direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Van Heemskerckstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP524VHeemskerckst-vg01

3.4 Milieu

Binnen de gemeente Groningen is sinds eind jaren '80 van de vorige eeuw het principe van de compacte stad uitgangspunt van het milieu- en ruimtelijk beleid. Het compacte stadsbeleid staat voor een concentratie van stedelijke functies waardoor op regionaal niveau het milieu gunstig wordt beïnvloed. De compacte stad leidt immers tot minder ruimtebeslag in het buitengebied en minder mobiliteit.

Het concept van de compacte stad brengt echter met zich mee dat de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving door de concentratie van stedelijke functies plaatselijk kan leiden tot milieubelasting. Het is dan ook belangrijk om de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving gericht in de gaten te houden. Uitgangspunt hierbij is dat de relatief goede kwaliteit van het Groningse milieu wordt gehandhaafd en waar nodig verbeterd.

De volgende paragrafen gaan in op de milieuaspecten die relevant zijn voor dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op bedrijven(terreinen), geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem en kabels en leidingen.

3.4.1 Bedrijven(terreinen)

Bedrijven kunnen hinder (geur, stof of geluid) of gevaar veroorzaken en daardoor de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen, vooral bij woongebieden of gevoelige bestemmingen. Anderzijds is het zaak, dat bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden. In de omgeving van het plangebied bevindt zich de volgende bedrijvigheid.

1. trafostation Enexis

Direct ten zuiden van het plangebied, aan de Van Heemskerckstraat 77, bevindt zich een transformatorstation van Enexis. Het maximaal in werking zijnde vermogen van het station is 74 MVA (Mega Volt Ampère). Volgens de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering valt het bedrijf in milieucategorie 3.1 en behoren daarbij de volgende richtafstanden.

  geur   stof   geluid     gevaar   grootste afstand  
10 - 100 MVA   0   0   50   C   30   50  

C = continu geluid

In de randvoorwaarden voor het uitwerkingsplan is een afstand van minimaal 50 meter tot aan de perceelsgrens aangehouden voor te bouwen woningen.

2. farmaceutisch bedrijf Admiraal de Ruyterlaan 

Direct ten oosten van het plangebied bevindt zich een farmaceutisch bedrijf. Dit bedrijf valt in milieucategorie 3.1. Voor het bedrijf geldt het bestemmingsplan Kostverloren, Zeeheldenbuurt en Badstratenbuurt. In de bestemming Gemengde doeleinden zijn hier bedrijven tot en met categorie 2 toegestaan. Het gaat hier evenwel om een bestaand bedrijf, en daarom is het op grond van het overgangsrecht toegestaan. Omdat het hier om een bedrijf in een gemengd gebied gaat (en niet in een rustige woonwijk), mogen de in de brochure genoemde richtafstanden voor categorie 3 - bedrijven met een stap worden verlaagd.

In onderstaande tabel 1 is dit uitgewerkt.

milieucategorie   Omgevingstype rustige woonwijk   Omgevingstype gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  

De afstanden geven een indicatie voor een ruimtelijke inpassing, maar daaraan kunnen geen rechten worden ontleend.

Het bedrijf heeft verschillende activiteiten. In de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering is geen sluitende branche te vinden die alle bedrijfsactiviteiten dekt. In onderstaande tabel zijn bedrijfsactiviteiten met richtafstanden verzameld die door het bedrijf worden uitgevoerd.

bedrijfsomschrijving   afstand in meters  
  cat.   geur   stof   geluid   gevaar   grootste afstand  
Laboratoria; chemisch/biologisch   2   30   0   30   10   30D *  
             
Farmaceutische productfabrieken; formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1   50   10   50   50   50  
             
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2   30   10   30   30   30  
             
Groothandel intermediaire goederen   2   10   10   30   10   30  
             

*: De D in de kolom 'grootste afstand' staat voor Divers. Dit betekent dat laboratoria er in zeer verschillende uitvoeringen zijn, van eenmansbedrijfjes tot zeer grote laboratoria. Onderhavig bedrijf behoort (met een eventuele uitbreiding) tot de categorie kleine tot middelgrote laboratoria.

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de meeste activiteiten van het bedrijf in milieucategorie 2 zijn te waarderen. De farmaceutische activiteit 'formuleren en afvullen' wordt als categorie 3 gewaardeerd. Voor geur, geluid en gevaar wordt daarbij een indicatieve afstand van 50 meter genoemd. Voor een gemengd gebied mogen de afstanden met 1 stap verlaagd worden. Het deel van de stad waarin de Admiraal de Ruyterlaan ligt is een gemengd gebied. Op basis van de afstanden voor een gemengd gebied is er geen belemmering om de huidige werkzaamheden van het bedrijf qua milieubelasting te waarderen als vergelijkbaar met bedrijfscategorie 2. De bijbehorende indicatieve afstand is 30 meter. Deze afstand is opgenomen in de randvoorwaarden voor het uitwerkingsplan.

Het voor het bedrijf geldende bestemmingsplan Kostverloren, Zeeheldenbuurt en Badstratenbuurt biedt mogelijkheden om uit te breiden met activiteiten die vallen onder een hogere milieucategorie dan categorie 2, mits zij naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn. Om dit te onderbouwen moet een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu worden ingewonnen.

3. IMR-contour

Begin 2008 is er voor de suikerfabrieken in Groningen een nieuwe IMR-contour vastgesteld (zie figuur hieronder). IMR staat voor Integratie Milieu en Ruimtelijke ordening. Binnen de IMR-contour hanteert de gemeente een restrictief beleid voor de bouw van nieuwe woningen. Dit bestemmingsplan ligt binnen de IMR-contour. Omdat de nabij het plangebied gelegen suikerfabriek inmiddels buiten werking is gesteld, is de oostgrens van de contour in westelijke richting opgeschoven en valt dit bestemmingsplan feitelijk buiten de contour. Daarom legt de IMR-contour geen beperkingen op aan het realiseren van nieuwe woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP524VHeemskerckst-vg01_0017.png"

IMR-contour

3.4.2 Geluid (industrie, spoor en weg)

Geluid is één van de factoren die (grote) invloed kan hebben op de beleving van de leefomgevingkwaliteit. Daarom moet er bij nieuwe ruimtelijke of verkeersontwikkelingen akoestisch onderzoek plaatsvinden om de geluidsituatie in beeld te brengen.
Hierbij moet de geluidbelasting op de gevel van (nieuwe) geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) worden getoetst aan de wettelijke geluidnormen. Hierbij worden drie bronnen van geluidhinder onderscheiden, nl. industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.


industrielawaai

Het gebied ligt in de zone van het industrieterrein Groningen-west/Hoogkerk. De bepalende inrichting wat betreft geluid, de suikerfabriek, is inmiddels niet meer aanwezig. De andere inrichtingen op het industrieterrein hebben geen invloed op het plangebied. De industrielawaaizone is op de verbeelding opgenomen.


wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de zone van de westelijke ringweg en het Hoendiep. De westelijke ringweg heeft een geluidszone van 400 meter. Het Hoendiep heeft een zone van 200 meter.

De geluidbelasting vanwege deze wegen op woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen kan op een aantal drukke punten hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder.

De maximaal toelaatbare geluidbelasting bij nieuwe geluidgevoelige bestemmingen bi j de westelijke ringweg bedraagt 53 dB. Het is een zogenaamde buitenstedelijke situatie. De maximaal toelaatbare belasting door het Hoendiep bedraagt voor nieuwe gevoelige bestemmingen 63 dB.

De 53 dB contour van de ringweg ligt op 200 meter afstand. Deze afstand kan kleiner worden door het aanbrengen van stil asfalt en /of het aanbrengen van hogere afscherming langs de weg. Uiteindelijk kunnen dove gevels een oplossing bieden.

spoorweglawaai

Aan de westzijde van het plangebied loopt de spoorlijn Groningen-Sauwerd. De geluidzone bedraagt 300 meter. De maximaal toelaatbare geluidbelasting voor gevoelige functies bedraagt 68 dB. De belasting kan eventueel gereduceerd worden door het aanbrengen van een afscherming langs het spoor. Bij ontwikkeling van het plangebied wordt rekening gehouden met de op 1 juli 2012 vastgestelde geluidproductieplafonds.

3.4.3 Luchtkwaliteit

Lucht

De Wet luchtkwaliteit geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet staan luchtkwaliteitsnormen voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model.

In januari 2013 is het ' Verslag luchtkwaliteit 2011 gemeente Groningen ' met de bijbehorende luchtkwaliteitskaart vastgesteld. Op deze gedetailleerde kaart is per locatie/weg aan de hand van kleuren te zien wat de concentratie van luchtverontreiniging is. Het verslag luchtkwaliteit en de luchtkwaliteitskaart zijn gebaseerd op modelberekeningen van een extern bureau en op meetgegevens van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit in Groningen.

Het verslag luchtkwaliteit en de bijbehorende luchtkwaliteitskaart staan op internet: zie gemeente.groningen.nl/luchtkwaliteit. Uit het verslag luchtkwaliteit en de luchtkwaliteitskaart blijkt, dat in Groningen overal (ruimschoots) wordt voldaan aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmering is voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

Geur

In zoverre van toepassing worden de richtlijnen voor geurnormen meegenomen bij de bedrijven via de vergunningen in kader van Wet milieubeheer en/of een Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB).

3.4.4 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico’s die mensen lopen vanwege productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bij voorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term ‘externe’ veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.
De minister van Infrastructuur en Milieu is verantwoordelijk voor de coördinatie van het externe veiligheidsbeleid voor gevaarlijke stoffen. Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Het beleid voor gevaarlijk transport staat in de nota 'Vervoer gevaarlijke stoffen', opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2005) in nauwe samenwerking met I&M. Voor aardgastransportleidingen geldt het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB, 2011). Op dit moment wordt nieuw wettelijk instrumentarium ontwikkeld voor het transport van gevaarlijke stoffen (Besluit Transport Externe Veiligheid). De verwachting is dat deze nog in 2013 in werking zal treden.
De genoemde kaders verplichten gemeenten om bij het opstellen van ruimtelijke plannen veiligheidsafstanden toe te passen en het externe veiligheidsrisico zo laag mogelijk te houden.
Veiligheidsrisico’s worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en in het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Bij negatieve veranderingen van het groepsrisico moet de gemeente een verantwoording van het groepsrisico afleggen.
De Milieudienst van de gemeente Groningen heeft voor het bestemmingsplan een risico-inventarisatie uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het plangebied te maken heeft met een aantal risicobronnen. Deze bevinden zich in de omgeving van het plangebied. Het betreft de volgende bronnen:

  • de westelijke ringweg
  • de spoorlijn Groningen - Sauwerd
  • een LPG tankstation

Verder bevinden zich geen risicobronnen in of nabij het plangebied.

westelijke ringweg

Binnen 30 meter (plasbrandaandachtsgebied, PAG) van de ringweg mogen geen nieuwe verblijfsfuncties worden toegevoegd. Het invloedsgebied voor bepaling van het groepsrisico bedraagt 200 meter. Dit betekent dat bij ontwikkeling van het gebied met woningbouw een groepsrisicoverantwoording dient te worden vastgesteld.

Spoorlijn Groningen - Sauwerd
Binnen 30 meter (plasbrandaandachtsgebied, PAG) van het spoor mogen geen nieuwe verblijfsfuncties worden toegevoegd. Het invloedsgebied voor bepaling van het groepsrisico bedraagt 200 meter. Dit betekent dat bij ontwikkeling van het gebied met woningbouw een groepsrisicoverantwoording dient te worden vastgesteld.

LPG tankstation

De afstand tussen het plangebied en het LPG tankstation aan het Hoendiep bedraagt meer dan 200 meter. Als gevolg van deze grote afstand is dit tankstation niet van invloed op de veiligheidssituatie binnen het plangebied.

De externe veiligheidssituatie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan, mits de toename van het groepsrisico kan worden verantwoord.

3.4.5 Bodem

Voor het plangebied is een inventarisatie van bodemkwaliteitsgegevens gedaan. Het rapport is als losse bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Hieronder worden de conclusies uit het rapport genoemd.

De locatie krijgt in dit plan de bestemming wonen. In het dan op te stellen uitwerkingsplan zal nader onderzocht moeten worden wat de functiewijziging betekent voor de bodem.

Bestaande situatie gehele gebied

In het gebied en zijn directe omgeving komen voornamelijk de functies groen, bebouwing, infrastructuur, bedrijven en oppervlaktewater voor. De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan het gebruik of de huidige functie. Bodemverontreiniging kan bestaan uit bronverontreiniging of diffuse verontreiniging.

Bronverontreiniging

Eventuele bronverontreiniging wordt veroorzaakt door huidige of voormalige bedrijfsfuncties en/ of dempingen en ophogingen met verontreiniging.

Binnen het plangebied bevinden zich diverse locaties die verdacht zijn van een (ernstige) bodemverontreiniging. De verdachtmaking kan het gevolg zijn van bodembedreigende activiteiten in het verleden of een eerder bodemonderzoek. Binnen het plangebied bevinden zich voornamelijk (voormalige) bedrijventerreinen, dempingen en ophogingen, waardoor de bodem plaatselijk verontreinigd kan zijn.

Bij twee locaties in het plangebied is een geval van ernstige bodemverontreiniging vastgesteld.

Bij de aanpak van de bodemverontreiniging moet aangesloten worden bij de geplande ontwikkelingen. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van een bodemonderzoek en voor een sanering ligt bij de veroorzaker, de eigenaar en/of de belanghebbende. Het uitgangspunt is dat de locatie geschikt wordt gemaakt voor het beoogde gebruik.

Voordat met de sanering kan worden begonnen, moet de gemeente Groningen als bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming instemmen met de voorgestelde sanering. De gemeente ziet toe op de juiste uitvoering van de sanering en van grondverzet in het algemeen.

Voor de locaties die verdacht zijn van (ernstige) bodemverontreiniging is een bodemonderzoek bij de aanvraag van een Wabo-vergunning in ieder geval noodzakelijk.


Diffuse verontreinigingen

Eventuele diffuse bodemverontreiniging ontstaat door jarenlang gebruik en is niet tot een specifieke bron te herleiden. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied een diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt ten aanzien van lood en PAK's (10 VROM).

Bij het toepassen en hergebruik van grond dient de "Nota Bodembeheer: Beleidsregels voor de toepassing van grond en baggerspecie op landbodem" in acht genomen te worden.

De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid. De inventarisatie is uitgevoerd op 1 oktober 2012 en is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties wordt daarom verwezen naar www.eloket.groningen.nl.

Grondwatermonitoring

Het grondwater op het terrein wordt door de eigenaar van het terrein gemonitoord. Hiervoor wordt een aantal peilbuizen periodiek bemonsterd.