direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Bestemmingsplan Ruskenveen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP522Ruskenveen-vg01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.1, met uitzondering van het gebied met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woon-werkcombinatie', van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, met dien verstande dat maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste aan het ter plaatse gevestigd bedrijf, tenzij het bestaande bedrijf met vergunning van het voorgaand bepaalde afwijkt, in welk geval de bestaande toestand geldt;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woon-werkcombinatie' zijn bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen toegestaan, alsmede kantoren in combinatie met een bedrijfswoning. Indien het bestaande bedrijf of kantoor met vergunning van het voorgaand bepaalde afwijkt, geldt in dat geval de bestaande toestand;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. wegen, voet- en fietspaden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. additionele voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in achtererfgebied mogen worden gebouwd.
  • b. De bouw van maximaal één bedrijfs- of dienstwoning per perceel, mits behorend bij een op het perceel gevestigd bedrijf, is toegestaan.
  • c. Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-woon-werkcombinatie' zijn kantoren toegestaan met een maximale oppervlakte van 500 m² met dien verstande dat er geen zelfstandige kantoren of woningen zijn toegestaan.
  • d. De bouwhoogte en het bebouwingspercentage mogen maximaal de aangegeven bouwhoogte en het aangegeven bebouwingspercentage bedragen.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder 5.2.2 onder d mag de hoogte van bijbehorende bouwwerken maximaal 4 meter bedragen.
  • f. De gebouwen worden afgedekt met een kap, waarvan de dakhelling niet minder dan 25 graden en niet meer dan 60 graden mag bedragen, tenzij het bestaande gebouw plat is afgedekt, in welk geval de bestaande afdekking toegestaan is.
  • g. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen, tenzij de bestaande afstand minder of meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van lichtmasten maximaal 12 meter mogen bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Voor een toelichting zie de juridische toelichting in paragraaf 4.3.

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.2.2 onder f, ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk plat afdekken van gebouwen;
  • b. lid 5.2.2 onder d, voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter;
  • c. lid 5.2.2 onder d, voor het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • d. lid 5.2.2 onder g, voor een afstand van minimaal 1 meter voor gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens, uitsluitend indien de brandweer hiertoe toestemming heeft gegeven na voorafgaand overleg.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 5.1 onder a zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m2;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.1 onder a. en b., juncto lid 5.5 onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 5.1, sub a, genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • b. lid 5.1 onder a. en b., juncto lid 5.5 onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 5.1 onder a genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • c. lid 5.1 onder a ten behoeve van het toestaan van maximaal 70% van de bruto vloeroppervlakte voor kantoorruimte die ten dienste staat aan het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • d. lid 5.2.2 onder b voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70m². Het gestelde in lid 5.3 onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • e. Het gebruik van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken. Het gestelde in lid 5.3 onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing;
  • f. lid 5.1 onder a en b, juncto lid 5.5 onder b, voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor ondergeschikte detailhandel, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m2 en dat detailhandel in voedings- en genotmiddelen niet is toegestaan.
5.6.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 5.6.1, onder a en b is slechts mogelijk nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.