direct naar inhoud van 2.1 Ruimtelijke structuur
Plan: Bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01

2.1 Ruimtelijke structuur

2.1.1 Ontstaansgeschiedenis

Inleiding

De lintdorpen Noorderhoogebrug, Ruischerbrug en Engelbert/Middelbert zijn onmiskenbaar verweven met het buitengebied van de gemeente Groningen. Toch heeft elk lintdorp eigen karakteristieke elementen, die het lintdorp een eigen gezicht en identiteit geven. Zo is bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van Noorderhoogebrug de kruising van het gegraven Boterdiep met de natuurlijke loop van de Hunze van groot belang geweest. Het lintdorp Ruischerbrug hangt sterk samen met de ontwikkelingsgeschiedenis van Noorddijk en de lintdorpen Engelbert en Middelbert dragen nog de karakteristieken van een ontginningslint in het veen.

Het is vooral de cultuurhistorische samenhang tussen en stapeling van de verschillende archeologische, geomorfologische, natuurlijke en landschappelijke waarden die de lintdorpen voor de gemeente Groningen uniek maken. De ontwikkelingsgeschiedenis is vaak nog af te lezen aan de structuur van het dorp. De linten kennen veel archeologisch waardevolle percelen, gemeentelijke en rijksmonumenten, waardevolle boerderijen en boerenplaatsen en landschappelijke en historisch-geografische structuren. Deze elementen, evenals de wijze waarop zij gerangschikt zijn bepalen voor een belangrijk deel het beeld en de beleving van dit gebied door passanten en recreanten.

Door de uitbreiding van de stad, de schaalvergroting van de landbouw, de aanleg van bedrijven- en industrieterreinen, de aanleg van nieuwe infrastructuur, ingrepen in het watersysteem en bosaanleg staat het ruimtelijk karakter van de dorpen onder druk. In geval van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is aansluiting bij de kernkarakteristieken van de lintdorpen, die ieder een eigen karakter hebben, een belangrijke voorwaarde.

Bescherming van waarden via het bestemmingsplan

Karakteristieke panden

De nieuwe Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om nadere regels en voorwaarden op te stellen ter bescherming van karakteristieke panden. Behoud van de bestaande hoofdvorm is het uitgangspunt. In het bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug is een aantal panden/objecten als 'karakteristiek' aangegeven. Het gaat hierbij om boerderijen, woonhuizen en structuren met een belangrijke cultuurhistorische waarde, die bijdragen aan het specifieke karakter van een lintdorp. Van deze panden is de bestaande hoofdvorm vastgelegd. Alleen door middel van een afwijkingsbevoegdheid zijn aanpassingen mogelijk.

Cultuurwaardenkaart

Op de verbeelding (plankaart), behorende bij dit bestemmingsplan zijn de archeologische waarden aangegeven, evenals de karakteristieke panden, objecten en structuren die in het gebied voorkomen. Veel belangrijke elementen in het buitengebied zijn echter beschermd via andere regelingen zoals de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening en komen niet voor op de verbeelding. Om geen afbreuk te doen aan de samenhang van cultuurhistorische en archeologische waarden en om een goed overzicht te kunnen geven van alle cultuurhistorische waarden in de Lintdorpen van Groningen is bij dit bestemmingsplan een cultuurwaardenkaart gevoegd. Hierop staan de cultuurhistorische, archeologische, historisch-geografische en landschappelijk waardevolle elementen met nummers aangegeven. De nummers verwijzen naar een korte beschrijving, waarbij ook staat vermeld onder welk beschermingsregime ze vallen.

Onderstaande paragrafen bevatten een toelichting op de specifieke cultuurhistorische waarden. Hierbij is de volgorde: Noorderhoogebrug, Ruischerbrug en Middelbert/Engelbert.

Noorderhoogebrug

Het voormalige dorp Noorderhoogebrug maakte tot aan de annexatie door de gemeente Groningen in 1969 deel uit van de gemeenten Noorddijk (Molenstreek en omgeving) en Bedum (Groningerweg en de Wolddijk). Het dorp is ontstaan op het kruispunt van de oude waterloop de Hunze en de Wolddijk, de belangrijke verbinding vanuit de stad Groningen naar het noorden. De Hunze meandert aan de oostkant van de stad naar het noordwesten. Over deze Hunze lag vanaf de 10de eeuw de St. Walfridusbrug, genoemd naar de heilige Walfridus die dagelijks blootsvoets de moeilijk begaanbare weg liep naar de stad Groningen en daar een brug bouwde omdat hij dikwijls gehinderd werd door de wisselende waterstand. Alle verkeer vanuit de stad naar Bedum en de streek daarachter ging vanuit de Ebbingepoort langs de Bedumerweg (in de 15de eeuw ook wel Walfridusweg genaamd) over deze brug en vervolgens verder over de Wolddijk of langs de Zuidwoldermaar in oostelijke richting. Over water volgde men ongeveer dezelfde route: door de Cleisloot (later het Boterdiep) tot aan de grondzijl bij de Hunze. In 1616 werd het grondzijl weggehaald, werd de Cleisloot met het Zuidwoldermaar verbonden en kon men ongehinderd van Groningen naar het noorden varen. De merkwaardige bocht in het oude Boterdiep, die thans nog te zien is in de weg (Molenstreek) door Noorderhoogebrug is daar het gevolg van.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0002.png"

Noorderhoogebrug en omgeving. De atlas van Hottinger (1773-1794)

Rond 1900 was ten zuiden van de bocht van het Boterdiep en naast de brug hierover sprake van enige bedrijvigheid, bestaande uit een korenmolen met een sarrieshut en een kalkmolen waaromheen in de loop der tijd enige bebouwing was ontstaan. Al in 1711 stond hier een pelmolen die in 1842 afbrandde. Ook een nieuwe molen, 'De Hoogebrug' onderging in 1906 hetzelfde lot. In 1907 werd de huidige molen 'De Wilhelmina' gebouwd; het achtkant is afkomstig van een afgebroken korenmolen uit Sappemeer. De molen kwam op een iets andere plek te staan, verder naar het oosten. Tegenover de brug lag de oude herberg 'Stad en Lande'.

In het gebied vormde veeteelt het belangrijkste middel van bestaan. Vanaf de kern van het dorp loopt de Wolddijk, de middeleeuwse verbinding naar het noorden richting Bedum. Aan weerszijden van de Wolddijk ten noorden van de oude dorpskern (Molenstreek) ontwikkelde zich in de loop van de tijd lintbebouwing, bestaande uit enkele boerenplaatsen en kleine huisjes. Bij de bocht van de Wolddijk op de grens van de bebouwde kom staat het voormalige tolhuis van Noorderhoogebrug. In de jaren '30 van de 20ste eeuw werd de bocht van het Boterdiep in Noorderhoogebrug afgesneden; het afgesneden stuk van het Boterdiep werd gedempt, nu nog herkenbaar aan het grasveldje met kinderspeelplek ten oosten van de Molenstreek. In 1938 werd een begin gemaakt met het dempen van het stuk Boterdiep tussen de stad en Noorderhoogebrug.

Tegelijkertijd – in de Interbellumperiode (1910-1940) - ontwikkelde zich ten noorden van de Groningerweg karakteristieke lintbebouwing van vrijstaande en dubbele woonhuizen, afgewisseld door een enkele kleine boerderij. De panden zijn voorzien van groene voorerven en hebben gevarieerde kapvormen van wisselend formaat en vorm zoals zadeldaken met de nok haaks op de weg, dubbele met de nok evenwijdig aan de weg, zadeldaken met wolfseinden en mansardedaken. Karakteristiek materiaalgebruik zoals helderrode baksteen, gesinterde steen voor trasramen en omlijstingen en houten topgevelbeschietingen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het dorp op bescheiden schaal uitgebreid met woningbouw (type 1000 woningen plan). Aan de westzijde van de Wolddijk werden acht blokjes van 2-onder-1-kapwoningen gebouwd met verspringingen in de rooilijn. De woningen zijn opgemetseld uit rode baksteen en zijn voorzien van oranjerode pannendaken. In de jaren '80 volgden twee-onder-1 kapwoningen aan de overzijde.

In 1953 werd het Boterdiep in het noordelijke gedeelte van de stad langs de Bedumerweg gedempt ten behoeve van het toenemende autoverkeer. Later werd ook de noordelijke ringweg aangelegd en ten noorden daarvan het industrieterrein De Hoogte, waardoor Noorderhoogebrug dichter tegen de stad kwam te liggen, maar met behoud van het eigen dorpse karakter.

In 1969 volgde annexatie door de gemeente Groningen.

Ruischerbrug

Ruischerbrug ligt op een ongeveer 500 meter brede strook, ingeklemd tussen het Eemskanaal en het Damsterdiep ten oosten van de stad Groningen. Ruischerbrug was de hoofdplaats van de voormalige gemeente Noorddijk, waartoe ook de omringende plaatsen Noorderhoogebrug, Middelbert, Engelbert, Roodehaan, Euvelgunne, Waterhuizen en Noorddijk zelf behoorden. Ruischerbrug is ontstaan bij de kruising van het Damsterdiep met een weg die in zuidoostelijke richting liep. Langs het water nabij de brug over het Damsterdiep ontstond in de loop der tijd enige bebouwing, waaronder een korenmolen (1819-1865). Veeteelt vormde in dit gebied het belangrijkste middel van bestaan. In de eerste helft van de 15de eeuw wordt een begin gemaakt met het graven van het Damsterdiep. Het eerste gedeelte liep vanaf de stad naar Oosterhoogebrug. Rond 1600 wordt dit diep verder uitgediept om het geschikt te maken voor de scheepvaart. Het Damsterdiep wordt dan de belangrijkste vaarverbinding van de stad Groningen via de Fivel bij Dijkshorn met de oostelijke Ommelanden. Over de weg was de Stadsweg, een zeer oude middeleeuwse kleiweg, de belangrijkste route van Groningen via Appingedam naar Emden en Bremen. Deze nog altijd bestaande Stadsweg loopt ten noorden van de kern van Oosterhoogebrug en Ruischerbrug via Lewenborg in oostelijke richting naar Ten Boer.

Later werd de functie van de Stadsweg als verkeersweg overgenomen door de Rijksweg langs de noordzijde van het Damsterdiep. Oorspronkelijk was deze weg niet meer dan een trekpad. In het midden van de 17de eeuw werd dit pad verbreed tot een trekweg, die in 1839 door het rijk werd overgenomen en sindsdien Rijksweg heet. Ten zuiden van en parallel aan het Damsterdiep loopt de Woldweg, de oude verbinding van Oosterhoogebrug in zuidoostelijke richting met de Wolddorpen Slochteren, Schildwolde, Hellum en Siddeburen. Een restant van deze Woldweg is nog aanwezig in Ruischerbrug en sluit aan op de Harkstederweg richting Harkstede. De functie van de Woldweg is later overgenomen door de Borgweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0003.jpg"

Ruischerbrug omstreeks 1900. Gezien in de richting van de stad met van links naar rechts het Eemskanaal, de Woldweg en het Damsterdiep. Foto: Coll. T. Dijkhuis, Groningen

Door de aanleg van het Eemskanaal in 1876 kwam de kern van het dorp geïsoleerd te liggen op een smalle strook grond tussen de nieuwe en oude waterweg. Over het nieuwe kanaal kwam een ijzeren brug, in het verlengde van de weg naar Harkstede en over de verlengde Borgsloot een til. Over het Damsterdiep werd een nieuwe ijzeren `draaibrug gelegd.

In de tweede helft van de 19de eeuw kwam in het gebied handel en industrie tot ontwikkeling, langs het Damsterdiep, het Eemskanaal en het Slochterdiep, zoals een pannenfabriek, een steenfabriek en de aardewerkfabriek 'Adco' (tot 1976). Ten oosten van de Rollen, vlak achter de school, verrees aan het Eemskanaal in 1937 de markante graansilo van de ACM. Het complex werd gesloopt in 2001.

In 1907 werd Ruisscherbrug uitverkoren als vestigingsplaats van het nieuwe gemeentehuis van de gemeente Noorddijk. Dit werd gebouwd ten zuiden van het Damsterdiep, aan de oostzijde van de brug. Daarvoor fungeerde het naastgelegen café 'Landzicht' als gemeentehuis, maar vanaf 1906 werd de combinatie van café/gemeentehuis verboden. In 1948 werd het gemeentehuis verbouwd en met een verdieping opgehoogd naar ontwerp van gemeentearchitect G. Koolhof. Nadat het gemeentehuis zijn functie verloor door de annexatie bij Groningen in 1969 is het nog tot 1973 in gebruik geweest als hulpsecretarie. Sindsdien is het gebouw in gebruik als woonhuis.

In 1920 werden langs de Woldweg 8 woningwetwoningen gebouwd door de Stichting Noorddijker Woningbouw. Aan de overzijde van het Damsterdiep, nabij de kruising met de Noorddijkerweg had zich al rond 1900 enige lintbebouwing ontwikkeld. Door de verbreding van de Rijksweg omstreeks 1930 werd een aantal woningen langs de oude weg gesloopt. De nieuwe huizen werden verder naar achteren gebouwd, achter de oorspronkelijke rooilijn. Aan de zuidkant, ten westen van de brug over het Damsterdiep aan de Woldweg, vond verdichting van de bestaande lintbebouwing plaats. De huidige brug over het Damsterdiep dateert van circa 1962.

Vanaf 1956 kwam een uitbreidingsplan tot stand, gelegen tussen de Woldweg en het Eemskanaal, waardoor het woningbestand van Ruischerbrug fors toenam. Rondom een drietal driehoekige groen ingerichte pleinen werd een krans van deels vrijstaande woningen en woningen in blokjes van twee en zes gebouwd. De pleinen zijn georiënteerd op de Woldweg en het Damsterdiep. Oorspronkelijk hadden de pleinen bloemennamen maar door de annexatie bij de gemeente Groningen zijn de namen veranderd in die van landbouwgewassen: Tarweplein, Haverplein en Roggeplein. Recent is een aantal woningen aan het Tarweplein vervangen door nieuwbouw. Ook vond nieuwbouw plaats langs het Damsterdiep op de plaats van de gesloopte woningwetwoningen in de vorm van een appartementengebouw en vrijstaande eensgezinswoningen. De drie pleinen vormen een cultuurhistorisch waardevolle stedenbouwkundige structuur als voorbeeld van een dorps uitbreidingsplan uit de jaren '50 van de 20ste eeuw.

In 1957 kreeg Ruischerbrug een nieuwe openbare lagere school ten oosten van de brug over het Damsterdiep aan de Woldweg. Deze vormt een dependance van de 'Driebondschool' in Engelbert.

Na de Tweede wereldoorlog ontwikkelden de dorpen ten oosten en zuidoosten van de stad zich slechts op beperkte schaal. Oosterhoogebrug werd geheel opgenomen in de bebouwde kom van de stad Groningen, terwijl Noorderhoogebrug, Ruisscherbrug en Noorddijk door de nieuwe uitbreidingswijken van Groningen direct tegen de stad aan kwamen te liggen.

Engelbert en Middelbert

De dorpen Engelbert en Middelbert zijn ontstaan als gevolg van veenontginningen en bestaan reeds rond 1300. Waarschijnlijk is door een relatief droge periode het veen toegankelijk geworden. De ontginning vindt plaats vanaf de hoger gelegen oeverwallen van de Hunze in oostelijke richting door het graven van sloten. Initiatief voor deze ontginningen komt waarschijnlijk van de dorpen die op de Hondsrug ten zuiden van Groningen lagen zoals Haren, Helpen, Essen, Glimmen en Noordlaren. Er ontstaan langgerekte smalle percelen en haaks daarop, aan een weg of dijk zogenaamde nederzettingsassen: een open lint van solitaire gebouwen. Engelbert en Middelbert zijn goede voorbeelden van deze linten. Beide dorpen bestaan uit een bebouwingslint langs een verhoogde weg evenwijdig aan de weg die vanuit Ruischerbrug naar het zuidoosten liep. Rond beide dorpen was de klei minder zwaar dan in het gebied ten noorden en noordoosten van de stad en vond zowel veeteelt als akkerbouw plaats. Verder naar het zuidoosten, met name voorbij Engelbert, was sprake van moerassige veengronden die rond 1900 voor een groot deel nog niet in gebruik waren als cultuurgrond. Door zijn lage ligging is Engelbert vaak overstroomd; in 1257, 1262 en in 1267 (de Marcellusvloed). Dat kwam enerzijds door de turfwinning en anderzijds door de bebouwing, waardoor de grond inklonk. Daardoor was de afwatering via de Hunze naar het Reitdiep niet meer goed mogelijk. Vanaf 1570 verliep deze via het Scharmerzijlvest naar Delfzijl. Vanaf de 17de eeuw werd de turfwinning op grotere schaal ter hand genomen. Maar op de plekken waar het laagveen was weggegraven, ontstonden watervlakten. Zelfs nadat het te bemalen land geheel omdijkt was en er watermolens waren gebouwd, die de polders bemaalden, was er sprake van overstromingsgevaar.

De situatie verbeterde nadat men een sluis had gebouwd en de twee molens naar de Borgsloot had verplaatst. In 1910 kwam er zelfs een stoomgemaal aan de Borgsloot. Op de plaats waar het oude kerkepad van Middelbert uitkomt bij de Borgsloot ligt een karakteristiek ensemble van twee kleine woningen met een trafo bij de Borgsloot en twee bruggetjes hierover. De woningen zijn met hun front naar de Harkstederweg gericht (behorend bij een vroegere molen).


De kadastrale kaart van circa 1830 laat slechts hier en daar wat spaarzame bebouwing zien langs de Middelberterweg en de Engelberterweg, bestaande uit de beide middeleeuwse kerken, een pastorie en kleine keuterijtjes of woninkjes, bewoond door de turfstekers. De Olgerweg, een oude dijk vormt nog steeds de scheiding tussen de dorpsgebieden van Engelbert en Middelbert. In het gebied ten noorden van Middelbert waar de ondergrond meer uit klei bestaat, geeft de kaart enkele boerenplaatsen aan.

Omstreeks 1867 zijn in het veenachtige gebied ten westen van de Middelberterweg (achter nr. 46 en ten zuiden van het kerkepad van Middelbert twee veenplassen te zien, de Kleine en de Grote Wiel. Ter plaatse hiervan ligt nu een grote plas.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0004.png"

Overzicht van het gebied met Ruischerburg (links), Middelbert en Engelbert.

Atlas van Hottinger (1773-1793)

Een viertal boerenplaatsen, dat terug te vinden is op de kadastrale minuut van 1830, en de twee kerken van Engelbert en Middelbert, gelegen aan deze linten, zijn in dit bestemmingsplan dubbelbestemd als Waarde - Archeologie 1. Onder deze oudste gebouwen uit het lint liggen zeer waarschijnlijk de oudste sporen van de lintdorpen bewaard in de bodem. De dorpskern van Engelbert, die zich ontwikkeld heeft om de kerk heen is aangewezen met als een zone van hoge archeologische verwachting, en is dubbelbestemd als Waarde - Archeologie 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0005.jpg"

De moerassige veengebieden ten zuidoosten van Engelbert. Kadastrale minuut, 1830

Rond 1900 worden de moerassige veengebieden steeds meer in cultuur gebracht en verdicht het lint langs de Engelberterweg zich met woonhuizen, arbeiderswoningen, winkelpanden, een openbare lagere school en nieuwe boerderijen, een ontwikkeling die tot in de jaren vijftig/zestig doorgaat. Met de voltooiing van de aanleg van de Woldjerspoorlijn in 1929 kreeg de ontwikkeling van Engelbert een flinke economische stimulans. De lijn verbond Groningen met Delfzijl via de Wolddorpen Engelbert, Harkstede-Scharmer, Kolham, Slochteren, Schildwolde-Hellum, Siddeburen, Tjuchem-Meedhuizen en Weiwerd. Voor de aanleg van de spoorlijn werd een deel van de zandrug, waarop de kern van Engelbert was ontstaan, afgegraven. Eén van deze afgravingen werd bestemd voor recreatieve doeleinden. Zo ontstond het natuurbad van Engelbert, een grote langgerekte plas met helder water met zomerhuisjes rondom (noordwestzijde) en voorzien van kleedcabines en een bijzondere spring/duiktoren uit 1935. Voor de aanleg van de Woldjerspoorlijn moest de oude pastorie van Engelbert die in het begin van het tracé aan het begin van de Woldjerspoorweg lag, wijken; een nieuwe werd hier tegenover gebouwd (Woldjerspoorweg nr. 1).

In 1927 werd verderop langs de spoorbaan het station van Engelbert gebouwd (ontwerp architect A. van der Steur). Aan de overzijde kwam café 'Spoorzicht' (nu 'Engelstede'). Na het buiten gebruik raken van de lijn in 1942 is het stationsgebouw in gebruik geweest als dubbel woonhuis. Een deel van het voormalige tracé is nog goed herkenbaar. Achter de Woldjerspoorweg ligt een nieuw multifunctioneel dorpscentrum met daarachter de sportvelden en de ijsbaan.

Ten noorden van de kern van Engelbert nabij de kruising van de Engelberterweg en de Olgerweg werd in de vorige eeuw een uitbreidingsplan gerealiseerd. Aan de noordwest en noordzijde van een centrale groenstrook met boombeplanting werd in 1955 een complex van 12 bejaardenwoningen en een wijkpost van het Groen kruis met twee dienstwoningen gerealiseerd door gemeentearchitect G.H. de Kiviet. Aan de overzijde van de 'brink' werden in de jaren vijftig en zestig vrijstaande enkele en dubbele woonhuizen gebouwd. Het geheel in combinatie met het ontworpen groen vormt een cultuurhistorisch waardevolle stedenbouwkundige structuur als voorbeeld van een dorps uitbreidingsplan uit de jaren '50 van de 20ste eeuw.

Ten westen van de 'brink' aan weerszijden van de Olgerweg werden in de periode 1967-1971 stroken nieuwbouwwoningen gerealiseerd, 3 blokjes van 4 aan de noordzijde en blokjes van 2 aan de zuidzijde.

2.1.2 De (huidige) ruimtelijk - functionele structuur

Noorderhoogebrug / Wolddijk

Het dorp Noorderhoogebrug is gelegen aan de noordrand van de stad. Deze ligging, direct ten oosten van de Koningslaagte, is een grote kwaliteit van het Noorderhoogebrug. Tussen de lintbebouwing zijn op verschillende plaatsen ruime doorzichten naar dit open landschap, waardoor de weidsheid vanaf het lint goed te beleven is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0006.jpg"

Noorderhoogebrug vanuit oostelijke richting

Een andere kwaliteit van het dorp is de aanwezigheid van relatief veel karakteristieke bebouwing, zoals de molen Wilhelmina en oudere woonhuizen langs de Molenstreek. Van mindere kwaliteit is de Noordzeeweg (N370) die als autonoom element, los van oorspronkelijke ruimtelijke structuren, het dorp doorsnijdt. De ontsluiting van Noorderhoogebrug loopt via de Wolddijk in noordelijke richting en de Groningerweg in oostelijke richting. De Molenstreek vormt een ontsluiting voor langzaam verkeer en sluit aan op de Winsumerweg en de Noordzeeweg. Vanuit Noorderhoogebrug zijn er goede fietsverbindingen met de binnenstad en andere voorzieningen.

Een sterk punt is de flexibiliteit die ontstaat doordat de bebouwing een individueel en divers karakter heeft. Zo is sprake van een individuele omvang van panden en individuele diepte van percelen. Hierdoor ontstaat ook variatie en flexibiliteit in functies die binnen het lint voorkomen.

Het dorp heeft een verdichte kern rond de Molenstreek en het zuidelijke deel van de Wolddijk. Het grootste deel van de bebouwing bestaat uit lintbebouwing langs de Wolddijk die in het zuiden splitst in de Groningerweg en de Molenstreek. Ten oosten van de Noordzeeweg zet de lintbebouwing aan Groningerweg zich voort tot aan de N361.

Zowel aan de oostelijke als westelijke zijde van de Wolddijk komt planmatige bebouwing voor in de vorm van 2 onder 1 kap woningen. De bebouwing is naar de straat gericht en de nokrichting is dwars op, of parallel aan de straat. De meeste woningen zijn gebouwd in één laag met kap. Enkele woningen zijn gebouwd in twee lagen met (flauwe) kap. Verspreid in het lint komen op verschillende plaatsen dorps wonen en werken voor. Aan het deel van de Groningerweg ten oosten van de N370 staat een aantal woon-werk combinaties.

Langs de Molenstreek ligt een brede berm met boombeplanting. Verder zijn op drie plekken in het dorp speel- en trapveldjes aanwezig. Ten zuiden van het dorp ligt een volkstuinencomplex.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0007.jpg"

De ruimtelijk-functionele structuur van Noorderhoogebrug

Bron: HKB

Vertaling naar het bestemmingsplan

In de meeste gevallen is de bestaande bestemming overgenomen. Het grootste deel van de bebouwing in het dorp heeft een woonbestemming. Binnen deze bestemming is ervoor gekozen om op perceelsniveau ruimte te bieden, waar dat ruimtelijk mogelijk is. Dit is meestal in de vorm van een relatief ruim bouwvlak en bijgebouwenregeling. In Noorderhoogebrug is dit toegepast bij de meeste woningen aan de Wolddijk en woningen aan het oostelijk deel van de Groningerweg. Aan deze straten staan de woningen op ruime kavels. Om de doorzichten in het lint te behouden is de uitbreidingsruimte in de meeste gevallen aan de achterzijde van de bebouwing gezocht. Het dichtslibben van het lint kan zo worden tegengegaan. De woningen aan het westelijk deel van de Groningerweg en rond het molenerf staan op kleinere kavels, waardoor hier iets minder ruime bouwvlakken zijn gehanteerd. Aan het oostelijk deel van de Groningerweg staan de woningen op diepe kavels. Ook zijn enkele bedrijfsbestemmingen opgenomen voor de bestaande bedrijven. De gebouwen die een monumentale status hebben of als karakteristiek zijn aangeduid, hebben een strak bouwvlak gekregen.

Ruischerbrug

Het dorp Ruischerbrug ligt op de overgang van het wierdenlandschap naar het laagveen landschap en is ingeklemd tussen het Damsterdiep en het Eemskanaal. Omdat Ruischerbrug geen lintdorp is, wijkt de ruimtelijke structuur af van de andere dorpen binnen het bestemmingsplan. De beleving van beide waterwegen is één van de belangrijkste kwaliteiten van het dorp.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0008.jpg"

Ruischerbrug vanuit zuidelijke richting

Andere kwaliteiten van Ruischerbrug zijn de heldere ruimtelijke opzet en het aanbod van voorzieningen zoals een eigen basisschool en een speeltuinvereniging. Ook zijn goede fietsverbindingen met de binnenstad aanwezig. De Woldweg is de belangrijkste ontsluitingsweg door het dorp en is tegelijkertijd een belangrijke woonstraat. De Woldweg sluit aan op de Borgweg die in het noorden aansluit op de Rijksweg (N360) en in het zuiden op de Hoofdweg richting Harkstede. In westelijke richting gaat de Woldweg over in De Waard. Ook zijn er twee aansluitingen voor fietsers en voetgangers, vanaf de Gerststraat en de Boekweitstraat naar het Roeierspad dat langs het Eemskanaal ligt.

Aan het meest oostelijke deel van de Woldweg is de historische lintbebouwing nog aanwezig. Hier staat het karakteristieke, voormalige gemeentehuis dat de status van monument heeft. Ook de woningen aan de overzijde van het Damsterdiep maken deel uit van de historische lintbebouwing en horen bij het dorp Ruischerbrug. De historische bebouwing is gericht op het Damsterdiep. Dit in tegenstelling tot de veelal jongere bebouwing aan de Woldweg. Woningen aan de noordzijde van de Woldweg zijn georiënteerd op de weg en hebben een achtertuin die grenst aan het Damsterdiep. Dit met uitzondering van een aantal voormalige agrarische gebouwen die juist naar het Damsterdiep zijn gericht. Aan de Woldweg komt zeer diverse bebouwing voor, zowel wat betreft woningtype, bouwperiode als voorgevelplaatsing. Het betreft voornamelijk woonbebouwing met incidenteel een klein bedrijf (aan huis). Aan de zuidzijde van de Woldweg is een aantal lussen gevormd waaraan ook planmatige bebouwing is gerealiseerd.

Aan de Rollen is een overlaadstation van Esso gevestigd. Ten westen van dit terrein ligt een stuk grond braak waarop woon-werk combinaties kunnen worden gerealiseerd.

Ten zuiden van de Woldweg liggen drie plantsoenen en een speeltuin. Een ander belangrijk element in de groenstructuur is de groene strook langs het Eemskanaal waarin ook het Roeierspad is gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0009.jpg"

De Ruimtelijk-functionele structuur van Ruischerbrug

Bron: HKB

Vertaling naar het bestemmingsplan

Doordat Ruischerbrug een kleinschaliger opzet kent dan de lintdorpen binnen het bestemmingsplan, zijn de bouwmogelijkheden op perceelsniveau ook beperkter dan in de rest van het plangebied. Het zuidelijke deel van Ruischerbrug heeft een woonwijk-achtige structuur. Hierbinnen is waar mogelijk een ruim bouwvlak gehanteerd, maar er zijn ook situaties waarin dat onwenselijk is met oog op belendende percelen. Hetzelfde geldt voor de kleinschalige lintbebouwing aan de Rijksweg.

Op de locatie aan de Rollen, die bestemd is voor woon-werk combinaties, is een bouwvlak aangegeven. De woningen ten oosten van Allesco hebben een groter bouwvlak gekregen aangezien deze op ruimere kavels staan.

Middelbert

Het lint van Middelbert ligt ten oosten van de stad Groningen. De twee belangrijkste ontsluitingswegen, de Middelberterweg en de Olgerweg, vormen tegelijkertijd de bebouwingslinten van het dorp. De linten vertegenwoordigen ook de specifieke kwaliteiten van het dorp: een groene woonomgeving direct grenzend aan het landschap. Doordat het landschap doorloopt tot aan het lint, ontstaat samen met de erven een gevarieerd en groen karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0010.jpg"

Middelbert vanuit oostelijke richting

Binnen het lint is markante bebouwing aanwezig. Op de driesprong staat bijvoorbeeld een karakteristiek naoorlogs ensemble, bestaande uit een rij seniorenwoningen en een gebouw van het groene kruis. Vanaf de Borgweg zijn gave zichtlijnen aanwezig naar de kerk aan de Middelberterweg. Andersom is vanuit het dorp zicht op de skyline van Groningen. Dit verstrekt de oriëntatie en draagt bij aan de beleving van de ligging van het dorp.

De Middelberterweg is een doorgaande weg die in het noorden aansluit op de Driebondsweg en de Borgweg. In het zuiden gaat de weg over in de Engelberterweg. De Olgerweg vormt de ontsluiting in zuidwestelijke richting naar Oude Roodehaan. Vanaf de Middelberterweg is een verbinding met de Hoofdweg via het Kerkepad.

De driesprong waar de Middelberterweg, de Olgerweg en de Engelberterweg samenkomen, vormt het centrum van het dorp. Hier staan diverse soorten woningen waaronder een aantal blokken 2-onder-1-kap woningen. De woningen zijn gebouwd in één of twee bouwlagen met (steile) kap. Het lint van de Middelberterweg vertoont veel afwisseling in dichtheid. Veel (voormalige) agrarische bebouwing staat op ruime afstand van de weg. Ter plaatse van de kerk kent het lint een verdichting van bebouwing. De rest van de Middelberterweg is eenzijdig bebouwd. In het lint van de Middelberterweg komen zowel woningen als woon-werk combinaties voor.

Aan de Olgerweg komt meer kleinschalige bebouwing voor. Ook is het lint aan beide zijden bebouwd. In het eerste deel van de Olgerweg vanaf de driesprong is planmatige bebouwing gerealiseerd in twee lagen met (flauwe) kap. Meer naar het westen staat een mengeling van kleine landarbeiderswoningen, boerderijen, en ook grotere vrijstaande woningen. Alle woningen zijn georiënteerd op de Olgerweg, de afstand van de woningen tot de weg is zeer divers. Door de variatie in omvang van panden en in diepte van percelen beschikken de linten over een grote mate van flexibiliteit. De ruimten in bestaande boerderijen, schuren lenen zich voor een gemengd en gevarieerd gebruik, zoals wonen, werken of hobby. Dit is een belangrijke kwaliteit die gekoesterd dient te worden.

Ten westen van de Middelberterweg is een zandwinput aanwezig. Samen met de bospercelen aan weerzijden van het lint zorgt dit voor de nodige afwisseling in de directe omgeving van het dorp. Tussen de bebouwing door zijn veel doorzichten naar het achterliggende landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0011.jpg"

De ruimtelijk-functionele structuur van Middelbert

Bron: HKB

Vertaling naar het bestemmingsplan

Voor de lintbebouwing buiten de dorpskern geldt dat het overgrote deel van de gebouwen binnen de woonbestemming is voorzien van een ruimer bouwvlak. Net als in Noorderhoogebrug is de extra ruimte aan de achterzijde van bestaande woningen en gebouwen gezocht om de doorzichten in het lint zoveel mogelijk te behouden. Dit geldt ook voor de veelal recentere bebouwing aan de Olgerweg. In de dorpskern is hiervoor minder ruimte vanwege de hier aanwezige blokken (monumentale) rijwoningen en kleinschalige 2-onder-1 kappers. Desondanks is ook hier, waar de situatie dat toelaat, ruimte geboden in de vorm van een ruim bouwvlak en mogelijkheden voor aanbouw en bijgebouwen. Bestaande bedrijven in het lint zijn bestemd als bedrijf of detailhandel, de bedrijfsgebouwen zijn voorzien met een bouwvlak om het hoofd- en bijgebouw(en). Boederijen met een woonbestemming hebben, wanneer ze niet zijn aangeduid als monument of karakteristiek, een ruimer bouwvlak en bovendien een ruimere bijgebouwenregeling in vergelijking met “reguliere” vrijstaande woningen.

Engelbert

Het lint van Engelbert ligt in het verlengde van Middelbert. Samen met de bebouwing aan de Woldjerspoorweg en de relatief jonge uitbreidingen aan de Lintweg, Lintdal en Vrijdal vormt dit het dorp Engelbert. In zuidelijke richting sluit de Engelberterweg aan op de Oudeweg richting Westerbroek. Er is hier geen aansluiting op de A7. Verder wordt het dorp ontsloten door de Woldjerspoorweg in de richting van Harkstede.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0012.jpg"

Engelbert vanuit zuidoostelijke richting

Het lint van Engelbert beschikt in grote lijnen over dezelfde kwaliteiten als het Middelberter lint. Ook in Engelbert is de beleefbaarheid van het landschap een van de bepalende kwaliteiten van het dorp. Verder is Engelbert een dorp met een aantal bijzondere voorzieningen als het natuurbad, multifunctioneel centrum, basisonderwijs, ijsbaan en horeca.

De bebouwing aan de Engelberterweg is een mengeling van voormalige agrarische bebouwing en individuele woningen waaronder kleine landarbeiderswoningen. Ook komen hier bedrijven (aan huis) voor. Kenmerkend is dat het bebouwingsbeeld aan de zuidkant van de Engelberterweg meer gesloten is dan aan de noordkant. Ook neemt de bebouwingsdichtheid aan het lint toe in de richting van de kruising Engelberterweg-Woldjerspoorweg. Aan de Woldjerspoorweg staan enkele blokken planmatige bouw en vrijstaande woningen.

Net zoals voor het lint in Middelbert geldt voor het lint van Engelbert dat flexibiliteit ontstaat door variatie in bebouwing en perceeldiepte. In boerderijen en schuren is voldoende ruimte beschikbaar voor wonen, werken en hobbyactiviteiten.

De bebouwing in het dorp is, met uitzondering van enkele voormalige agrarische gebouwen, gericht naar de straat. Zo goed als alle woningen zijn gebouwd in één laag met (steile) kap. Uitzonderingen daarop zijn de woningen aan het plantsoen op de kruising van de Engelberterweg-Woldjerspoorweg, de teruggerooide woningen aan de Woldjerspoorweg en een aantal woningen in de nieuwbouwwijk. Deze woningen zijn gebouwd in twee lagen met (flauwe) kap. Rond de Engelberterplas, een voormalige zandwinlocatie ten westen van het dorp, staan kleine vakantiewoningen. In Engelbert staan een aantal markante gebouwen uit de jaren '30, zoals het station aan de Woldjerspoorweg en de woning in de oksel van de kruising Engelberterweg en Woldjerspoorweg. Een deel van de jaren '30 bebouwing heeft de status van monument.

Binnen het dorp ligt een aantal open veldjes en plantsoenen, de zogeheten dorpsweiden. Deze geven nog een extra impuls aan de groene kwaliteit van Engelbert. De noordzijde van de Woldjerspoorweg wordt begeleid door boombeplanting met onderbeplanting. Langs de Engelberterweg komt wel boombeplanting voor, maar er is geen sprake van continue beplanting. Aan een aftakking van de Woldjerspoorweg liggen het MFC, de sportvelden en de ijsbaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0013.jpg"

Ruimtelijk-functionele structuur van Engelbert

Bron: HKB

Vertaling naar het bestemmingsplan

Voor Engelbert geldt in grote lijnen hetzelfde als voor Middelbert. In het lint wordt ruimte geboden middels ruimere bouwvlakken en bijgebouwenregeling. In de meer dichte delen op de kruising zijn de bouwvlakken wat beperkter. Aan de Woldjerspoorweg staan relatief nieuwe vrijstaande woningen op ruime kavels, ook hier zijn ruime bouwvlakken gehanteerd.

Bijzonderheden in Engelbert zijn de nieuwbouwwijk en het recreatiepark. De nieuwbouwwijk (Lintweg, Lintdal en Vrijdal) is kleinschaliger van opzet dan het oorspronkelijke lint waardoor hier de maat van de bouwvlakken ook beperkter is gehouden. Op het recreatiepark staan vakantiewoningen, deze zijn niet voorzien van een bouwvlak, maar mogen gerealiseerd worden ter plaatse van de daarvoor aangegeven aanduiding op de kaart. Aan de zuidkant van het natuurbad is de bestaande mogelijkheid voor het vestigen van recreatiewoningen overgenomen.

Meerstadgronden

Ten oosten en westen van de linten van Middelbert en Engelbert liggen de zogeheten Meerstadgronden. Het gebied wordt begrensd door de Driebondsweg in het noorden, de A7 in het westen en zuiden en de gemeentegrens aan de oostzijde. Het gebied bestaat voor het grootste deel uit agrarisch grasland, maar er komen ook productiebossen voor. Deze bossen zijn aangeplant in het kader van een Europese subsidieregeling.

De Olgerweg en de Woldjerspoorweg zijn de enige wegen die dit gebied doorkruisen in oost-west richting. Wel is er nog een fietspad dat vanuit Middelbert in oostelijke richting aansluit op de Hoofdweg. De agrarische gronden zijn verder niet toegankelijk. In het gebied liggen twee plassen die zijn ontstaat door zandwinning. Rond de Engelberterplas ligt een recreatiegebied met recreatiewoningen, een ligweide en zwemvoorzieningen. Beide plassen zijn grotendeels met bomen omzoomd, waardoor er vanaf het lint geen direct zicht op de plassen is.

Ten behoeve van de ontwikkeling van Meerstad als geheel, dus ook voor de agrarische gronden waaraan in dit bestemmingsplan de bestemming Agrarisch is gegeven, is in 2005 het Masterplan Meerstad vastgesteld. Hierin zijn de gedachten van de ontwikkeling van verschillende woongebieden, water, natuur, recreatie bedrijventerreinen neergelegd. Het is een document met een hoog abstractieniveau, dat uitgaat van een ontwikkeltermijn van zeker 20 jaar. Het masterplan is dan ook geen blauwdruk maar biedt nog veel flexibiliteit en ruimte voor nieuwe inzichten bij de verdere uitwerking. Het masterplan bevat de condities waarbinnen de uitwerking plaatsvindt.

Het Masterplan Meerstad is inmiddels opgevolgd door Meerstad Ontwikkelingsstrategie (december 2011). Hierin is verwoord dat de ambities uit het masterplan nog recht overeind staan, maar dat er nieuwe antwoorden en andere benaderingswijzen nodig zijn vanwege de gewijzigde context. De verwachtingen ten aanzien van de woningmarkt zijn bijgesteld en het plan, de fasering en de financiën zijn bijgesteld.

De ontwikkelstrategie beschrijft en verbeeldt op welke wijze Meerstad zich de komende 20 jaar kan gaan ontwikkelen en wat daarvan op verschillende momenten in de tijd de resultaten kunnen zijn.

Voor de komende jaren is het huidig planologisch kader het uitgangspunt. Dit betekent dat het bestemmingsplan Meerstad-Midden (gemeente Slochteren) voorlopig voldoende ruimte biedt.

Omdat de ontwikkelstrategie geen 'eindplan' is, bevat het geen concrete uitspraken over de termijn waarbinnen andere delen van Meerstad tot ontwikkeling kunnen komen.