldersweg is één van de stedenbouwkundige hoofdassen van de Oosterparkwijk in noordzuidrichting. Aan de westkant van de straat staan projectmatig gebouwde, beneden- en bovenwoningen van twee lagen met een kap uit de jaren dertig van de 20ste eeuw. Direct tegen de woningen ligt een breed trottoir. Aan de parkzijde bevinden zich hier en daar rijen dwarsparkeerplaatsen. Deze steken in de rand van het park.


De noordrand
Bij de Vinkenstraat buigt de plangrens opnieuw af naar het westen. De Vinkenstraat was oorspronkelijk bedoeld als belangrijke verkeersroute de stad uit in oostelijke richting. Dit is terug te zien in het meest oostelijke deel, waar de straat een breed profiel heeft met een plantsoentje in het midden. De rest van de straat is veel smaller met aan weerszijden van de rijbaan brede trottoirs en voortuinen. Aan beide zijden van de straat staan projectmatig gebouwde, beneden- en bovenwoningen van twee lagen met een kap uit 1934 (zuidzijde) en 1948 (noordzijde), later opgetopt met een (gedeeltelijke) derde bouwlaag. Op de hoek van de Vinkenstraat en de Zaagmuldersweg is het gesloten bouwblok open gebroken. Hier staan op de hoek een monumentale, rooms katholieke kerk en een school. De noordzijde van de Vinkenstraat valt buiten het plangebied.


Vanaf het Wielewaalplein loopt de plangrens verder langs het Oosterhamrikkanaal. Het Oosterhamrikkanaal heeft een breed profiel met oorspronkelijk aan beide zijden groene oevers. Aan de noordzijde is deze groene oever komen te vervallen bij de aanleg van het Oosterhamriktracé, een busroute richting de buitenwijken aan de oostkant van de stad. Deze noordkant van het kanaal valt buiten het plangebied. Opvallend is de monumentale Wielewaalflat uit 1957. De flat bestaat uit twee delen, een deel van vier lagen aan de Zaagmuldersweg en haaks daarop een deel van tien lagen vrij direct aan het kanaal.


Bij de Gorechtvijver opent de wijk zich naar het Oosterhamrikkanaal toe en verbreedt het profiel van het kanaal zich richting de Oosterparkwijk. De overgang tussen de vijver en het kanaal wordt gevormd door een forse trappartij met banken in een groene setting. Westelijk van de verbreding in het kanaal wordt de bebouwing weer opgepakt in de vorm van bedrijven. Deze bedrijven van twee lagen hoog zijn in 1957 tegen de achterzijden van de woonpercelen aan de E. Thomassen a Thuessinklaan geplaatst en zijn gericht op de Oosterhamrikkade. Ten behoeve van het vroegere laden en lossen voor deze bedrijven is dit deel van de kade stenig. De kade wordt nu niet meer voor dat doel gebruikt. Langs de kade liggen nu woonschepen. Bij een aantal woonschepen is sprake van een groene oever. Deze oever is deels ingericht als tuin. Dat gebruik wordt in dit bestemmingsplan positief bestemd, conform de planologische regeling voor gebruik van de oever bij woonschepen in het bestemmingsplan Openbaar Vaarwater (van toepassing op bijna alle woonschepen met oevers in de gemeente Groningen) en het bestemmingsplan Waterrand Oosterparkwijk (van toepassing op de oevers van de woonschepen meer oostelijk in het Oosterhamrikkanaal).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0016.jpg"

Oosterhamrikkade

De westrand
Ter plaatse van het Wouter van Doeverenplein ligt een parallelweg, waardoor de bebouwing hier wat teruggerooid ligt. Ten zuiden van de E. Thomassen a Thuessinklaan is de bebouwing bijzonder karakteristiek. De S.S. Rosensteinlaan en de Petrus Campersingel hebben een zeer breed profiel met aan de westzijde het UMCG, ooit gebouwd op het terrein van de vroegere, geslechte vestingwallen en later uitgebreid in oostelijke richting. Tussen het UMCG en de Petrus Campersingel liggen een vijverpartij en wandelpaden in een groene, parkachtige setting. Deze zone en het UMCG-terrein vallen buiten het plangebied. Aan weerszijden van de weg liggen vrijliggende fietspaden. Aan de zuidoostkant van de Petrus Campersingel ligt bovendien een parallelweg, de oude Singelweg, wiens situering herinnert aan de oude structuur van het vroegere verbindingskanaal op deze plek.


De bebouwing tussen de E. Thomassen a Thuessinklaan en de Singelweg begint met op de hoek van de E. Thomassen a Thuessinklaan een monumentale, gereformeerde kerk (1927-1929) met aangebouwde pastorie en kosterswoning. De kerk is met de entree georiënteerd op de hoek van het bouwblok en is ontworpen in een door de architectuur van de Amsterdamse School geïnspireerde bouwstijl. Naast de kerk staat een karakteristieke school, teruggerooid ten behoeve van een schoolplein aan de voorzijde. Vervolgens bestaat de bebouwing voornamelijk uit projectmatig gebouwde beneden- en bovenwoningen uit de jaren twintig/dertig van de 20ste eeuw. De bebouwing is drie lagen hoog en plat afgedekt. De woningen hebben door lage stenen muurtjes en hagen afgeschermde voortuinen. De bebouwing ligt, net als de weg, in een langgerekte, flauwe boog. Deze wordt onderbroken ter hoogte van het H.A. Kooykerplein, waar de bebouwing zich opent ten behoeve van een klein, groen buurtplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0017.jpg"

Kerk hoek Rosensteinlaan / E. Thomassen a Thuessinklaan

Langs de Singelweg staan enkele villa's met (deels grote) voortuinen, een rij projectmatig gebouwde, grondgebonden woningen zonder voortuinen en de voorzijde van het Typografengasthuis met daaronder de poort naar het achtergelegen hofje. De bebouwing stamt uit de tijd rond de eeuwwisseling van de 19de naar de 20ste eeuw en is twee lagen hoog met een kap. Tussen de Petrus Campersingel en de Singelweg ligt een gazon met grote bomen. Op de hoek met het Damsterdiep tenslotte staat een karakteristieke, monumentale apotheek met bovenwoningen uit 1935 van drie lagen hoog met hoge kap.

3.1.2.3 De stedenbouwkundige opzet op buurtniveau

Algemeen
De bebouwing in de Oosterparkwijk bestaat voor het grootste deel uit gesloten bouwblokken met vooral beneden- en bovenwoningen in twee of drie lagen, al dan niet voorzien van een kap. Hier en daar zijn de bouwblokken op de hoeken geopend ten behoeve van vervangende, latere bouw (bijvoorbeeld het Gorechthuis-Ripperdahuis op de plek van het vroegere 'Rode Dorp' op de hoek Gorechtkade / Ripperdalaan / Zaagmuldersweg) of ten behoeve van speciale voorzieningen (bijvoorbeeld de kerk en de school op de hoek Petrus Campersingel / Thomassen à Thuessinklaan). Duidelijk afwijkend in deze structuur zijn de 'boerderijtjes' in het 'Blauwe Dorp'. Zij liggen als losse gebouwtjes met tuinen rondom binnen de ring van randwoningen aan het Graspad en het Meidoornpad.


Ten oosten van het Pioenpark zijn de bouwblokken van oorsprong half gesloten met aan de langszijden strokenbouw met flat- of gestapelde woningen en aan de kopse kanten van oorsprong kleinere blokjes grondgebonden woningen. Hier en daar zijn de flatwoningen en de woningen op de koppen vervangen door nieuwe grondgebonden woningen.


Het zuidwestelijke deel aan weerszijden van het Damsterdiep wijkt sterk af van de rest van het plangebied. Hier is ten noorden van het Damsterdiep de oorspronkelijke structuur van het gesloten bouwblok nog wel zichtbaar, maar bevindt zich aan de binnenzijde van het bouwblok diverse bebouwing zoals een machinefabriek, het Typografengasthuis en een later toegevoegd, afwijkend woonbuurtje. Aan de zuidkant van het Damsterdiep is sprake van bebouwing uit diverse tijdvakken, wat zijn neerslag heeft op de diversiteit aan stedenbouwkundige structuren in dit buurtje.


Bouwblok Damsterdiep / Professor Rankestraat / Dirk Huizingastraat / Petrus Campersingel

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0018.jpg"

Stedenbouwkundige opzet bouwblok Damsterdiep / Professor Rankestraat / Dirk Huizingastraat / Petrus Campersingel


Het eerste deel van de bebouwing aan het Damsterdiep is in de eerste twintig jaar van de 20e eeuw gerealiseerd. De bebouwing is organisch gegroeid en biedt een gevarieerd beeld. Ze bestaat uit individueel én projectmatig gebouwde panden van één tot drie lagen, al dan niet met een kap. Hierin bevinden zich veel bedrijfjes, die soms tot achter op de percelen zijn uitgebreid. Opvallende hierin is de al eerder genoemde apotheek met bovenwoningen op de hoek met de Petrus Campersingel. In de daarop volgende tien jaar heeft de bebouwing aan het Damsterdiep zich naar het oosten uitgebreid met voornamelijk beneden- en bovenwoningen in drie lagen zonder kap.


De bebouwing aan de Professor Rankestraat stamt uit dezelfde tijd. Ook hier staan vooral beneden- en bovenwoningen in twee lagen met een kap aan de oostkant van de straat en in drie lagen met een plat dak aan de westkant van de straat. Uitzondering hierop is de rij van vier betonnen, grondgebonden woningen uit 1920 aan de zuidoostkant. Deze zijn twee lagen hoog en hebben een kap. Bovendien hebben zij een wit gestucte gevelafwerking en contrasteren daarmee sterk met de veelal in de wijk toegepaste rode baksteen. Aan de noordwestkant van de straat staat een bedrijfspand met een onderdoorgang naar een achtergelegen tweede pand en parkeerplaats (voormalige bloedbank). Aan de Dirk Huizingastraat staat een karakteristieke, voormalige lagere school, nu in gebruik door de Verloskunde Academie Groningen.


Op het binnenterrein van het bouwblok springt als eerste het Typografengasthuis in het oog. Dit mooi aangelegde en goed onderhouden hofje met zijn woningen van één laag met een kap rondom de groene binnenplaats is een heerlijk rustpunt in de stad. Ten noorden van dit gasthuis staat als een vreemde eend in de bijt een monumentale machinefabriek geheel ingeklemd door de omringende bebouwing. De fabriek is bereikbaar vanaf de Petrus Campersingel via een doorgang naast de oorspronkelijk bij de fabriek horende, voormalige directeurswoning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0019.jpg"

Singelweg met Typografengasthuis


Ten zuiden van het Typografengasthuis bevindt zich eveneens op het binnenterrein van het bouwblok een relatief nieuw buurtje. Aan een hofjesachtige, doodlopende structuur staan woonblokken van drie lagen met een kap met daarin appartementen. De woningen zijn wisselend met voor- en/of achterzijde georiënteerd op de openbare ruimte. Het buurtje is bereikbaar vanaf de Petrus Campersingel. Door de stedenbouwkundige structuur van het buurtje en de wisselende oriëntatie van de woningen op de omgeving is het openbare karakter van het buurtje minder duidelijk dan waarschijnlijk oorspronkelijk bedoeld. Ten slotte staat op het binnenterrein tegen de achterkant van de percelen van de panden aan het Damsterdiep een tweelaagse galerijflat.


Gerbrand Bakkerstraat / H.A. Kooykerplein

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0020.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Gerbrand Bakkerstraat / H.A. Kooykerplein


De woningen aan de Gerbrand Bakkerstraat en het H.A. Kooykerplein zijn tussen 1922 en 1926 complexmatig gebouwd. De voormalige beneden- en bovenwoningen zijn in het kader van de wijkvernieuwing gerenoveerd en samengetrokken tot grondgebonden woningen. Daarbij zijn ze van coöperatief naar particulier bezit overgegaan. Over de hele lengte van de wanden langs de Gerbrand Bakkerstraat bevinden zich volgens een symmetrische verdeling sprongen in de rooilijn. De teruggerooide woningen hebben kleine voortuintjes met hagen. De panden op de hoeken van de Gerbrand Bakkerstraat en het H.A. Kooykerplein zijn hoger dan de rest, drie lagen tegenover twee lagen met een kap, en bevatten bijzondere functies. Ook de panden aan het Kooykerplein bevatten op de begane grond bijzondere functies zoals een huisartsenpraktijk en een adviesbureau.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0021.jpg"

Gerbrand Bakkerstraat


Baart de la Faillestraat / Jan Hissink Jansenstraat / A.P. Fokkerstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0022.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Baart de la Faillestraat / Jan Hissink Jansenstraat / A.P. Fokkerstraat

De uit 1925 stammende beneden- en bovenwoningen aan de Baart de la Faillestraat, de Jan Hissink Jansenstraat en de A.P. Fokkerstraat zijn in bezit van woningcorporaties. De woningen zijn in het kader van de wijkvernieuwing gerenoveerd. Daarbij zijn helaas veel beeldbepalende elementen verloren gegaan. Zowel in de Baart de la Faillestraat als in de A.P. Fokkerstraat is de bebouwing aan weerszijden drie lagen hoog. De woningen aan de A.P. Fokkerstraat hebben bovendien een kap. In beide straten staan in de trottoirs bomen en hebben de woningen met hagen afgeschermde voortuintjes. Het bouwblok tussen de Baart de la Faillestraat en de A.P. Fokkerstraat ligt aan de kant van Jan Hissink Jansenstraat ongeveer 20 meter teruggerooid ten behoeve van een klein plantsoentje. Dit plantsoentje is onlangs heringericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0023.jpg"

Baart de la Faillestraat

E. Thomassen à Thuessinklaan / Wielewaalplein

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0024.jpg"

Stedenbouwkundige opzet E. Thomassen à Thuessinklaan / Wielewaalplein

De E. Thomassen à Thuessinklaan was, net als de Vinkenstraat, oorspronkelijk bedoeld als belangrijke verkeersroute de stad uit in oostelijke richting. Dit verklaart het brede profiel van de straat. Aan weerszijden van de rijbaan liggen trottoirs met daarin bomen en veelal door hagen afgeschermde voortuinen. De straat is een belangrijke stedenbouwkundige as van de Oosterparkwijk in oostwestrichting. Aan het begin van de straat staat, op de hoek met de Petrus Campersingel, de eerdere genoemde monumentale, gereformeerde kerk (1927-1929) met aangebouwde pastorie en kosterwoning.


De E. Thomassen à Thuessinklaan gaat bij de Gorechtvijver over in het Wielewaalplein. Het Wielewaalplein is één van de wijkcentra in de Oosterparkwijk. Bij het Wielewaalplein verbreedt het profiel zich. In het midden ligt een plantsoentje met bomen. Aan de noordzijde hiervan ligt de doorgaande weg, aan de zuidzijde een parallelweg met aan weerszijden dwarsparkeerplaatsen. Aan het plein bevindt zich een concentratie van detailhandel, horeca en dergelijke. Deze is gevestigd in de plint van een woongebouw van vier lagen hoog aan de zuidkant. Het Wielewaalplein vertoont sporen van functionele en fysieke slijtage. Ook de inrichting van de openbare ruimte laat te wensen over. Het plein wordt heringericht. De winkelpanden aan de noordzijde zijn inmiddels gesloopt en worden vervangen door een nieuw woongebouw van twintig lagen hoog met in de plint ruimte voor centrumvoorzieningen.


Gorechtkades en Linnaeusplein

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0025.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Gorechtkades en Linnaeusplein

De Gorechtkades liggen aan weerszijden van de Gorechtvijver. De vijver en kades lopen vanaf het Linnaeusplein in het zuiden tot aan het Oosterhamrikkanaal in het noorden. Het Linnaeusplein is het tweede wijkcentrum in de Oosterparkwijk. Het Linnaeusplein heeft enige tijd geleden een opknapbeurt gekregen. Aan het heringerichte, groene plein met gras en bomen staat de nieuwe supermarkt met daarboven seniorenwoningen, deels in de huur- en deels in de koopsector. Verder liggen aan het plein diverse andere voorzieningen zoals een kapsalon en een café. Rond het plein is de bebouwing wat hoger dan in de directe omgeving, namelijk vijf tot negen lagen. Op de hoek met de Gorechtkade staat de monumentale Linnaeusflat. De overgang tussen het groene plein en de Gorechtvijver wordt gevormd door een karakteristieke, stenen kade in twee niveaus met trappen en banken vlak bij het water. Aan de noordkant eindigt de Gorechtvijver in een forse trappartij met banken in een groene setting aan het Oosterhamrikkanaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0026.jpg"

Gorechtkade

De brede Gorechtvijvers hebben aan weerszijden flauw oplopende, groene oevers met bomen. Langs deze oevers liggen de rijbanen met trottoirs, waarlangs wordt geparkeerd. Aan de kant van de woningen liggen opnieuw een trottoir en door hagen afgeschermde voortuinen. De bebouwing aan de Gorechtkades is drie tot vier lagen hoog, soms voorzien van een kap of een teruggelegde, bovenste laag, en bevat beneden- en bovenwoningen en portieketagewoningen. De woningen zijn met uitzondering van het westelijke blok ten zuiden van het H.A. Kooykerplein in particulier bezit. Ter plaatse van de Ripperdalaan wordt de rij portieketagewoningen onderbroken door het Gorechthuis en het Ripperdahuis; twee vrijstaande appartementencomplexen in een groene setting met gras en bomen.

Bouwblok Professor Enno Dirk Wiersmastraat / Linnaeusplein / Zaagmuldersweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0027.jpg"

Stedenbouwkundige opzet bouwblok Professor Enno Dirk Wiersmastraat / Linnaeusplein / Zaagmuldersweg

Het bouwblok Professor Enno Dirk Wiersmastraat - Linnaeusplein - Zaagmuldersweg is aan de kant van het Linnaeusplein en de Zaagmuldersweg gesloten. Hier staat een complex met portieketagewoningen van vier lagen hoog. Aan de zijde van de Professor Enno Dirk Wiersmastraat is het bouwblok open. Langs de straat staan twee voormalige schoolgebouwen, nu in gebruik als kantoorpand en als oefenruimte voor Jeugdcircus Santelli. Tegenover deze panden staat een blok met portieketagewoningen van drie lagen hoog. De straat is aan beide zijden voorzien van trottoirs met bomen en met hagen afgeschermde voortuinen.


De Professor Enno Dirk Wiersmastraat eindigt bij de tien lagen hoge appartemententoren op de hoek van de Zaagmuldersweg en het Damsterdiep. Haaks op de Professor Enno Dirk Wiersmastraat staat tenslotte een teruggerooide strook portieketagewoningen. Deze strook en de appartemententoren vormen samen de wanden van een groen plein, dat de knik aan het begin van de Zaagmuldersweg markeert. Op het binnenterrein van het bouwblok ligt een parkeerplaats ten behoeve van klanten van de winkels aan het Linnaeusplein.

Slachthuisstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0028.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Slachthuisstraat

In 1988 is op het voormalige slachthuisterrein een nieuw buurtje verschenen. In drie lagen zijn hier gestapelde woningen gerealiseerd. Het buurtje sluit qua structuur aan bij de bestaande structuur van de omliggende straten. (Half)gesloten bouwblokken zijn afgemaakt c.q. toegevoegd. Tegen het Damsterdiep aan en georiënteerd op het Damsterdiep liggen als duidelijke rand van de wijk twee stroken en een blok van vijf lagen hoog. Deze woningen worden ontsloten vanaf de pleintjes binnen de bouwblokken. De Slachthuisstraat is vooral stenig ingericht met een enkele bomenrij in het trottoir. Halverwege is de zuidelijke gevelwand langs de straat opengemaakt ten behoeve van een centraal groen pleintje.

Bloemenbuurt (Hortensialaan / Oliemuldersweg / Irislaan / Zaagmuldersweg)

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0029.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Bloemenbuurt (Hortensialaan / Oliemuldersweg / Irislaan / Zaagmuldersweg)

De oorspronkelijk als arbeiderswijk opgezette Bloemenbuurt is een prachtig voorbeeld van een tuindorp in de stijl van de Amsterdamse School. De buurt heeft een bijzondere stedenbouwkundige structuur met mooie zichtassen. De buurt is symmetrisch opgebouwd met als centrale as de Goudenregenstraat en hij biedt een gevarieerd bebouwingsbeeld door de verschillende bebouwingshoogtes, de diverse kapvormen en de aanwezigheid van enkele poortgebouwen boven straten. Hier en daar bevinden zich op speciale plekken, zoals in hoekpanden, kleine buurtwinkeltjes, later vaak ingevuld met andere functies. De buurt is opvallend groen met zijn vele plantsoentjes, verspreid liggende hofjes en de veelal aanwezige, kleine voortuintjes. De meeste woningen zijn in coöperatief bezit.

Het oudste deel, het 'Blauwe Dorp', dateert uit 1919. Aan weerszijden van het centrale, groene pleintje aan de Lindenhof staan in twee groepen van drie bij drie in totaal 18 monumentale 'boerderijtjes' vrij in een groene setting. Van oorsprong waren het kleine 4-onder-1-kapwoningen met ontsluitingen aan voor- en achterzijde. Later zijn de meesten samengevoegd tot 2-onder-1-kapwoningen. De oorspronkelijke ontsluitingsstructuur is helaas dichtgeslibd, doordat de betreffende stukjes grond tussen de woningen in gebruik zijn genomen als tuin met alle gevolgen van dien. De wens is ooit de oorspronkelijke situatie met doorlopende weggetjes tussen de woningen terug te brengen. Rond de 'boerderijtjes' liggen de karakteristieke, grondgebonden 'randwoningen' van één laag met een kap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0030.jpg"

Wingerdhoek in het Blauwe Dorp

Een klein tien jaar na de bouw van het 'Blauwe Dorp' is eromheen de rest van de Bloemenbuurt gebouwd. De Hortensialaan en de Irislaan vormen de begrenzing van de buurt. De Hortensialaan heeft duidelijk een breder profiel. Deze laan vormt, samen met de Dirk Huizingastraat, het Linnaeusplein en de Resedastraat, een belangrijke ontsluitingsroute en stedenbouwkundige as van de Oosterparkwijk in oostwestrichting. De Hortensialaan heeft dan ook een wat voornamere uitstraling dankzij de toegepaste bouwstijl, de diepere, door hagen afgeschermde voortuinen en de bredere trottoirs met bomen. De beneden- en bovenwoningen bestaan uit twee lagen met een forse kap. Aan het begin van de Hortensialaan staat een afwijkend gebouw, het voormalige politiebureau. Nu bevinden zich hierin enkele dienstverlenende bedrijven en woningen.

Bouwblok Irislaan / Oliemuldersweg / Klaprooslaan / Zaagmuldersweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0031.jpg"

Stedenbouwkundige opzet bouwblok Irislaan / Oliemuldersweg / Klaprooslaan / Zaagmuldersweg

Het buurtje tussen de Bloemenbuurt en het Oosterpark uit de jaren '30 van de 20e eeuw is net iets ruimer opgezet dan de Bloemenbuurt. Middenin staan grondgebonden woningen van één of twee lagen met een kap rond groene binnengebieden. De woningen en de groene binnenterreinen zijn grotendeels in coöperatief bezit. Hier en daar zijn woningen verkocht aan de bewoners.

De randen van het buurtje zijn forser gedimensioneerd. Aan de Klaprooslaan, de zijde van het Oosterpark, staan beneden- en bovenwoningen van twee lagen met een hogere kap, waarop later dakkapellen zijn geplaatst. Een bijzonder element aan de Klaprooslaan is het monumentale schoolgebouw ter hoogte van de Seringenhof. Langs de Oliemuldersweg en de Zaagmuldersweg vormt de bebouwing van drie lagen hoog met een kap een duidelijke begrenzing van de buurt en tevens een begeleiding van deze twee hoofdontsluitingen en belangrijkste stedenbouwkundige assen van de Oosterparkwijk in noordzuidrichting.

Oosterpark / De Velden

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0032.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Oosterpark / De Velden

Het Oosterpark is het groene hart van de wijk, waaraan de wijk zijn naam ontleent. Het park is symmetrisch van opzet en groen ingericht met een grote vijver, gazons, bomen en wandelpaden. De randen van het park zijn overwegend open, zodat het zicht op het park vanaf de omliggende straat optimaal is. In het park stond tot voor kort, aan de Zaagmuldersweg, het voetbalstadion, waar FC Groningen haar wedstrijden speelde. Na de verhuizing van FC Groningen naar de Euroborg is het stadion gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0033.jpg"

Oosterpark

Verder staan in het Oosterpark aan de Zaagmuldersweg het verzorgingshuis Oosterparkheem, deels drie en deels zeven lagen hoog, en het voormalige verpleeghuis Treslinghuis, nu een multifunctioneel centrum voor de buurt met woningen verdeeld over twee gebouwen. Tussen het Oosterparkheem en het Treslinghuis wordt het nieuwe buurtje 'De Velden' gerealiseerd. De eerste woningen zijn al bewoond. De structuur van 'De Velden' bestaat uit twee gesloten bouwblokken in het park met binnenin deze bouwblokken vier kleinere straatjes. De randen van de bouwblokken worden vier lagen hoog, de bebouwing ertussen drie lagen. Tussen de twee bouwblokken ligt een groene scheg met een vijver, die zich opent naar het park, zodat de relatie tussen de Zaagmuldersweg en het park optimaal wordt.

Tenslotte staat in het zuidoostelijke deel van het Oosterpark het gebouwtje van het jongerencentrum JOP. De omgeving rond het JOP wordt heringericht met nieuwe groen- en speelvoorzieningen.

Klaprooslaan / Oliemuldersweg / Vinkenstraat / Zaagmuldersweg / Merelstraat / Nachtegaalstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0034.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Klaprooslaan / Oliemuldersweg / Vinkenstraat / Zaagmuldersweg / Merelstraat / Nachtegaalstraat

Ten noorden en oosten van het Oosterpark liggen vier bouwblokken. Drie daarvan zijn gesloten bouwblokken met coöperatieve woningbouwcomplexen bestaande uit beneden- en bovenwoningen van twee tot drie lagen met een kap. De woningen hebben voortuinen met hagen. Hier en daar zijn de blokken verbijzonderd, bijvoorbeeld in het midden of op de hoeken. In het midden is de bouwhoogte afwijken en ligt de kap gedraaid. Op de hoeken is ook sprake van een afwijkende bouwhoogte. Bovendien liggen de hoeken aan de lange zijden teruggerooid. Aan het Mezenplein is een intiemere sfeer gecreëerd. De woningen hebben ook een kap maar zijn hier slechts één laag hoog. Ze liggen aan een groen pleintje. De groene binnenterreinen van de bouwblokken zijn in gezamenlijk gebruik.

Het vierde bouwblok is het meest westelijke bouwblok tussen de Vinkenstraat en de Merelstraat. Aan de Zaagmuldersweg staan de monumentale, rooms katholieke Franciscuskerk en de bijbehorende, voormalige pastorie uit 1934/1938 met een grote tuin aan de zuidkant. In de pastorie zit nu een bedrijf, dat maatschappelijke dienstverlening aanbiedt. Achter de pastorie staat, aan de Merelstraat, de karakteristieke, voormalige kleuterschool, nu een kinderdagverblijf. Dit gebouw stamt uit dezelfde tijd als de kerk en pastorie. Ten oosten van de kerk staat aan de Vinkenstraat de eveneens karakteristieke, voormalige rooms katholieke lagere school. Het schoolgebouw huisvest nu diverse functies zoals een dependance van de Siebe Jan Boumaschool uit het Pioenpark, een peuterspeelzaal en een atelier. Verder staat in dit bouwblok een aantal appartementencomplexen van drie tot vier lagen hoog.

Pioenpark

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0035.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Pioenpark

Het Pioenpark ligt op het voormalige tracé voor de ringweg uit het plan 'Berlage'. Dit verklaart de langgerekte vorm van het park. Het monumentale park is groen ingericht met gazons, bomen, grote waterpartijen en halverwege een rosarium. In het zuidelijke deel ligt aan de vijver de eveneens monumentale Siebe Jan Boumaschool uit 1932, in 1998 uitgebreid en nu functionerend als Vensterschool. Bij de Resedastraat staat het gebouw van de Speeltuinvereniging Oosterpark (tevens consultatiebureau en spel- en opvoedwinkel). Verspreid over het park liggen enkele tennisbanen en een voetbalkooi.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0036.jpg"

Rosarium in Pioenpark

Aan de Resedastraat ten zuiden van het Pioenpark staat een rij grondgebonden, plat afgedekte woningen van drie lagen hoog. De woningen hebben door hagen afgeschermde voortuinen. Tussen de voortuinen en de weg ligt een trottoir en een groenstrook met gras en bomen. Naast deze woningen ligt op de hoek met de Oliemuldersweg een karakteristiek schoolgebouw uit de jaren dertig van de 20ste eeuw, dat nu onderdak biedt aan onder andere een denksportcentrum, een sportvereniging en een hobbyclub.

Resedastraat / Hyacinthstraat / Papaverstraat / Florakade / Asterstraat / Pioenstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0037.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Resedastraat / Hyacinthstraat / Papaverstraat / Florakade / Asterstraat / Pioenstraat

In tegenstelling tot de rest van de Oosterparkwijk zijn de twee rijen bouwblokken hier van oorsprong half gesloten met aan de langszijden strokenbouw met flat- of gestapelde woningen en aan de kopse kanten kleinere blokjes grondgebonden woningen. Hier en daar zijn de flatwoningen en de woningen op de koppen vervangen door nieuwe grondgebonden woningen. De stroken in het midden van de buurt zijn twee tot drie lagen hoog, al dan niet met een kap, en hebben door hagen afgeschermde voortuinen. Aan de rand van de buurt, langs het Pioenpark, zijn de stroken drie tot vier lagen hoog en aan de rand langs de Florakade vier lagen. Onderin de meest zuidelijke flat aan de Florakade en in de bebouwing daarachter aan de Hyacinthstraat bevinden zich een winkelstrip en bedrijfjes. In de oudste delen zijn de binnenterreinen groen ingericht en in gezamenlijk gebruik. Ter plaatse van de nieuwe, grondgebonden woningen zijn de binnenterreinen uitgegeven als tuin.

Bouwblok Damsterdiep / Hortensialaan / Resedastraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0038.jpg"

Stedenbouwkundige opzet bouwblok Damsterdiep / Hortensialaan / Resedastraat

Deze strook ligt aan weerszijden van het begin van één van de belangrijkste ontsluitingsroutes van de Oosterparkwijk, de Oliemuldersweg. Het vormt de entree van de wijk. De huidige stedenbouwkundige invulling van dit gebied past niet bij het wenselijke karakter van een dergelijke entree. Het belang hiervan wordt nog groter na de realisatie van de route vanaf het Damsterdiep richting het zuiden via de Berlagebrug over het Eemskanaal. Deze buiten het plangebied vallende route takt straks aan ter hoogte van de Oliemuldersweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0039.jpg"

Postduiven aan de Duiventil

Westelijk van de Oliemuldersweg bevinden zich een tankstation en enkele bedrijven. De meeste bedrijven zijn bereikbaar via het Damsterdiep. Het beleid van de gemeente is erop gericht dit terrein in de toekomst in te richten met woningen. Oostelijk van de Oliemuldersweg staat een voormalig bedrijfspand dat nu in gebruik is als buurthuis. Op het binnenterrein achter dit pand ligt een weg ter ontsluiting van de tuinen en garages van de woningen aan het Damsterdiep. Aan de noordzijde van deze weg ligt een terrein met volkstuintjes en kleine onderkomens voor postduiven. Het terrein wordt vanaf de Resedastraat aan de noordzijde op een tweede manier ontsloten via de Mimosastraat. Hier staan in het groen een gebouw ten behoeve van een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang en een verenigingsgebouw van de postduivenvereniging. Alle bebouwing op het binnenterrein is één laag hoog.

Damsterbuurt

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0040.jpg"

Stedenbouwkundige opzet Damsterbuurt

De Damsterbuurt grenst aan de west- en noordzijde aan parallelwegen langs de Europaweg en het Damsterdiep. Aan de westkant is het bouwblok traditioneel gesloten met een rij individueel gebouwde, grondgebonden woningen uit de jaren '20 van de 20e eeuw van twee lagen met een kap en een vijf lagen hoge woonflat uit 1960 met brede, overhangende balkons. Aan de noordkant staat het pand van de Doktersdienst, het Huisartsenlaboratorium en de Trombosedienst, dat tevens een groot deel van het binnenterrein in beslag neemt.

Ter plaatse van Holtstek en Zagerij is de situatie geheel anders. In de noordoosthoek van de Damsterbuurt staan twee monumentale panden uit de eerste helft van de 19e eeuw riant in hun groene tuinen. Daarachter ligt een rond woonerven opgebouwd woonbuurtje uit 1980 in een groene setting. Rijtjes appartementen en grondgebonden eengezinswoningen met tuinen wisselen elkaar af. De bebouwing is drie tot vier lagen hoog. Voor- en achterkanten van de woningen zijn afwisselend gericht op de weg of het openbare groen. De randwoningen langs het Eemskanaal zijn gericht op de woonerven en grenzen daardoor met hun achterzijden en tuinen aan de openbare stenen kade.

3.1.3 Toekomstige ontwikkelingen

Wijkvernieuwing
In de Oosterparkwijk is al veel gebeurd in het kader van de wijkvernieuwing. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de aanpak van de woningen aan de Gerbrand Bakkerstraat, de Baart de la Faillestraat en de Jan Hissink Jansenstraat en in de Bloemenbuurt en de herinrichting van het Linnaeusplein. Zo staan er nog meer woningen in de wijk op de planning om opgeknapt dan wel vernieuwd te worden. Momenteel wordt een nieuwe invulling ter plaatse van het vroegere voetbalstadion gerealiseerd. Het Wielewaalplein wordt aangepakt. Hier wordt onder andere een nieuw woongebouw van twintig lagen hoog gebouwd met in de plint ruimte voor centrumvoorzieningen. Daarna vindt een herverdeling van de winkels rond het plein plaats. Het plein wordt heringericht. Tenslotte stimuleert de gemeente de vestiging van kleine bedrijfjes en horecagelegenheden als eetcafés in met name de hoekpanden langs de stedenbouwkundige assen van de wijk om de levendigheid in de wijk te vergroten.


Waterrand Oosterparkwijk
In het nabije verleden is de stedenbouwkundige visie 'De radiaal wakker gekust' opgesteld voor het Oosterhamriktracé. Deze visie heeft geleid tot het bestemmingsplan 'Waterrand Oosterparkwijk'. Het gebied ten noorden van de Vinkenstraat, ten oosten van de Oliemuldersweg tot aan de Kraanvogelstraat en ten noorden van de Kraanvogelstraat is buiten het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan gelaten ten gunste van het bestemmingsplan 'Waterrand'. Uiteindelijk profiteert de hele Oosterparkwijk van de ontwikkelingen in dit gebied waar ongeveer 1500 nieuwe woningen worden gerealiseerd.

Verbinding Damsterdiep – Sontweg
Recentelijk is een verbinding tussen het Damsterdiep en de Sontweg ter hoogte van de Oliemuldersweg gerealiseerd ter ontlasting van de route Europaweg – Sontweg (Berlagebrug). Deze nieuwe verbinding heeft ook voor de aansluiting van de Oliemuldersweg op het Damsterdiep en voor de rol van de Oliemuldersweg als entree van de Oosterparkwijk gevolgen.


Bedrijven tussen Damsterdiep en Hortensialaan
Het beleid van de gemeente is erop gericht het terrein met bedrijven tussen het Damsterdiep en de Hortensialaan in de toekomst in te richten met woningen. Dit wordt echter aan de markt overgelaten. De bestaande bedrijven zijn dan ook positief bestemd.

3.2 Wonen

In de Oosterparkwijk wonen circa 10.500 mensen in ongeveer 5800 woningen. Jonge singles zijn de grootste groep huishoudens en middelbare singles en ouderen volgen daarna. De eerste twee groepen nemen gestaag in omvang toe en de groep ouderen slinkt. Na een daling in de jaren '90 blijft het aandeel gezinnen nu al tien jaar op hetzelfde niveau.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0041.png"

Het eigen woningbezit in de Oosterparkwijk neemt toe door de wijkvernieuwingsprojecten van de laatste tien jaar. Er zijn ook specifieke complexen voor ouderen gebouwd. Een aantal projecten voor bijzondere doelgroepen staat op stapel.

Door de bouw van koopwoningen in de Oosterparkwijk zijn er inmiddels meer kansen voor starters en gezinnen en kunnen vooral bewoners met een wat ruimere beurs makkelijker in- of doorstromen.

Toch zijn er nog steeds veel kleine woningen beschikbaar met een lage, sociale huur. Hoewel de grote lijn is dat de groep éénpersoonshuishoudens groeit, biedt de woningvoorraad ook kansen voor stellen en gezinnen met een kleine beurs, maar de woninggrootte houdt dan in het algemeen niet over. In de wijk is aandacht voor groepen waar het minder mee gaat.

De Structuurvisie Wonen, de bijbehorende meerjarenprogramma's Wonen en het nog af te sluiten Nieuw Lokaal Akkoord 2 (NLA2) met de corporaties zullen leidend zijn bij fysieke ingrepen in de woningvoorraad in de Oosterpark. De grote lijnen daarvan zijn: een evenwichtige verdeling van kwetsbare personen over de wijken, wisselwerking met strategisch voorraadbeleid van corporaties, meer (grote) grondgebonden woningen, ook in de bestaande stad, voorzieningen binnen bereik, uitbreidingsopties voor woningen meenemen, zorgen voor een groter en beter aanbod van jongerenhuisvesting, zorgen voor geschikte en aantrekkelijke huurappartementen voor ouderen nabij voorzieningen onder andere in wederopbouwwijken.

Het streven is om 10% van de nieuwbouw in particulier opdrachtgeverschap te verwezenlijken en 'intense laagbouw'-projecten in de bestaande stad en maximaal 35% aan appartementen in het totale nieuwbouwprogramma te realiseren.

Inzet op duurzaamheid vanuit de woonvisie bestaat uit energiezuinig maken van huurwoningen van corporaties en inzet op Groninger Woonkwaliteit. Nieuwbouwinitiatieven dienen te worden beoordeeld op duurzaamheid en energie, toegankelijkheid, levensloopbestendigheid, veiligheid en gezondheid.

3.3 Bedrijvigheid

Het plangebied is een woonwijk met een klein aantal bedrijven. Bedrijvigheid in woonwijken is een gewenst verschijnsel in die zin dat zij bij kan dragen aan het dynamische karakter en daarmee aan de leefbaarheid van de wijk. Er kan met name worden gedacht aan dienstverlening en (startende) zelfstandigen zonder personeel (ZZP'ers) die vanuit huis hun bedrijf voeren of starten.

Aan huis verbonden beroepen zijn bij recht toegestaan. Voorwaarde hiervoor is dat de woonfunctie dominant blijft. Met een nadere procedure kunnen tevens kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een maximum van 70 m² bij een woning worden toegestaan.

Gebouwen in de wijk die hun oorspronkelijke functie verliezen moeten kunnen evolueren naar een andere maatschappelijke, economische of recreatieve functie. Met name bedrijfsverzamelgebouwen waar vormen van wijkeconomisch functioneren mogelijk zouden worden zijn gewenst. Dit zou dan gekoppeld kunnen worden aan passende horeca.

3.4 Voorzieningen

Detailhandel
De Oosterparkwijk kent twee centra voor de dagelijkse boodschappen, het Wielewaalplein en het Linnaeusplein. Zij vormen samen door hun invulling met winkels in het dagelijks verzorgende segment de ruggengraat van de detailhandelsstructuur in het plangebied. Investeringen door marktpartijen zullen alleen dan gedaan worden indien een centrum zoveel bezoekers oplevert dat er sprake kan zijn van een winstgevende exploitatie. Het is om deze reden dat nieuwe initiatieven buiten deze twee centra op het gebied van dagelijkse boodschappen niet mogelijk gemaakt zullen worden.

Het van oudsher aanwezige winkelareaal buiten deze gebieden is meer en meer teruggedrongen door trends als schaalvergroting in de detailhandel en het zoeken naar synergie in wijkwinkelcentra. De winkel op de hoek van de straat is goeddeels verdwenen en vervangen door een woonfunctie. Waar dit laatste niet het geval is zal uiteraard de winkelfunctie kunnen blijven bestaan maar, op plekken waar dat wenselijk is geacht, ook uitwisselbaar zijn met andere economische en maatschappelijke functies.

Linnaeusplein
Het Linnaeusplein is de afgelopen jaren gemoderniseerd met de uitbreiding van de supermarkt. De flankerende bewinkeling is inmiddels stabiel. De verblijfskwaliteit van het Linnaeusplein zou verder kunnen worden versterkt met een horecaterras op de hoek van het Linnaeusplein en de Gorechtkade.

Wielewaalplein
Het Wielewaalplein maakt deel uit van het Oosterhamriktracé. Er wordt inmiddels gebouwd aan een appartementencomplex met daaronder circa 1200 m2 commerciële ruimte. Deze zal ingevuld kunnen worden met een supermarkt en ondersteunende bewinkeling en/of dienstverlening. Met de toevoeging van een supermarkt zal er een voor wijkwinkelcentra ideale bewinkeling met een full-service supermarkt en een discounter ontstaan. De vestiging van een winkelondersteunend horeca-initiatief (met terras) is eveneens mogelijk.

Damsterdiep
Langs het Damsterdiep, tussen de Petrus Campersingel en de Zaagmuldersweg, zijn van oudsher, zoals langs alle toegangswegen naar het centrum, diverse winkels en bedrijven gevestigd. Deze bedrijven hebben allemaal hun functie in het functioneren van de totale economische structuur van de wijk. Bestaande functies zijn als zodanig bestemd en bepaalde wijzigingen naar andere maatschappelijke en economische functies zijn mogelijk met uitzondering van wijziging naar de functie horeca.

Het Damsterdiep kent tegenover de Oostersluis nog een commerciële strip. Hier geldt eveneens dat onder meer detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke functies en wonen uitwisselbaar zijn.

Dirk Huizingastraat
De Dirk Huizingastraat, tussen de Petrus Campersingel en de Gerbrand Bakkerstraat, kent relatief veel horecabedrijven. Wisseling van fastfood en afhaalconcepten naar verblijfshoreca is hier wenselijk. Het opnieuw vestigen van horeca aan de Dirk Huizingastraat 9 is mogelijk.

De aan de Oliemuldersweg gevestigde benzinepomp kan op deze locatie blijven.

Horeca
De wijk kent relatief veel horecabedrijven die vrijwel uitsluitend gericht zijn op de behoeften van de inwoners van de wijk. Cafetaria's en afhaalcentra hebben samen een hoog aandeel in het totale horeca-aanbod. Binnen dit aanbod zijn onderscheidende concepten aanwezig die hun bestaansrecht door de jaren heen hebben bewezen. Gezien de herontwikkelingen in de wijk, zoals de renovatie van de Gerbrand Bakkerstraat, begint er nu ook meer vraag te ontstaan naar (eet)cafés en restaurants. Daar waar nu horeca gevestigd is is het mogelijk het concept te wisselen naar (eet)café's of restaurants.

Seksinrichting
Aan de Oliemuldersweg is een massagesalon gevestigd. Deze seksinrichting is specifiek aangeduid en kan hier gevestigd blijven.

Werk, onderwijs en welzijn
Door de wijkvernieuwing ontstaat de gelegenheid om de oude structuur in de wijk van winkel- en bedrijfsruimten in de hoekwoningen terug te brengen. Meer bedrijvigheid leidt tot een sterkere sociale structuur en vergroot de activiteiten in de wijk. Voor de onderwijsvoorzieningen is het proces van concentratie nog volop gaande. Een aantal schoolgebouwen heeft inmiddels een andere functie. Daarmee wordt het onderwijs net als de winkelvoorzieningen in plaats van buurtfunctie tot een functie die van betekenis is op het niveau van de hele wijk. De zogenoemde Vensterschool in het Pioenpark is een exponent van deze ontwikkeling; de school hoort tot de primaire functies van de wijk. De uitbouw van de Oosterparkschool tot Vensterschool heeft geleid tot een zeer goede facilitaire voorziening. Ook voor de oudere wijkbewoners zijn er voldoende mogelijkheden voor ontspanning en sociaal contact buiten de deur. Het wijkcentrum in het Treslinghuis en het verzorgingshuis het Oosterparkheem vervullen hierbij een belangrijke rol.

3.5 Verkeer

Verkeersstructuur
De verschillende gemeentelijke beleidsnota's gaan uit van een nauwe samenhang tussen het ruimtelijke beleid en het verkeers- en vervoersbeleid. Dit tegen de achtergrond van het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad. Het verkeers- en vervoersbeleid is vooral gericht op stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en langzaam verkeer. Dit impliceert een efficiënter gebruik van de bestaande verkeersruimte en een duidelijke verkeersstructuur. De doorstromingscapaciteit op het stedelijke hoofdwegennet en bundeling van verkeersstromen is daarbij van belang. In de tussenliggende gebieden is een zo aangenaam en veiliger woon- en leefklimaat het doel.


In het kader van het landelijke concept "Duurzaam Veilig" zijn in de gemeentelijke nota "Kalm aan en rap een beetje" alle wegen in de gemeente Groningen onderverdeeld in een drietal categorieën, te weten stroomwegen (ringwegen), gebiedsontsluitingswegen (50 km/u), waar stromen centraal staat en erftoegangswegen (30 km/u), waar verblijven centraal staat.


Auto
Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door één van de belangrijkere gebiedsontsluitingswegen van de stad Groningen, het Damsterdiep. Deze weg vormt een belangrijke verbinding voor verkeer tussen de binnenstad en het UMCG richting de N46. In het zuidwesten van het gebied, tussen de Europaweg en het Balkgat, word de begrenzing van het gebied gevormd door het Eemskanaal. In het noorden en oosten wordt het gebied op een natuurlijke manier begrensd door respectievelijk het Oosterhamrikkanaal en het Van Starkenborghkanaal. In het westen vormt de Petrus Campersingel de begrenzing.


Het Damsterdiep, de Petrus Campersingel, de E. Thomassen a Thuessinklaan en de Zaagmuldersweg zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom. Op deze wegen geldt een maximumsnelheid van 50 km/u. Hierbij hebben het Damsterdiep en de Petrus Campersingel niet alleen een belangrijke ontsluitende functie voor de Oosterparkwijk, maar vormen zij ook een verbinding voor interwijkverkeer en de ontsluiting van de binnenstad. Dat geldt ook voor de buiten het plangebied liggende Berlagebrug, die tegenover de Oliemuldersweg aansluit op het Damsterdiep. De Berlagebrug ontlast in de ontsluiting van de binnenstad het stedelijk netwerk, maar ontsluit ook samen met de Petrus Campersingel de Oosterparkwijk vanaf de A7.


Alle overige wegen binnen het gebied zijn erftoegangswegen (woonstraten) waar verblijven centraal staat en een maximumsnelheid van 30 km/u geldt. Het gebied is daarbij op hoofdlijnen verdeeld in twee gebieden, waarbij de Zaagmuldersweg de scheiding tussen beide delen vormt.


Overgangen van een gebiedsontsluitingsweg naar een erftoegangsweg zijn zo vormgegeven dat de weggebruiker wordt gewezen op het veranderde snelheidsregiem en het te verwachten verkeersgedrag. De aansluitingen zijn vormgegeven met een voorrangskruispunt in combinatie met een 30 km/u aanduiding of een zogenaamde inritconstructie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0042.jpg"

Autostructuur


Fiets
In de beleidsnota 'Fietsverkeer 2000' wordt de fietsstructuur in de stad Groningen onderverdeeld in een hoofdstructuur en een secundaire structuur. In het plangebied behoren de Petrus Campersingel, het Damsterdiep en de Oliemuldersweg tot de hoofdstructuur. Met uitzondering van de Oliemuldersweg beschikken deze wegen over een vrijliggende fietsstructuur. Op de Oliemuldersweg maakt fietsverkeer gebruik van dezelfde wegenstructuur als autoverkeer.


De Zaagmuldersweg, Dirk Huizingastraat, Hortensialaan, Resedastraat, Crocusstraat en de Papaverstraat behoren tot de secundaire fietsstructuur binnen het plangebied. Fietsers maken hier gebruik van dezelfde wegenstructuur als gemotoriseerd verkeer en hebben niet de beschikking over een aparte fietsstructuur.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0043.png"

Fietsstructuur


Parkeren
In een deel van de Oosterparkbuurt geldt betaald parkeren. De Oosterparkbuurt behoort volgens het parkeerbeleid tot de schilwijken voor betaald parkeren. Dit houdt in dat bewoners parkeren met een parkeervergunning. In de toekomst zal de gehele Oosterparkbuurt binnen het gebied voor betaald parkeren komen te vallen.


Ondanks het betaald parkeren, is de parkeerdruk in de gehele wijk zeer hoog en benadert deze veelal de capaciteit. Bijna in het gehele gebied wordt in de openbare ruimte geparkeerd, waarbij in de meeste straten parkeervakken zijn aangelegd.


De gemeente ontvangt met regelmaat vragen van bewoners van de Oosterparkwijk met het realiseren van parkeerplaatsen 'in het groen' in de wijk. Uitgangspunt is dat de gemeente hier zo terughoudend mogelijk mee om gaat.


Bij nieuwbouwplannen dient rekening te worden gehouden met voldoende parkeerruimte voor zowel de auto als de fiets. Het aantal parkeerplaatsen wordt bepaald door de geldende gemeentelijke parkeernormen. De kosten van de parkeerplaatsen zijn voor rekening van de ontwikkelaar.


Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer maakt veelal gebruik van de gebiedsontsluitingswegen in het gebied, als mede van enkele woonstraten.


Lijn 7 en 8 maken gezamenlijk gebruik van de Dirk Huizingastraat en van de Zaagmuldersweg tot aan de aansluiting met de Klaproos. Vanaf dit punt verlaat lijn 7 via de Zaagmuldersweg en de Zaagmuldersbrug het gebied. Lijn 8 maakt via de Klaproos, Oliemuldersweg, Kraanvogelstraat, Florakade, Narcisstraat en Pioenstraat een ronde door de wijk. Lijn 7 vormt de lijndienst Station Europark - Diamantlaan/Travertijnstraat. Lijn 8 is de verbinding tussen Hoogkerk en de Crocusstraat.


Verder maken de lijnen 78, 140 en 142 gebruik van het Damsterdiep. Lijn 78 vormt de verbinding tussen Groningen en Appingedam, waar lijn 140 tussen Groningen en Delfzijl rijdt en lijn 142 tussen Groningen en Loppersum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0044.jpg"

Openbaar vervoer in de Oosterparkwijk

Tramlijn Kardinge
Voor de tramverbinding Station Groningen - Kardinge is sprake geweest van een tracé over de Vinkenstraat. In 2010 is echter besloten het tracé van de zogenaamde Lijn 2 via de Oosterhamrikkade en Oosterhamrikbaan te laten gaan. De tramlijn zal de Oosterparkwijk niet doorkruizen.

3.6 Openbare ruimte

3.6.1 Groenstructuur

Zeer kenmerkend voor de Oosterparkwijk is de relatief ruime hoeveelheid groen. In de Oosterparkwijk ondersteunt de groenstructuur de stedenbouwkundige structuur overal. Dit groen wordt in hoofdzaak gevormd door het Oosterpark, het Pioenpark en de Gorechtvijvers. Daarnaast zijn er verschillende niveaus groen te onderscheiden; randen van de wijk, verbindingen begeleidend groen, buurtgroen en binnenterreinen. De groenstructuur van de Oosterparkwijk is een belangrijke identiteitsdrager voor de wijk binnen de stad, die de herkenbaarheid van het ruimtelijk stadsbeeld vergroot. De kwaliteit van deze structuur is zodanig dat deze niet ingrijpend gewijzigd hoeft te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0045.jpg"

Ruimtelijke groenstructuur


Het Oosterpark
Aan het Oosterpark ontleent de wijk zijn naam. Het is voor de wijk het belangrijkste groenelement en in stedenbouwkundige zin van betekenis op een hoog schaalniveau. Tegenover de continuïteit van de bebouwing en de veelal versteende openbare ruimte staat de, ook cultuurhistorisch waardevolle, contrastrijke uitzondering van het Oosterpark, het groene hart van de wijk en met zijn royale afmetingen een oase van rust. Het park is door zijn relatieve grootte ecologisch van belang. Voorts is het van betekenis voor de woonkwaliteit van de omringende woonbebouwing.


Het park wordt gekenmerkt door een symmetrische opbouw. Een symmetrieas loopt vanaf het Mezenplein over de centrale vijver door tot de Zaagmuldersweg. De locatie ter plaatse van het voormalige voetbalstadion ten zuidwesten van het park wordt gevuld met nieuwbouw. Opzet is om deze nieuwbouw te verweven met het park. Langs de randen van het plan en ook via een groen-blauwe scheg over de symmetrieas wordt het park doorgezet, waardoor de bebouwing als het ware in de groene ruimte van het park komt te liggen.


Aan de zuidkant van het park (de voormalige parkeerplaats van het stadion) is een enigszins besloten jongerenontmoetingsplaats met bijhorende voorzieningen gerealiseerd. De omgeving van deze ontmoetingsplaats wordt op korte termijn groen heringericht. Ook de stedelijke symmetrieas via de Goudenregenstraat verbindt de wijk met het park.


Het Pioenpark
Het Pioenpark, gelegen langs de Oliemuldersweg, is het andere grote aaneengesloten groengebied binnen de wijk en eveneens in stedenbouwkundige zin van betekenis op het hoogste schaalniveau. Het park vindt een vervolg in het Molukkenplantsoen in de Korrewegwijk, waardoor het een bovenwijks karakter draagt. Het park is gerealiseerd op het geplande, nooit gerealiseerde, cunet (dat wil zeggen: de ondergrond voor een weg) van de oostelijke ringweg zoals voorzien in het plan Berlage/Schut. De hoofdopzet is in principe klassiek en sterk symmetrisch qua inrichting.


Er zijn vijf zones te onderscheiden. De drie middelste zones hebben een formele, zorgvuldige inrichting en een grote onderlinge samenhang. In de eerste en de laatste zone heeft een aantal buurtfuncties een plaats gekregen: een tennisveld aan de noordzijde, een speeltuin, een jeu de boulesbaan en een voetbalkooi aan de zuidzijde. Samen met de inrichting van het groen hebben zij daardoor veel meer een informeel karakter.


Randen
De Oosterparkwijk wordt begrensd door randen begeleid met groen. De randen vormen een ruimtelijke grens tussen verschillende wijken en begeleiden de infrastructuren tussen deze delen.

  • Het Oosterhamrikkanaal, aan de zuidzijde begeleid door groen en een hoofdbomenstructuur.
  • Het Van Starkenborghkanaal, aan de westzijde begeleid door grote open groene ruimtes en hoofdboomstructuren.
  • Het Damsterdiep, met name aan de zuidkant begeleid door groene ruimte en een hoofdbomenstructuur.
  • De Petrus Campersingel, aan beide zijden begeleid door een hoofdbomenstructuur en aan de westzijde begeleid door water.
  • Verder wordt de Damsterbuurt aan de zuidzijde begrensd door het Eemskanaal. Dit kanaal wordt begeleid door een hoofdbomenstructuur. Het woongebied wordt momenteel aan de noordoostzijde begrensd door het groen aan het Balkgat.


Verbindingen begeleidend groen
De hoofdontsluitingswegen en verbindingen via de Zaagmuldersweg, Oliemuldersweg, de E. Thomassen à Thuessinklaan/Vinkenstraat en de Dirk Huizingastraat worden allemaal begeleid door boomstructuren en groen.


Buurtgroen en binnenterreinen
In de Oosterparkwijk bevinden zich vele losse buurtparkjes en binnenterreinen met groene inrichting. De buurtparkjes en binnenterreinen bevatten veel (verborgen) groen dat op het niveau van de stad als geheel van betekenis is als onderdeel van de longen van de stad. Op het niveau van het blok zijn zij vaak onderverdeeld in privétuinen, van belang als groene rustgebieden. Dit vormt een contrast met de stenen, openbare straten. Zij zorgen binnen de stedelijke blokken voor woonkwaliteit. Een aantal grotere binnenterreinen heeft een openbare functie als speel- en groenvoorziening. Zij zijn van betekenis voor het desbetreffende blok zelf en voor de blokken er direct omheen.


Woonstraten
Straatbomen kleden de meeste straten op een aangename wijze aan en enkele plantsoentjes in de buurten onderschrijven het stedenbouwkundige belang van de aanliggende straten en maken, samen met de teruggelegde rooilijnen, deze tot bijzondere plekken in de wijk.

Boomstructuurplan
In het boomstructuurplan zoals vastgesteld in 2002 is de huidige situatie weergegeven en daarnaast de gewenste situatie met betrekking tot boomstructuren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een hoofd- en nevenstructuur en overige bomen. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt in de wenselijke grootte van de bomen. Uit onderstaande kaart is af te leiden dat hier veel bomen-nevenstructuren bestaan die voor het wijkniveau van waarde zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0046.jpg"

Kaartje bomenhoofd en – nevenstructuurkaart 2002 Oosterparkwijk

Belangrijke bomenhoofdstructuren zijn gevormd door van noord naar zuid lopende hoofdassen: de Petrus Campersingel, beide zijden van de Gorechtkade, Nachtegaalstraat, Zaagmuldersweg, Klaprooslaan, Oliemuldersweg, Pioenstraat en Florakade. Van oost naar west lopen de bomenhoofdstructuren: Merelstraat, Linnaeusplein, Dirk Huizingastraat en Damsterdiep.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0047.jpg"

Monumentale bomen in de Oosterparkwijk

Groenstructuurvisie
Op de groenstructuurkaart (maart 2009) is onderscheid gemaakt tussen de basisgroenstructuur en de nevengroenstructuur. In eerstgenoemde is de gemeente verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Gestreefd wordt naar versterking van de functionele kwaliteit en complementering van de samenhang in het netwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0048.jpg"

Groenstructuurvisie Oosterparkwijk

3.6.2 Waterstructuur

Algemeen
Het plangebied wordt aan drie zijden begrensd door (voormalige) belangrijke vaarroutes; het Eemskanaal aan de zuidzijde, het Van Starkenborghkanaal aan de oostzijde en het Oosterhamrikkanaal aan de noordzijde. Deze kanalen vormden bij de ontwikkeling van het gebied de 'harde' randen, waar men bij de planvorming binnen moest blijven. Aan de oostzijde is het gebied een duidelijke relatie met dit water aangegaan. Het Van Starkenborghkanaal heeft een groen ingerichte oever. De woningen langs het Van Starkenborghkanaal zijn georiënteerd op deze oever en op het kanaal. Er heerst een plezierig leefklimaat. De relaties met het Oosterhamrikkanaal en het Eemskanaal zijn minder sterk. Deze kanalen vormen vooral barrières tussen het gebied en de omliggende stadsdelen.


Oosterparkwijk

Binnen het westelijke deel van het plangebied is de serie Gorechtvijvers een belangrijke, evenwijdig aan de Zaagmuldersweg gelegen, stedenbouwkundige drager. Samen met hun brede, flauw oplopende groene oevers aan weerszijden vormen de vijvers een aangename, ruim bemeten open ruimte, die het Linnaeusplein aan de zuidzijde verbindt met het Wielewaalplein en het Oosterhamrikkanaal aan de noordzijde.


In het Oosterpark en het Pioenpark liggen drie grote, symmetrisch vormgegeven vijvers. Bij de vijver in het Oosterpark komt deze symmetrie mede voort uit haar ligging in de belangrijke stedenbouwkundige as in oost-westelijke richting (Jan Hissink Jansenstraat - Kievitstraat - Oosterpark - Mezenlaan). De vijvers zijn een belangrijk onderdeel van de totale, overwegend groene, inrichting van de parken. Ook functioneel spelen ze een grote rol voor de bewoners van de wijk. Langs de oevers is het met name voor de hengelaars goed vertoeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0049.jpg"

Vijver Pioenpark

Damsterbuurt
In de Damsterbuurt liggen twee waterpartijen dwars op het Damsterdiep. Ruimtelijk gezien zijn zij van minder belang. Zij dienen vooral voor de ontwatering van het gebied. Achter de voormalige molenaarswoningen aan het Damsterdiep ligt op particulier terrein een waterpartij, die vooral vanuit monumentaal oogpunt gezien waarde heeft. Deze waterpartij is vanuit de openbare ruimte nauwelijks zichtbaar.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden / omgevingsaspecten

4.1 Energie en leefomgevingskwaliteit

De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidvisie opgesteld en vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+2025”.


Kwaliteit van de leefomgeving
In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier hoe wordt omgegaan met ecologie, groen, water en onder meer de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. In algemene zin kunnen we dan concluderen dat duurzaamheid al een goede verankering in dit bestemmingsplan heeft gekregen.

Overige (duurzaamheid)aspecten
Op het gebied van materiaalgebruik wordt gestreefd om materialen te gebruiken die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn. Hiertoe dienen materialen tevens zodanig te worden toegepast dat deze na sloop eenvoudig kunnen worden gescheiden en geschikt voor hergebruik zijn. Bij het gebruik van materialen dient uitloging naar de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater zoveel mogelijk te worden voorkomen.

4.2 Archeologie

Inleiding
In 1992 is door Nederland het 'verdrag van Valetta' ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, dat wil zeggen de bestemmingsplannen.

Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan regels te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele op archeologische gronden geselecteerde gebieden aan een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden worden verbonden. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor het behoud van het archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.


Het bestemmingsplan 'Oosterparkwijk' is een actualisatie van het vigerende bestemmingsplan. Er is geen archeologisch (voor)onderzoek verricht en de gegevens in het plan over de ligging van archeologische waarden zijn daarmee schaars. Dit heeft tot gevolg dat het archeologische onderzoek wordt verplaatst naar het moment dat er een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt aangevraagd. Om het bestemmingsplan 'Malta-proof' te maken is het noodzakelijk dat een stelsel voor omgevingsvergunningen voor het bouwen van een bouwwerk en voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt opgenomen in de gebieden waar archeologische waarden worden verwacht.

Er zijn enkele meldingen van vondsten en sporen bekend binnen het plangebied. Er kan daarom een inschatting worden gemaakt van de verschillende archeologische verwachtingswaarden binnen het plan.


De loop van de Hunze
Dwars door het plangebied Oosterparkwijk slingert zich de oude Hunze. De loop van de Hunze lag door de tijd heen niet altijd op dezelfde plek, zij verlegde zich met regelmaat en liet zo in een brede zone oeverwallen achter in de ondergrond. Deze brede zone loopt van zuid naar noord in het plangebied. In onderstaande figuur wordt aangegeven waar deze zone zich precies bevindt.


Het plangebied is door de periodieke overstromingen van de Hunze drassig en nat geweest, maar op de hoger gelegen oeverwallen, die zich waarschijnlijk nog steeds onder het maaiveld bevinden, is waarschijnlijk wel bewoning mogelijk geweest.. De kans dat er zich op deze plekken archeologische resten bevinden is dan ook hoog. In de aangegeven hoge verwachtingszone kunnen zich resten uit de ijzertijd en de middeleeuwen bevinden. Omdat er nog weinig archeologisch onderzoek is verricht, blijft het echter bij verwachtingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0050.png"

De archeologische verwachtingszone, gebaseerd op de loop van de oude Hunze

Archeologische resten
In 1997 en 1998 werd bijvoorbeeld op een dergelijke oude oeverwal aan de Stettinweg in Driebond een vlaknederzetting uit de eerste twee eeuwen na het begin van de jaartelling opgegraven. Maar ook uit latere perioden zijn er zeer waarschijnlijk sporen van menselijke activiteit aanwezig in deze zone. In de jaren zestig werden bijvoorbeeld door de heer Praamstra aan het Selwerderdiepje ten noordoosten van het plangebied twee steenovens opgetekend, die bij werkzaamheden aan het licht kwamen. Deze stekenbakkersovens dateren uit de late middeleeuwen, en vertegenwoordigen eigenlijk een 13de eeuws 'industrieterrein'. Hier werden onder meer de kloostermoppen vervaardigd die verwerkt zijn in de eerste bakstenen gebouwen van de stad Groningen. Boven beschreven archeologische waarden kunnen ook worden verwacht in de aangegeven zone in het plangebied.


Verkaveling in het gebied
De kadastrale minute, die de situatie uit 1830 weergeeft, laat geen bebouwing in het gebied zien. Wel is ten oosten van de Gorechtkade een naar het noorden lopende weg of sloot te zien, die overgaat in een perceelsgrens. Deze structuur vormt tevens een scheiding tussen de verkavelingrichtingen links en rechts ervan. Vermoedelijk is deze structuur nog een relict van de (laatste) loop van de Hunze in 1830. De verkaveling ten westen sluit aan op de richting van de loop van de Vrydemaweg, die zich voortzet in de Thomassen à Thuessinklaan. Zij dateert uit de tijd dat het gebied tussen de hoger gelegen Hondsrug en de lager gelegen Hunze ontgonnen werd. Van de oorspronkelijke verkaveling resteert in het huidige plangebied weinig. De latere stedenbouwkundige invulling van het gebied (zie de beschrijving van de stedenbouwkundige opzet in paragraaf 3.1.2.) heeft geen verband met de eerdere indeling van het gebied. Alleen in de Bloemenbuurt lopen de straten nog evenwijdig aan de verkaveling van 1830.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0051.jpg"

De kadastrale minute uit 1830 met daarop aangegeven de meest

recente loop van de Hunze, met verkavelingstructuren links en rechts

Bescherming archeologische waarden
De aanleg van de Oosterparkwijk heeft naar alle waarschijnlijkheid schade toegebracht aan de eventueel aanwezige archeologische resten. De verwachting is dat de eerste zestig centimeter beneden het maaiveld verstoord is. De bescherming middels de dubbelbestemming aangeduid als Archeologische Waarde 2 (AW 2) geldt daarom vanaf een diepte van zestig centimeter en een oppervlakte van 200 vierkante meter.

4.3 Ecologie

Huidige kenmerken en waarden
Dit stadsdeel kenmerkt zich als een vooroorlogse woonwijk met de vaak voorkomende typische bovenwoningenstructuur en tevens een aantal substantiële parken. De parken, het Oosterpark, het Pioenpark en het monumentale groen van het Damsterdiep-Balkgat, karakteriseren zich door relatief grote gazonpartijen en weinig inheemse struiken. Ecologisch gezien zijn ze, vooral dankzij hun forse oppervlakten, van belang. De variatie in ouderdom en soorten is hier redelijk groot. Er leven hier deelpopulaties van onder andere verschillende en beschermde vleermuissoorten, egels, amfibieën, vlinders en vooral veel typische stadsvogelsoorten. Het ontbreken van voldoende inheemse struiken en kruidenvegetaties heeft echter een beperkende invloed op de ecologische kwaliteit. De Gorechtkade en de Petrus Campersingel met hun water en groensingels werken ondanks de geringe variatie zeker ondersteunend in de ecologische structuur. Oostelijk liggen de vrij recent ontwikkelde kruidenvegetaties langs de Oostersluis met een grote variatie aan bloemen en nectarplanten. Zuidelijk grenst het plangebied aan de te ontwikkelen ecologische verbinding Damsterdiep.

Al de bovengenoemde gebieden zijn onderdeel van de stedelijke basisgroenstructuur.

Daarnaast zijn de vele zogenaamde “binnengroentjes” tussen de huizenblokken, zoals in het Blauwe Dorp en achter de Gorechtkade en verschillende pleintjes als het Linnaeus- en Kooykerplein evenals het groen bij de Duiventil, ondersteunend van belang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0052.png"

Monumentale bomen Oosterpark

Verschillende vleermuissoorten gebruiken de boomstructuren en/of waterpartijen als trekroute en foerageergebied. De trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. Genoemde verbindingszones zijn vastgesteld op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2007/2008. Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame, goed functionerende verbindingen.


De groenstructuren van dit plan zijn op dit moment nog niet goed verbonden met het buitengebied van de stad en de andere stadsdelen.

Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten een boom-, struik- en kruidlaag om voor een doelsoort als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang. Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.


Waterstructuur
De bestaande vijvers in het Pioenpark, het Oosterpark en de Gorechtkade vormen belangrijke biotopen voor vissen, watervogels, amfibieën, libellen en vleermuizen. Water- en oevervegetaties zijn hier amper of niet ontwikkeld. Ook het doorzicht en de waterkwaliteit zijn onvoldoende.

Dit maakt dat de ecologische waarden van de waterpartijen op dit moment zeer laag zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0053.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0054.png"

Vijver Gorechtkade De Mezenvijver

Overige waarden
In de Oosterparkwijk komen in de woonblokken wijkbreed belangrijke kolonies gierzwaluwen voor. Hun voortplantingsplaatsen zijn jaarrond beschermd en moeten bij vernietiging vooraf worden gecompenseerd (zie het gemeentelijk registratiesysteem voor de locatie van de gierzwaluwkolonies). De zeldzamer wordende huismus broedt in dit plangebied alleen in de woonblokken rond het Oosterpark. Waarschijnlijk omdat alleen hier nog voldoende groen en voedsel aanwezig is. Recent zijn in de nieuwbouw van De Velden neststenen in de gevels opgenomen waarvan de eersten gelijk in gebruik zijn genomen. Ook plaatselijk in het Blauwe Dorp zijn er kleine kolonies. De aantallen van de soorten gierzwaluw en huismus lopen in deze wijk terug omdat bij nieuwbouw en dakrenovaties nestplaatsen verdwijnen en niet meer terugkomen. Tot slot is ook de roekenkolonie in het Oosterpark, met name in de zuidoosthoek, beschermd en komt er waardevolle muurvegetatie voor op de muren van het Linnaeusplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0055.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0056.png"

Dof muurklokje Gedifferentieerd groen Pioenvijver

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0057.png"

Oranje arcering zijn gierzwaluwbroedplaatsen (m.u.v. Damsterdiep en P. Campersingel)

Gewenste ontwikkeling
Voor alle groenstructuren geldt dat er gestreefd wordt naar behoud en ontwikkeling. Struikstructuren zijn onvoldoende aanwezig en bieden te weinig variatie. Kruidenvegetaties ontbreken volledig. Hier liggen wensen en kansen om voor vogels, egels, insecten als vlinders, zweefvliegen en bijen nieuw leefgebied te vormen door het omvormen van delen van sierplantsoen en gazon in heester- en kruidenvegetaties.

Tevens kunnen in de kruidlaag onder de bomen stinzenplantenvegetaties ontwikkeld worden zodat er meer variatie en belevingswaarde ontstaat.


Ecologisch op te lossen of te versterken knelpunten zijn de aansluitingen en verbindingen van:

  • 1. Pioenpark noordoostelijk met Oosterpark via Mezenplein;
  • 2. Oosterpark zuidoostelijk met Pioenpark via Klaprooslaan;
  • 3. Pioenpark met Van Starkenborghkanaal via Asterstraat;
  • 4. Pioenpark met Damsterdiep via Mimosastraat en Duiventil;
  • 5. Gorechtkade met Oosterhamrikkanaal.

Voor ecologische wateren geldt dat gestreefd wordt naar een hogere waterkwaliteit (sanering riooloverstorten), doorzicht, doorstroming, aanwezigheid van ondergedoken waterplanten en het ontwikkelen van ecologische oevers. Bij de meeste vijvers is het doorzicht nog onvoldoende en ontbreken de ecologische oevers.

Inrichting en beheer van alle ecologische structuren moet afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Centrum (stedelijk gebied)

Overige aandachtspunten
De bouwwijze van huizen in dit stadsdeel kenmerkt zich nog voor een groot deel door daken met pannen. Gebouwen met dakpannen en kleine openingen in muren bieden vaak ruimte aan waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Gierzwaluwnestplaatsen en verblijfplaatsen van vleermuizen zijn daarom jaarrond beschermd.

Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het noodzakelijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen. Bij nieuwbouw moet tevens nadrukkelijk ingezet worden op het realiseren van dakvegetaties. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving.


Wet- en regelgeving
Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet als ook het stedelijke ecologisch beleid.

De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur Structuur; de Koningslaagte bedraagt ongeveer 2,5 kilometer. De afstand tot het Leekstermeergebied bedraagt ruim 3,5 kilometer. Voorliggend bestemmingsplan tast deze gebieden niet aan.

4.4 Water

Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. In onderstaande tabel is het beleidskader weergegeven

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0058.png"

Het beleid is vertaald in ambities voor de Gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:

  • 1. Inspelen op klimaatveranderingen.
  • 2. Voorkomen en beperken van wateroverlast.
  • 3. Inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen.
  • 4. Verhogen van de natuurwaarde van wateren en oevers.
  • 5. Bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers.
  • 6. Verbeteren van de leefomgevingskwaliteit in de wijken.
  • 7. Zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater.
  • 8. Vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.


De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.


Waterstructuur huidige situatie
De Gorechtvijvers staan in open verbinding met het Oosterhamrikkanaal. Het Oosterhamrikkanaal staat in verbinding met het van Starkenborghkanaal. Deze wateren vallen onder het peil van de Electra Boezem. Voor dit peilgebied wordt een zomer- en winterpeil gehanteerd van NAP -0,93 meter (streefpeil). Het maximale peil in de Electra Boezem bedraagt NAP -0,20 meter. De Wetering (watergang naast Petrus Campersingel) valt net buiten dit bestemmingsplan. Deze watergang voert wel af op de watergangen van de Gorechtvijvers.


De vijvers in het gebied hebben de volgende peilen:

  • de Mezenvijver heeft een streefpeil van NAP -1,42 meter;
  • de Pioenvijver heeft een streefpeil van NAP -1,54 meter.

De Mezenvijver is verbonden door middel van een duiker met de noordelijke Pioenvijver. De Pioenvijvers zijn onderling ook door middel van een duiker verbonden. De noordelijke Pioenvijver voert door middel van een gemaal af naar het Van Starkenborghkanaal.


De vijvers zijn van oudsher in gebruik als overstortvijver van het gemengde rioolstelsel.


De peilgebieden van de Oosterparkwijk inclusief de benaming van de vijvers zijn weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0059.png"

Waterfunctie

Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld. Dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluiten aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.


In het gebied van bestemmingsplan Oosterparkwijk komen de volgende functies voor:

  • Boezemwater Gorechtvijvers
  • Stedelijk water Pioenvijvers, Mezenvijver
  • Esthetisch stedelijk water Gorechtvijvers, Pioenvijvers, Mezenvijver

Korte omschrijving waterfuncties
boezemwater: dit water heeft een aan- en afvoerfunctie voor water op een lokale en regionale schaal.

  • stedelijk water: water dat dient voor de berging van water en deels voor de aan- en afvoer.
  • esthetisch stedelijk water: Aanvullende functie op de zes hoofdfuncties. Het gaat hierbij om water waarbij de vorm duidelijk moet worden ervaren in relatie tot de (stedelijke) omgeving. Esthetisch stedelijk water treffen we aan in kunstig aangelegde stadsparken, maar ook in de Gorechtvijvers (boezemwater).

Waterstructuur geprojecteerde situatie
Op de locatie van het voormalige Oosterparkstadion wordt momenteel de woonwijk De Velden ontwikkeld. Deze woonwijk zal het hemelwater afvoeren naar de nog te graven vijver. Deze komt vervolgens weer in verbinding te staan met de Mezenvijver en Pioenvijver. De uiteindelijke afvoer zal naar het van Starkenborghkanaal plaatsvinden.

In onderstaande figuur is de waterstructuur van de vijvers weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0060.png"

Waterberging
Voor het plangebied is gekeken in hoeverre de waterstructuur voldoende waterberging biedt (bron stedelijke wateropgave).

In het gebied is voldoende oppervlaktewater aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te kunnen bergen. De berekende maximale waterstandstijging ligt tussen de 125 centimeter en 145 centimeter. Voor dit gebied voldoet deze situatie, slechts enkele laag gelegen delen lopen enig risico op overlast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0061.png"

Water, bodem en riolering
Bij nieuwbouw en eventuele inbreiding van het plangebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting; er moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist is. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Binnen het plan moet hier ruimte voor gereserveerd worden. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/partijen.


Drainagesystemen moeten indien mogelijk rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater.


Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.


De aanleg van een vegetatiedak/groene daken kan een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen; meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.


Bodem
De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1.00 meter zijn en bij gebouwen moet deze minimaal 0.20 meter beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn.


De drooglegging op basis van de stedelijke wateropgave bedraagt in het gebied minimaal 1,40 meter
De drooglegging in het gebied voldoet aan de gestelde uitgangspunten voor drooglegging.


Riolering
Op de voormalige locatie van het Oosterparkstadion is de nieuwe woonwijk De Velden in ontwikkeling. Deze wijk wordt voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Hierbij wordt het regenwater gescheiden van het overige huishoudelijke afvalwater van onder meer toilet, douche en keuken. Het dakwater plus het overige regenwater gaat vervolgens rechtstreeks naar de nog te graven vijverpartij. Deze vijver komt vervolgens weer in verbinding te staan met de Mezenvijver.


De overige riolering in het gebied maakt onderdeel uit van een gemengd stelsel. Het regenwater en overig huishoudelijk afvalwater wordt in 1 buis verzameld en getransporteerd naar de rioolwaterzuivering.


In de Bloemenbuurt/het Blauwe dorp wordt bij sanering van de riolering gekozen voor het extra leggen van een regenwaterriool om schoon water waar mogelijk af te koppelen naar oppervlaktewater.


Bouwmaterialen
Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.


Het toepassen van vegetatiedaken/groene daken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.

4.5 Milieu

Binnen de gemeente Groningen is sinds eind jaren '80 van de vorige eeuw het principe van de compacte stad uitgangspunt van het milieu- en ruimtelijk beleid. Het compacte stadsbeleid staat voor een concentratie van stedelijke functies waardoor op regionaal niveau het milieu gunstig wordt beïnvloed. De compacte stad leidt immers tot minder ruimtebeslag in het buitengebied en minder mobiliteit.


Het concept van de compacte stad brengt echter met zich mee dat de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving door de concentratie van stedelijke functies, plaatselijk kan leiden tot milieubelasting. Het is dan ook belangrijk om de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving gericht in de gaten te houden. Uitgangspunt hierbij is dat de relatief goede kwaliteit van het Groningse milieu wordt gehandhaafd en waar nodig verbeterd.


Het plangebied omvat de Oosterparkwijk. Aan de randen van deze woonwijk bevinden zich enkele bedrijventerreinen. Het voorliggend plan is voornamelijk een conserverend plan, dat in het kader van de actualisering van oude bestemmingsplannen is opgesteld. Dit betekent dat er in principe geen nieuwe ontwikkelingen in worden meegenomen.


De volgende paragrafen gaan in op de milieuaspecten die relevant zijn voor dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op bedrijven(terreinen), geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem en duurzaamheid.

4.5.1 Bedrijven(terreinen)

Bedrijven kunnen hinder (geur, stof of geluid) of gevaar veroorzaken en daardoor de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen, vooral bij woongebieden of gevoelige bestemmingen. Anderzijds is het zaak, dat bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden.


In de Oosterparkwijk zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 en 2, conform de beschrijving van de VNG in “Bedrijven en milieuzonering”. Dergelijke bedrijven passen binnen een woonomgeving. Op dit moment zijn er vier bestaande bedrijven of inrichtingen met een hogere categorie in de Oosterparkwijk. Het zijn de volgende vier bedrijven:

1. Hoofdgemaal Provincie Groningen, Damsterdiep 146 (cat 3);

2. Stichting Huisartsenlaboratorium Noord, Damsterdiep 191 (cat 4);

3. PTB Machinefabriek BV, Petrus Campersingel 119 (cat 3);

4. Xendo Drug Development BV, Professor Rankestraat 42 (cat 3).

Drie bedrijven vallen onder categorie 3, één bedrijf valt onder categorie 4. Op dit moment veroorzaken de hierboven genoemde bedrijven geen overlast voor de omgeving. Bij vertrek van de hierboven genoemde bedrijven zal hiervoor in de plaats maximaal een categorie 1- of 2- inrichting zijn toegestaan. De voorschriften van dit bestemmingsplan staan geen nieuwe bedrijven toe die vanwege de aard van de bedrijvigheid een risicocontour hebben die buiten het eigen terrein is gelegen.


De Wet ruimtelijke ordening schrijft de zorg voor een goede ruimtelijke ordening voor. Bedrijfsmatige activiteiten kunnen invloed hebben op de leefomgeving. Het aanhouden van een bepaalde afstand tussen een bedrijfsmatige activiteit en een woonbestemming is een middel om overmatige hinder te voorkomen. De VNG uitgave “Bedrijven en milieuzonering”geeft hiervoor een handreiking. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet Milieubeheer stellen regels aan de milieugevolgen die ontstaan als gevolg van bedrijfsmatige activiteiten. Het gaat daarbij om regels ten aanzien van het voorkomen of beperken van bijvoorbeeld geluidhinder, bodemverontreiniging en risicovolle situaties. In artikel 2.1 Wabo is aangegeven dat het verboden is een inrichting op te richten zonder daarbij in het bezit te zijn van een oprichtingsvergunning. Dit verbod is niet van toepassing indien de inrichting in het activiteitenbesluit (Barim) genoemd is als een type A of B inrichting. Indien het een type A of B inrichting is, dan is respectievelijk geen melding of het doen van een melding verplicht.

4.5.2 Geluid

Geluid is één van de factoren die (grote) invloed kan hebben op de beleving van de leefomgevingskwaliteit. Daarom moet er bij nieuwe ruimtelijke- of verkeersontwikkelingen akoestisch onderzoek plaatsvinden om de geluidsituatie in beeld te brengen.

Hierbij moet de geluidbelasting op de gevel van (nieuwe) geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) worden getoetst aan de wettelijke geluidnormen. Hierbij worden drie bronnen van geluidhinder onderscheiden:

  • industrielawaai
  • wegverkeerslawaai
  • spoorweglawaai


In dit plangebied zijn alleen wegverkeerslawaai en industrielawaai relevant.


1. Industrielawaai
Een deel van dit bestemmingsplan ligt voor een deel binnen een geluidzone. Het betreft in dit geval de geluidzone van het industrieterrein Groningen Zuid Oost. Dit industrieterrein is gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. Buiten de geluidzone mag de geluidbelasting niet hoger zijn dan 50 dB(A). De geluidzone is weergegeven op de plankaart. Voor bestaande woningen heeft de geluidzone geen gevolgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0062.png"

Ligging geluidzone Groningen Zuid Oost

2.Wegverkeerslawaai
In en langs het plangebied liggen ontsluitingswegen zoals het Damsterdiep en de Petrus Campersingel. Deze wegen en de overige 50 kilometerwegen vallen onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder.


De geluidbelasting vanwege deze wegen op nabijgelegen woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen kan op een aantal drukke punten hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. Deze wet heeft geen gevolgen voor dergelijke bestaande situaties, tenzij hier nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. In dat geval schrijft de Wet geluidhinder een procedure en werkwijze voor die consequenties kan hebben voor de geluidbelasting die is toegestaan op nieuwe maar ook op bestaande geluidgevoelige bestemmingen. Een maatregel om het wegverkeerslawaai te beperken is het toepassen van stil asfalt. Waar nodig en (technisch) mogelijk zal een wegdek bij groot onderhoud worden vervangen door stil asfalt.

4.5.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit1 geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).


De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. Voor het bestemmingsplan Oosterparkwijk is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2010 en 2020.


De concentraties zijn berekend voor de meest drukke weg in het plangebied Oosterparkwijk, te weten: Petrus Campersingel, Wielewaalplein en het Damsterdiep. Als input voor de berekeningen zijn verkeerscijfers gebruikt uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.


De gemeente heeft in haar Duurzaamheidsbeleid opgenomen dat er ook getoetst wordt aan de veel strengere gezondheidskundige advieswaarde voor fijn stof van de Wereld Gezondheidsraad (WHO).

 
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Oosterparkwijk.

De gezondheidskundige advieswaarde voor fijn stof wordt net als in grote delen van Nederland wel overschreden.


Het luchtkwaliteitsonderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

 
Geur
In zoverre van toepassing worden de richtlijnen voor geurnormen meegenomen bij de bedrijven via de vergunningen in kader van Wet milieubeheer en/of een Algemene Maatregelen van Bestuur (AmvB).

4.5.4 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico's die mensen lopen vanwege productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bij voorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.


De minister van VROM is verantwoordelijk voor de coördinatie van het externe veiligheidsbeleid voor gevaarlijke stoffen. Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen2 bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Het beleid voor gevaarlijk transport staat in de nota 'Vervoer gevaarlijke stoffen', opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2005) in nauwe samenwerking met VROM. Voor aardgastransportleidingen geldt het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB, 2011). Voor het transport gevaarlijke stoffen is een nieuw instrumentarium in ontwikkeling3 .


De genoemde kaders verplichten gemeenten om bij het opstellen van ruimtelijke plannen veiligheidsafstanden toe te passen en het externe veiligheidsrisico zo laag mogelijk te houden. Veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en in het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Bij negatieve veranderingen van het groepsrisico moet de gemeente een verantwoording van het groepsrisico afleggen.


De Milieudienst van de gemeente Groningen heeft voor het bestemmingsplan een risico-inventarisatie uitgevoerd. Deze inventarisatie is als bijlage bij dit plan gevoegd. Hieruit blijkt dat het plangebied te maken heeft met een aantal risicobronnen. Binnen het plangebied bevinden zich geen risicobronnen. Nabij het plangebied bevinden zich de volgende bronnen:

  • LPG tankstation Total Ronda, Ulgersmaweg 38
  • Van Starkenborghkanaal


De afstand tussen het plangebied en het LPG tankstation bedraagt 400 meter. De afstand van het Van Starkenborghkanaal naar het plangebied bedraagt 30 meter. Als gevolg van deze afstanden zijn deze beide risicobronnen niet van invloed op de veiligheidssituatie binnen het plangebied. Voor het Van Starkenborghkanaal is, op verzoek van de VROM-Inspectie, een aanvullende berekening gemaakt. Dit rapport is als bijlage bij dit plan gevoegd.


Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Groningen-Sauwerd.
Uit nader onderzoek is gebleken dat aan veiligheidsnormen wordt voldaan. Dat wil zeggen dat voor deze risicobron wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico, alsmede voor het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Aangezien het plangebied op ongeveer 950 meter van het spoor ligt is het PAG niet relevant in deze. Voor het groepsrisico geldt dat voor de meeste ongevallenscenario's geldt dat het effectgebied veel kleiner is dan 200 meter. Er zijn echter enkele scenario's met een groter effectafstand. Het plangebied ligt daarom voor een deel binnen het invloedsgebied van het spoor. De geplande actualisatie van het bestemmingsplan heeft echter geen enkele toename van het GR tot gevolg. De verantwoording groepsrisico is uiteengezet in de aanvullende studie die als bijlage is toegevoegd.


De regionale brandweer heeft daarnaast geconstateerd dat, bij een ongeval met gevaarlijke stoffen op het spoor Groningen-Sauwerd, in het plangebied toxische effecten mogelijk zijn. Het plangebied ligt in het invloedsgebied van deze risicobron. De geplande actualisatie van het bestemmingsplan heeft echter geen enkele toename van het GR tot gevolg.


De aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid maken onderdeel uit van deze verantwoording. Uit de beoordeling van het aspect bestrijdbaarheid blijkt, dat de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen over het algemeen voldoende zijn. Uit de beoordeling van het aspect zelfredzaamheid blijkt, dat de alarmerings- en ontvluchtingsmogelijkheden over het algemeen voldoende zijn. In het invloedsgebied is wel sprake van langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen. Gezien de afstand tot het spoortracé zijn geen extra maatregelen noodzakelijk. Het aspect zelfredzaamheid geeft geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.


Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheidssituatie geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

4.5.5 Bodem

Met deze herziening van het bestemmingsplan Oosterparkwijk wordt de bestaande situatie vastgelegd er zijn geen ontwikkellocaties benoemd.


De functies in dit gebied hebben voornamelijk de functies wonen en bedrijven. De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan het gebruik of de huidige functie. In het plangebied zijn echter wel diverse bronnen van verontreiniging aanwezig en is er sprake van een diffuse (lichte) verontreiniging van de bodem.


Bronverontreiniging
Binnen het plangebied bevinden zich diverse locaties die verdacht zijn van een (ernstige) bodemverontreiniging. De verdachtmaking kan het gevolg zijn van bodembedreigende activiteiten in het verleden of een eerder bodemonderzoek. Binnen het plangebied bevinden zich voornamelijk dempingen en ophogingen. Daarnaast bevinden zich binnen het plangebied diverse bedrijventerreinen met verschillende bedrijvigheid waardoor de bodem plaatselijk verontreinigd kan zijn.

Binnen het plangebied zijn meerdere locaties gesaneerd. Momenteel wordt één locatie gesaneerd. Er zijn twee locaties bekend waar ernstige bodemverontreiniging is vastgesteld en nog niet is gesaneerd. Hierbij is vastgesteld dat er geen spoedige sanering noodzakelijk is.


In onderstaande tabel zijn de gesaneerde en ernstige locaties weergegeven. Tevens is aangegeven of een sanering is afgerond en of er eventuele gebruiksbeperkingen zijn.

Locaties met een ernstige bodemverontreiniging en uitgevoerde saneringen

Locatie code   Locatie naam   Beoordeling verontreiniging   Sanering uitgevoerd*   Zorg na sanering  
GO001401245   Damsterdiep, Berlagetrace   ernstig, geen spoed   ja   3, 7  
GO001400795   Damsterdiep, parkeergarage   ernstig, geen spoed   loopt    
GO001401191   Damsterdiep, vml. persleiding naar Delfzijl   niet ernstig, licht tot matig verontreinigd   ja   2, 7  
GO001400243   Enno Dirk Wiersmastr 3   ernstig, geen spoed   nee    
GR001400258   Jan Hissink Jansenstraat 17 - 19   ernstig, geen spoed   nee    
GO001401024   Linnaeusplein 6 - 16   niet ernstig, plaatselijk sterk verontreinigd   ja   n.v.t.  
GR001400261   Oliemuldersweg 8 - 12   niet ernstig, licht tot matig verontreinigd   ja   n.v.t  
GR001400141   Resedastraat 1/1 - 81 / Florakade 52 - 66   ernstig, geen spoed   ja   2, 4  
GO001401560   Zaagmuldersweg, vml. nr. 63   Zorgplicht   ja   n.v.t.  

Zorgmaatregelen en gebruiksbeperkingen na sanering
1. bestemmingswijzigingen melden bij bevoegd gezag Wbb
2. leeflaag in stand houden
3. verharding in stand houden
4. monitoring grondwater
5. verbod graafactiviteiten
6. grondwateronttrekkingsysteem aanwezig
7. verbod op bouwwerkzaamheden

* Bij functiewijzigingen zal nagegaan moeten worden of de sanering voldoende uitgevoerd is voor het beoogde gebruik.  


Diffuse verontreinigingen
Als gevolg van jarenlange activiteiten is de bodem belast met een diffuse, niet tot een bron te herleiden, bodemverontreiniging. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied een diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt ten aanzien van PAK's (10 VROM) en minerale olie. Bij het toepassen en hergebruik van grond dient de “Nota Bodembeheer: Beleidsregels voor de toepassing van grond en baggerspecie op landbodem” in acht genomen te worden.


De bodeminventarisatie is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

4.5.6 Kabels en leidingen

In bestemmingsplannen worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben en/of van belang zijn in het kader van de externe veiligheid. Het gaat dan altijd om de hoofdtransportstructuur. In elk bestemmingsplangebied bevinden zich uiteraard ook kabels en leidingen voor distributie en huisaansluitingen, maar die worden niet in het plan opgenomen.


In het plangebied bevinden zich twee naast elkaar liggende ondergrondse hoogspanningsverbindingen van TenneT van 110 kV. Deze leidingen zijn als dubbelbestemming op de verbeelding en in de regels opgenomen. De afstand vanaf de weerszijden van de kabels dient minimaal 3 meter te bedragen. In totaal komt dit neer op een totale zone met een breedte van 6,4 meter.


Voor de juridische regeling kan worden verwezen naar de betreffende bestemmingen in de regels.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan Oosterparkwijk voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht omgevingsvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan.

Om de nodige flexibiliteit te waarborgen zijn tevens afwijkingsbevoegdheden opgenomen, alsmede een wijzigingsbevoegdheid voor het gebied van het huidige Treslinghuis. Op termijn wil men hier misschien scholen en andere maatschappelijke voorzieningen concentreren in een nieuw te bouwen complex. Aangezien dit op dit moment nog niet vaststaat en ook nog niet duidelijk hoe een dergelijk complex eruit zou komen te zien is ervoor gekozen dit middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken.

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform SVBP 2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008) en het standaard-bestemmingsplan van de gemeente Groningen. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, afwijkingsbevoegdheden van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijkingsbevoegdheden van de gebruiksregels, en waar nodig een vergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale kaart (verbeelding) is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (bestemmingsplannen.groningen.nl alsook www.ruimtelijke plannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden. De papieren plankaart bestaat uit één kaartblad met schaal 1:2000. De kaart is getekend conform de SVBP 2008. De plankaart geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.

5.2 Geldende bestemmingsplannen en overige regelingen

In het plangebied vigeren momenteel de onderstaande (bestemmings)plannen. Deze worden geheel of gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen.

Nr.   (Bestemmings)plan   Vastgesteld door de gemeenteraad   Goedgekeurd door gedeputeerde staten  
  Plan van Uitbreiding   29-08 -1939   05-09-1940  
12   Oosterhoogebrug   27-03-1950   07-07-1950  
43   Damsterdiep   01-03-1954   20-08-1954  
59   4de herziening plan Oosterhoogebrug      
199   Damsterdiep I   21-04-1975   08-06-1976  
233   Binnenstad 1976      
236   Damsterdiep IV   11-12-1978   21-08-1979  
238   Damsterdiep II   04-09-1978   25-09-1979  
252   Damsterdiep III   28-05-1979   08-07-1980  
283   Oosterhamrikkanaal   16-03-1981   11-05-1982  
358   Korrewegwijk/De Hoogte (stukje bij Oosterhamrikkanaal)   24-03-1993   26-10-1993  
378   Damsterdiep   29-05-1996   06-09-1996  
380   Oostersingel oostzijde   13-09-1995   16-04-1996  
408   Binnenstad Oost (stuk Europaweg)   23-02-2000   26-09-2000  
409   Oosterparkwijk   31-01-2001   03-04-2001  
442   Openbaar Vaarwater   27-01-2010   nvt (nWro)  

5.3 Geconsolideerde versie

Zoals in paragraaf 1.2 al is aangegeven is dit de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan Oosterparkwijk. In deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit drie facetbestemmingsplannen verwerkt in één doorlopende tekst:

- Facetherziening parkeren, vastgesteld op 8 juni 2016
- Herziening bestemmingsregels wonen, vastgesteld op 19 april 2017

- Herziening Bestemmingsregels Wonen 2, vastgesteld 1 april 2020.

Hoewel deze geconsolideerde versie bedoeld is om geraadpleegd te kunnen worden als integrale regeling, is zij als zodanig niet door de raad vastgesteld en heeft dan ook geen zelfstandige rechtskracht. De in de consolidatie samengebrachte bepalingen ontlenen hun rechtskracht enkel en alleen aan hun oorspronkelijke vaststelling. Waar bepalingen in de geconsolideerde versie onverhoopt mochten afwijken van de formeel vastgestelde versie, gelden de formeel vastgestelde bepalingen.

Deze consolidatie brengt geen verandering in per plan geldende peilmomenten voor bestaande situaties en overgangssituaties. Daarom moet, waar in regels verwezen wordt naar peilmomenten en bestaande situaties, steeds gekeken worden naar de peildata van het plan waarin de in het geding zijnde regel zijn oorsprong vindt (Oosterparkwijk, Facetherziening parkeren, Herziening bestemmingsregels wonen) of Herziening Bestemmingsregels Wonen 2).

5.4 Toelichting op de artikelen

5.4.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels
De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.
Waar nodig zijn in deze geconsolideerde versie begrippen uit de facetherzieningen ingevoegd, waarbij vanwege technische beperkingen de oorspronkelijke nummering soms niet kon worden aangehouden.

Bestemmingsregels
Onderstaande tekst is in deze geconsolideerde versie aangepast ten opzichte van het oorspronkelijk vastgestelde plan.
In de bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingen Centrum, Gemengd en Wonen is de functie 'wonen' vervangen door 'woningen', waarbij een woning wordt gedefinieerd als 'een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden'. Daarmee wordt bereikt dat alleen duurzame vormen van huishoudens zijn toegestaan. Kamerverhuur valt daar niet onder. Een huishouden wordt namelijk gedefinieerd als 'persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur'. De oppervlakte van nieuwe woningen moet tenminste 50 m² zijn. Situaties waar onlangs nog een vergunning voor kleinere woningen is verleend of waarvoor projecten in de pijplijn zitten, zijn geregeld met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8'. Aan sommige locaties is de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' toegevoegd. Hiermee is het aantal woningen dat kleiner is dan 50 m2 vastgelegd, conform de afspraken die met ontwikkelende partijen zijn gemaakt.

Bestaande kamerverhuur en bestaand beschermd wonen blijven uiteraard wel toegestaan. Als peildatum voor 'bestaand' geldt het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening bestemmingsregels wonen 2. In de bestemmingsomschrijving van de bestemmingsplannen is opgenomen dat onzelfstandige kamerverhuurpanden mogen worden omgezet in zelfstandige woningen, mits de oppervlakte daarvan minimaal 24 m² bedraagt en het aantal huishoudens in het pand afneemt.

Een woning mag niet worden gesplitst (veranderd en/of worden vergroot tot twee of meer zelfstandige woningen). Uitzonderingen kunnen hierop worden gemaakt:
– als de splitsing is bedoeld om een meergeneratiewoning te realiseren;
- als de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning minimaal 140 m² is en de resulterende woningen minimaal 50 m² aan gebruiksoppervlakte hebben.

De splitsingsaanvraag wordt getoetst aan de beleidsregels terzake (zie toelichting hieronder bij artikel 21).

Ook op binnenterreinen is het realiseren van zelfstandige woningen of kamerverhuur aan banden gelegd, door middel van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7'.

De algemene ontheffings- , vrijstellings- of afwijkingsbevoegdheden zijn aangevuld. Aan de algemene regel dat het college de bevoegdheid heeft om met 10% van de voorgeschreven maten af te wijken is toegevoegd dat de afwijking maximaal 1 meter mag zijn en niet mag worden toegepast ten behoeve van een extra bouwlaag.

Artikel 4 Bedrijf
De bestemming Bedrijf geldt voor een strook grond aan de Oosterhamrikkade (oudere bebouwing, nu voornamelijk dienstverlening), voor de machinefabriek aan de Petrus Campersingel (een categorie 3-bedrijf) en voor de gronden aan het Damsterdiep en de Oliemuldersweg (een tankstation, een seksinrichting en een caravanhandel in oudere bedrijfsbebouwing).

De bestemming staat bedrijvigheid van de categorieën 1 en 2 toe. Voor de machinefabriek is een aanduiding opgenomen om deze bedrijvigheid van de derde categorie mogelijk te maken. Eventuele bovenwoningen zijn middels een aanduiding 'wonen' geregeld. De seksinrichting en het tankstation zijn specifiek aangeduid. De bestaande detailhandel is eveneens met aanduidingen die gekoppeld zijn aan het huidige bouwvlak vastgelegd. Er is een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen om de bouw van nieuwe woningen mogelijk te maken. Dit is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan Oosterparkwijk. Uiteraard moet bij het toepassen van deze afwijkingsbevoegdheid getoetst worden aan zaken als de verblijfssituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Ook mag de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Voor de seksinrichting is een uitsterfconstructie opgenomen. Als deze inrichting gedurende minimaal een jaar (onafgebroken) is opgehouden te bestaan mag het gebruik als seksinrichting niet meer worden hervat.

Artikel 5 Centrum
De bestemming Centrum geldt voor de twee winkelcentra in de Oosterparkwijk; Wielewaalplein (inclusief de nieuwe noordzijde van dit plein) en Linnaeusplein (zuidkant). Binnen deze bestemming zijn functies als detailhandel, dienstverlening (zakelijk en maatschappelijk), wonen en horeca (1, 2 en 3) onderling uitwisselbaar.

Artikel 6 Dienstverlening
De bestemming Dienstverlening is van toepassing op onder meer de panden rondom het H.A.Kooykerplein, een kantoorgebouw aan de Gorechtkade, een kantoorgebouw aan de Professor E.D.Wiersmastraat, een pand aan de Petrus Campersingel en tot slot op de dienstverlenende bedrijven aan de zuidkant van het Damsterdiep (historische gebouwen). Binnen deze bestemming zijn zakelijke en maatschappelijke dienstverlening en kantoren onderling uitwisselbaar.

Artikel 7 Gemengd
De bestemming Gemengd geldt voor de winkelstrips aan de noordkant van het Linnaeusplein/Gorechtkade, aan het Damsterdiep/Hyacinthstraat, aan de Ripperdalaan en voor het Damsterdiep tussen de Petrus Campersingel en de Professor Rankestraat. Binnen de bestemming zijn detailhandel, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, wonen, kantoren, sport, recreatie en bedrijven van de categorieën 1 en 2 onderling uitwisselbaar. Horeca is nader aangeduid en is daarmee vastgelegd op de bestaande horecapanden. Het hotel is specifiek aangeduid als horeca van categorie 5.

Artikel 8 Groen
De bestemming Groen omvat de hoofdgroenstructuur in het plangebied. Het gaat hier om de Gorechtkade, het Pioenpark, het Oosterpark, het H.A.Kooykerplein en stroken langs de Petrus Campersingel, het Damsterdiep en het Van Starkenborchkanaal. Ook belangrijke groenstructuren in de wijk hebben een groenbestemming gekregen. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Voor een viertal woonschepen in het Oosterhamrikkanaal (grenzend aan een groene oever) is een regeling opgenomen om, grotendeels conform het bestemmingsplan Openbaar Vaarwater en het bestemmingsplan Waterrand Oosterparkwijk, tuinen in te richten en bergingen te realiseren op deze oever. In het voorheen geldende bestemmingsplan Uniforme Voorschriften Openbaar Vaarwater (UVOV) werden geen tuinen mogelijk gemaakt. Op grond van de UVOV konden burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen voor het bouwen van één berging per woonschip. Er was dus geen sprake van direct recht.

In dit bestemmingsplan is de omvang van de toegestane tuinen bij drie van de vier woonschepen vastgesteld op eenderde van de ligplaats van het woonschip en een diepte van 7 meter. Dit is op de plankaart terug te zien aan het ingetekende bouwvlak. Voor een diepte van 7 meter wordt gekozen om vanaf de kant van de weg (inclusief stoep) 5 meter als openbaar groen te behouden. Dit komt redelijk overeen met de feitelijke situatie zoals die nu is. De diepte van de groene oever is ter plaatse overwegend 12 meter. Voor het woonschip dat ligt aan een veel smallere oever geldt wel het principe van eenderde van de ligplaats, maar met een minder grote diepte.


Artikel 9 Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk omvat alle bestaande kerken, scholen, kinderopvangcentra, verzorgingsinstellingen, speeltuinverenigingen in de wijk. Ook een gymnastieklokaal, buurtcentra, het Jongeren Ontmoetings Punt (JOP), het consultatiebureau, de verloskundigenopleiding en de huisartsenpost aan het Damsterdiep vallen onder deze bestemming. Enkele bijzondere functies binnen deze bestemming zijn het Denksportcentrum aan de Oliemuldersweg, het jeugdcircus aan de Professor E.D.Wiersmastraat, het rioolgemaal aan het Damsterdiep (monumentaal pand) en het Van Houten-huis aan de zuidkant van het Damsterdiep (tevens monument).

Artikel 10 Recreatie
De bestemming Recreatie geldt voor het volkstuinencomplex annex duivensportterrein aan de Duiventil/Mimosastraat. Toegestaan zijn, volkstuinen, groentetuinen en dagrecreatieve voorzieningen, waaronder voorzieningen ten behoeve van de duivensport. Ook zijn additionele voorzieningen, waaronder een verenigingsgebouw, toegestaan. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en gebouwen ten behoeve van permanente bewoning gerekend is aangemerkt als strijdig gebruik.

Artikel 11 Tuin
De bestemming Tuin is van toepassing op de tuin van het monumentale pand aan het Damsterdiep en op de tuinen van de zogenaamde boerderijtjes in het Blauwe Dorp. Op de lange termijn is het namelijk de bedoeling, dat de oorspronkelijke indeling met straatjes in het Blauwe Dorp weer terug zal komen. Op korte termijn zal hier echter niets gaan veranderen. Er is daarom gekozen voor een tussenoplossing: de tuinen die ook op lange termijn tuinen blijven hebben een bestemming Wonen gekregen, de straten die ook op lange termijn straten blijven hebben de bestemming Verkeer gekregen en de tuinen die op de lange termijn wellicht straten worden hebben een bestemming Tuin gekregen. De bewoners kunnen hun gebruik als tuin daarmee voortzetten, maar er worden geen nieuwe bebouwingsmogelijkheden geboden. De situatie wordt als het ware bevroren, ook om aan te geven dat er op termijn een andere situatie zou kunnen ontstaan.


Artikel 12 Verkeer
De bestemming Verkeer omvat de verkeersstructuur in het plangebied. Het gaat hier om alle wegen, pleinen en parkeerplaatsen. In deze bestemming zijn tevens nutsvoorzieningen geregeld die de vergunningvrije maatvoering (15m2 en 3 meter bouwhoogte) te boven gaan. Daar waar de dubbelbestemming beschermd stadsgezicht geldt, zijn nutsvoorzieningen nooit vergunningvrij en daarom in de regels opgenomen.

Artikel 13 Water
De bestemming Water is van toepassing op alle vijverpartijen in de wijk; de restanten van het Gorechtkanaal, de vijver in het Oosterpark en vijvers in het Pioenpark. Ook een heel klein gedeelte van het Oosterhamrikkanaal is meegenomen in dit bestemmingsplan. Dat is gebeurd om een fout die gemaakt is bij het bestemmingsplan Openbaar Vaarwater te herstellen. Binnen de bestemming is met een aanduiding aangegeven waar in het Oosterhamrikkanaal een woonschip mag liggen. Ook de sloten en waterpartijen in het Damsterbuurtje zijn vanwege hun cultuurhistorische betekenis specifiek bestemd als Water.

Artikel 14 Wonen
De regels van de bestemming Wonen zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied geheel op 'slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan de achterzijde royale uitbreidingsmogelijkheden geboden. Dit in aanvulling op de mogelijkheden van het vergunningsvrije bouwen die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) sinds 1 oktober 2010 biedt.

De bestemming Wonen omvat het grootste deel van het plangebied. Naast regulier wonen zijn ook bijzondere vormen van huisvesting, zoals bestaand beschermd wonen en bestaande kamerverhuur, toegestaan. Met aanduidingen op de plankaart zijn op de begane grond functies als maatschappelijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening, detailhandel en horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 mogelijk gemaakt. Met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid zijn nieuwe bedrijfjes, detailhandel, zakelijke of maatschappelijke dienstverlening en restaurants mogelijk.


Garageboxen zijn specifiek aangeduid, evenals onderdoorgangen. Voor het Treslinghuis is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om op termijn de bestemming Wonen te kunnen wijzigen naar de bestemming Maatschappelijk.

Regeling voor bijbehorende bouwwerken
Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan op het achtererfgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0063.jpg"
voorerfgebied en achtererfgebied


Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

  • maximaal 4 meter hoog zijn, en;
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0064.jpg"
aangebouwde bijbehorende bouwwerken


Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP585OosterparkwGV-gv02_0065.jpg"
ligging aan het openbaar toegankelijk gebied


Voor alle bebouwing op het achtererfgebied tezamen, dus inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat het achtererfgebied voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2.


De afwijkingsbevoegdheid van lid 14.4.1 onder b mag niet worden toegepast voor het perceel Zaagmuldersweg 1. Dit is het project Zaagdam. De op de plankaart aangegeven bouwhoogte van maximaal 17 meter is daarmee het maximum. Ook mag deze afwijkingsbevoegdheid niet worden toegepast voor een aantal straten in De Velden.

De afwijkingsbevoegdheid van lid 14.4.1 onder f inzake het realiseren van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk achter een oorspronkelijk aangebouwd bijbehorend bouwwerk is een aanvulling op de tot nu toe gehanteerde standaard van de gemeente Groningen. De afwijkingsbevoegdheid heeft ten doel aangebouwde bijbehorende bouwwerken achter bestaande oorspronkelijke uitbouwen mogelijk te maken, bijvoorbeeld in het geval van een bijzondere woningplattegrond of wanneer de situatie in de omgeving van het bouwplan daartoe aanleiding geeft. De bij afwijking toegestane bebouwing achter de oorspronkelijke uitbouw is beperkt tot maximale 4 meter om openheid op het binnenterrein te waarborgen. De totale oppervlakte aan toegestane bebouwing op het achtererfgebied mag hierbij niet toenemen.


Artikel 15 Leiding - Hoogspanning
Het betreft een ondergrondse hoogspanningsverbinding van 110 kV. Voor deze verbinding wordt een afstand van 3 meter aan weerszijden aangehouden. Binnen deze zone mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de verbinding zelf worden gebouwd. Er geldt een afwijkingsbevoegdheid voor andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, met als voorwaarde overleg met de leidingbeheerder.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
De dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 ligt over de brede zone rondom de loop van de Hunze en geldt vanaf een diepte van zestig centimeter en een oppervlakte van 200 vierkante meter. Deze bestemming dient om archeologische verwachtingswaarden te beschermen.

Artikel 17 Waarde - Beschermd Stadsgezicht-1
De dubbelbestemming Waarde - Beschermd Stadsgezicht-1 betreft het beschermde stadsgezicht Petrus Campersingel/S.S.Rosensteinlaan. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen en er geldt een vergunningseis voor het aanleggen of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van verhardingen en voor het verwijderen van de ligusterheggen als erfafscheiding naar de straat.

Artikel 18 Waarde - Beschermd Stadsgezicht-2
De dubbelbestemming Waarde - Beschermd Stadsgezicht-1 betreft het beschermde stadsgezicht Bloemenbuurt. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen en er geldt een vergunningseis voor het aanleggen van verharde wegen, paden, in- en uitritten, parkeervoorzieningen of terrassen, voor het verwijderen van de houtopstanden en voor het afgraven of ophogen van de gronden met meer dan 40 centimeter.


Algemene regels
Artikel 19
Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt in een omgevingsvergunningstoets en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 21 Verwijzing naar beleidsregels
Op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a van het Besluit ruimtelijke ordening is het mogelijk om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Daarmee kan een zekere mate van flexibiliteit worden ingebouwd in een bestemmingsplan: beleidswijzigingen die worden aangebracht in beleidsregels werken dan door in het bestemmingsplan, zonder dat het bestemmingsplan moet worden gewijzigd.
Met dit artikel wordt de koppeling gelegd met beleidsregels inzake splitsing en bewoning alsmede beschermd wonen. Bij eventuele aanpassing van de beleidsregels verwijst dit artikel naar die aangepaste beleidsregels.

Artikel 22 Parkeren
In dit artikel is geregeld dat in een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen in het plangebied moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor de beoogde functie. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Groningen die op het moment van aanvragen van de vergunning gelden. De verwijzing naar deze beleidsregels is toegestaan op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a. van het Besluit ruimtelijke ordening. In principe dient op eigen terrein in de parkeerbehoefte te worden voorzien. Voor gevallen waarin dit door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd, of wanneer elders aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan, kunnen burgemeester en wethouders gebruik maken van de opgenomen afwijkingsmogelijkheid.


Artikel 23
Dit artikel bevat afwijkingsbevoegdheden, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.


Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 24
Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.


Artikel 25
Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.


Wijzigingsbevoegdheid
Dit bestemmingsplan bevat geen algemene procedureregels voor wijzigings- en uitwerkingsplannen. De procedure hiervoor is nu voorgeschreven in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en heeft rechtstreekse werking. Dit artikel regelt dat deze procedure de weg moet volgen die is voorgeschreven in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent een terinzagelegging van 6 weken, gedurende welke zienswijzen kunnen worden ingediend. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens binnen 8 weken over de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan.

5.4.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.


In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.


Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.


Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.


Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwwerk
Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is het nodig om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 14.6.


Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan (zie lid 14.6, voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken (bijlage 2).

Hoofdstuk 6 Participatie

6.1 Participatie

Op 10 december 2009 is de kennisgeving als bedoeld in artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in de Gezinsbode geplaatst waarbij burgemeester en wethouders bekendmaken dat zij voor de Oosterparkwijk een nieuw bestemmingsplan voorbereiden.


Op 31 januari 2011 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden met de Bewonersorganisatie Oosterparkwijk over de concept-voorontwerpversie van het voorliggende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is toegelicht en een conceptexemplaar is achtergelaten voor eventuele opmerkingen of commentaar.

6.2 Inspraak

Over het voorontwerp-bestemmingsplan is een inspraakprocedure gevoerd op grond van de Algemene Inspraakverordening Groningen 2005. Bij besluit van 15 maart 2011 hebben burgemeester en wethouders het voorontwerp-bestemmingsplan Oosterparkwijk vrijgegeven voor inspraak en wettelijk overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening. In het kader van deze procedure heeft het voorontwerp-bestemmingsplan van 25 maart 2011 tot en met 21 april 2011 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn kon schriftelijk op het bestemmingsplan worden gereageerd. Van deze geboden mogelijkheid is door een drietal personen/instanties gebruik gemaakt. Voor de precieze inhoud van de inspraakreacties en de gemeentelijke reactie daarop wordt verwezen naar het inspraakverslag dat als de losse bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd.


Naar aanleiding van de inspraakreacties op het voorontwerp-bestemmingsplan zijn de volgende aanpassingen gedaan:

  • In de beschrijving van het plangebied is nadrukkelijker gemeld waarom twee gebieden (Waterrand Oosterparkwijk en Eemskanaalzone) buiten het bestemmingsplan zijn gelaten.
  • De binnenplanse afwijking voor een extra bouwlaag (+ 4 meter) geldt niet langer voor het perceel Zaagmuldersweg 1 (Zaagdam) en de maximale bouwhoogte op de plankaart is verlaagd naar 17 meter.
  • De weergave van het Blauwe Dorp op de plankaart is aangepast: de tuinen die ook op lange termijn tuinen blijven hebben een bestemming Wonen gekregen, de straten die ook op lange termijn straten blijven hebben de bestemming Verkeer gekregen en de tuinen die op de lange termijn wellicht straten worden hebben een bestemming Tuin gekregen.
  • In de toelichting is de Berlagebrug opgenomen in de tekst en op de afbeeldingen en zijn foutieve straatnamen aangepast.
  • De begripsbepaling over dove gevel is verwijderd.
  • Het perceel Enno Dirk Wiersmastraat 3 krijgt een aanduiding 'wonen' binnen de bestemming Maatschappelijk om daarmee zowel een maatschappelijke invulling als een invulling met wonen mogelijk te maken.

6.3 Overleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp-bestemmingsplan toegezonden aan een aantal (overheids)instanties. De volgende instanties hebben gereageerd:

  • N.V. Nederlandse Gasunie (18 april 2011);
  • Brandweer Regio Groningen (27 april 2011);
  • Provincie Groningen (27 april 2011);
  • Ministerie van VROM, regio Noord (3 mei 2011).


De brieven, zijn in het navolgende samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien.


Ad 1. N.V. Nederlandse Gasunie d.d. 18 april 2011
Het bestemmingsplan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de aardgastransportleidingen van de Gasunie, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Op grond van deze toetsing komt de Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtstbijgelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.


Reactie gemeente:
De opmerking van de Gasunie wordt voor kennisgeving aangenomen.


Ad 2. Brandweer, regio Groningen d.d. 27 april 2011
Het bestemmingsplan Oosterparkwijk is beoordeeld in het kader van externe veiligheid, specifiek het groepsrisico. In de externe veiligheidsparagraaf van het bestemmingsplan is aangegeven dat in het plangebied sprake is van externe veiligheidsrisico's door het LPG-tankstation Ronda en het Van Starkenborghkanaal. Het plangebied bevindt zich circa 400 meter van het LPG-tankstation en ligt daarmee buiten het invloedsgebied. Een gedeelte van het plangebied ligt in het invloedsgebied van het Van Starkenborghkanaal. Binnen het invloedsgebied van het kanaal bevindt zich echter geen bebouwing, daarom is nadere advisering hierover niet aan de orde. Twee risicobronnen zijn niet beschreven in het bestemmingsplan. Dit betreft Elevator Maatschappij Groningen (EMG) en het spoortracé Groningen-Sauwerd. Volgens de risicokaart is bij EMG een (stof)explosie mogelijk, waardoor dodelijke effecten in het plangebied kunnen voorkomen. De inrichting valt echter niet onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het spoortracé Groningen-Sauwerd ligt op circa 950 meter van het plangebied. Over dit tracé vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats en er is sprake van externe veiligheidsrisico's. Omdat het plangebied in dit invloedsgebied ligt, is beoordeling van het groepsrisico noodzakelijk.


Voor ruimtelijke besluiten in invloedsgebieden van risicovolle transportassen is de circulaire 'RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (RNVGS) van toepassing. Deze circulaire wordt in 2011 vervangen door het Besluit transport externe veiligheid (Btev) en het daaraan gekoppelde Basisnet. Het groepsrisico ten aanzien van het spoortracé Groningen-Sauwerd is niet opgenomen in het bestemmingsplan. De Brandweer adviseert om voor het spoor het groepsrisico te verantwoorden en deze verantwoording toe te voegen aan het bestemmingsplan. Ten aanzien van het spoortracé is bij de regionale brandweer bekend, dat er sprake is van een overschrijding van de orienterende waarde. Hierdoor is conform artikel 4.3 van de RNVGS verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Conform artikel 7 van het concept Btev kan worden volstaan met een beperkte verantwoording bestaande uit de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.


Om te ondersteunen bij de verantwoording van het groepsrisco, zijn de mogelijkheden voor bestrijding en zelfredzaamheid beoordeeld. De bevindingen zijn in de overlegreactie weergegeven en afgestemd met de heer Oldenhof van Brandweer Stad Groningen. De Brandweer adviseert de bevindingen te vertalen naar de externe veiligheidsparagraaf dan wel de externe veiligheidsstudie.


Bij bestrijdbaarheid gaat het zowel om de voorbereiding op de bestrijding, als om het beperken van de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken. Om de bestrijdbaarheid goed te kunnen verantwoorden zijn de mogelijke effecten, de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

  • Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen op het spoortracé Groningen-Sauwerd, zijn toxische effecten mogelijk die tot in het plangebied reiken. Uit referentiescenario's blijkt, dat de 1% letaliteitgrens bij worstcase scenario (instantaan falen tankwagon ammoniak) op circa 1250 meter ligt. Bij een geloofwaardig scenario (lekkage tankwagon ammoniak) ligt de 1% letaliteitgrens op circa 120 meter. Omdat het plangebied op circa 600 meter van het spoortracé ligt, zijn in geval van worstcase scenario dodelijke toxische effecten in het plangebied mogelijk.
  • Het plangebied is over het algemeen voldoende snel en tweezijdig bereikbaar. Het plangebied is ook in voldoende mate voorzien van bluswatervoorzieningen.


Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen, om zichzelf in veiligheid te brengen bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten. Bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. De mate van zelfredzaamheid is namelijk bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid goed te kunnen verantwoorden, zijn zowel het zelfredzame vermogen, de ontvluchtingsmogelijkheden als de signaleringsmogelijkheden beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

  • In het plangebied is sprake van langdurig verblijf van personen verminderd zelfredzame personen (kleine kinderen, zieken en ouderen). Gezien de afstand tot het spoortracé zijn geen extra maatregelen nodig. De overige aanwezige personen vormen een gemiddelde bevolkingsgroep uit de samenleving, die over het algemeen als zelfredzaam kan worden beschouwd.
  • Op basis van de huidige plankaart biedt het plangebied en de directe omgeving daarvan voldoende mogelijkheden voor het ontvluchten van het mogelijke rampgebied. Gezien de afstand tot het spoortracé kan in veel gevallen worden volstaan met binnen blijven in combinatie met het sluiten van ramen en deuren.
  • Het plangebied ligt grotendeels in het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS) ligt. Hierdoor is een snelle alarmering mogelijk.


Concluderend adviseert de Brandweer om voor het spoor het groepsrisico te verantwoorden en deze verantwoording toe te voegen aan het bestemmingsplan. Daarnaast adviseert de Brandweer om deze overlegreactie te vertalen naar de externe veiligheidsparagraaf dan wel de externe veiligheidsstudie en mee te laten wegen in de verantwoording van het groepsrisico.


Reactie gemeente:
De adviezen van de Brandweer zijn opgevolgd. De externe veilgheidsparagraaf is aangepast en er is een aanvullende studie externe veilgheid over het spoortracé Groningen-Sauwerd bij dit plan gevoegd. De aanvullende veilligheidsstudie is als bijlage toegevoegd.


Ad 3. Provincie Groningen d.d. 27 april 2011
De Provincie deelt mee dat het plan geen aanleiding geeft om opmerkingen te maken.


Reactie gemeente:
De opmerking van de Provincie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Ad 4. VROM-Inspectie d.d. 3 mei 2011
De VROM-Inspectie refereert aan de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders waarin de minister van VROM heeft aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr.1) gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coordineert de rijksreactie over onder meer voorontwerp-bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan Oosterparkwijk geeft aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen, gelet op de nationale belangen zoals verwoord in de RNRB.


Nationaal belang 02: Basiskwaliteit hoofdinfrastructuur - vervoer gevaarlijke stoffen
Een deel van het plangebied valt binnen het invloedsgebied van het Van Starkenborghkanaal, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Naar aanleiding van de toelichting op het plan constateert de Inspectie dat de hoogte van het groepsrisico niet is bepaald. Vanwege het feit dat er geen nieuwe bebouwing wordt gepland wordt de conclusie getrokken dat de zogenaamde orientatiewaarde niet wordt overschreden. Volgens de Inspectie kan alleen tot die conclusie worden gekomen als inzicht bestaat in de hoogte van het groepsrisico. Het feit dat het een conserverend plan betreft is hiervoor niet bepalend. Uit meerdere uitspraken van de Raad van State blijkt dat ook wanneer er sprake is van een conserverend bestemmingsplan waar, binnen het invloedsgebied van een inrichting die onder het Bevi valt, (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn er rekening gehouden moet worden met de richtwaarde uit het Bevi. Deze systematiek geldt ook voor de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Concreet komt dit erop neer dat ook bij een conserverend plan het groepsrisico in ieder geval berekend moet worden. In hoeverre daarna het groepsrisico verantwoord moet worden is afhankelijk van de hoogte van het groepsrisico. De Inspectie verzoekt dan ook alsnog een berekening van het groepsrisico uit te voeren. De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is met ingang van 1 januari 2010 gewijzigd en aangevuld met bijlagen waarin voor de Basisnetroutes afstanden en vervoerscijfers zijn opgenomen. De vervoerscijfers dienen als uitgangspunt te worden gehanteerd bij het uitvoeren van berekeningen van het groepsrisico.


Nationaal belang 19: Nationaal Cultureel Erfgoed - Beschermde stads- en dorpsgezichten
Het bestemmingsplan omvat twee beschermde stadsgezichten: de Bloemenbuurt (geheel) en het grootste deel van de Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan. Het plan kan als voldoende beschermend worden aangemerkt in de zin van artikel 36 van de Monumentenwet 1988.


Reactie gemeente:
Er is een aanvullende berekening uitgevoerd voor het groepsrisico van het Van Starkenborghkanaal. Deze berekening (RBM) is als bijlage toegevoegd. Uit de berekening blijkt dat de conclusie niet wijzigt.


Naar aanleiding van de overlegreacties op het voorontwerp-bestemmingsplan zijn de volgende aanpassingen gedaan:

  • De externe veilgheidsparagraaf is aangepast en is een aanvullende studie externe veilgheid over het spoortracé Groningen-Sauwerd als bijlage bij dit plan gevoegd.
  • Er is een aanvullende berekening uitgevoerd voor het groepsrisico van het Van Starkenborghkanaal. Deze berekening (RBM) is eveneens als bijlage toegevoegd.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid / exploitatie

Onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen heeft in het algemeen betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn en die door de gemeente worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan Oosterparkwijk heeft echter grotendeels betrekking op een reeds bebouwd deel van de gemeente, waarbij de ontwikkelingen aan het particuliere initiatief worden overgelaten.

Nagegaan is of het op basis van de Wet ruimtelijke ordening en de daarin opgenomen regeling omtrent grondexploitatie noodzakelijk is een exploitatieplan aan het bestemmingsplan toe te voegen. Een dergelijk plan wordt samen met het bestemmingsplan door de gemeenteraad vastgesteld en bevat een verantwoording van de wijze, waarop de kosten van een ontwikkeling verzekerd zijn. Daarnaast kan een exploitatieplan inrichtingseisen voor de ontwikkeling bevatten.

Het opstellen van een exploitatieplan is niet nodig als ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieovereenkomst is gesloten met de ontwikkelaar, als het gaat om gronden die in eigendom zijn van de gemeente of om gronden waarvoor reeds een vergunning is verleend. Een exploitatieplan is evenmin nodig als het gaat om gronden waarvoor een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan is opgenomen. In afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) is namelijk geregeld dat een exploitatieplan ten behoeve van een ontwikkeling die door middel van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt pas ten tijde van de wijziging van de bestemming hoeft te worden vastgesteld.

Omdat in dit bestemmingsplan uitsluitend de bestaande situatie wordt vastgelegd of gebruikgemaakt wordt van wijzigingsbevoegdheden is het niet nodig dat de raad bij de vaststelling van dit bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt.