direct naar inhoud van 4.3 Toelichting op de artikelen
Plan: Bestemmingsplan Sontweggebied-Damsterdiep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01

4.3 Toelichting op de artikelen

4.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijventerrein-1

De bestemming 'Bedrijventerrein -1' is gelegd op het bedrijventerrein Damsterdiep. Hier zijn op grond van artikel 4.1, sub a, uitsluitend bedrijven toegelaten, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende 'Lijst van Bedrijfstypen' (bijlage 1), alsmede, daar waar dit op de verbeelding is aangegeven, een bedrijf dat op grond van de bestaande activiteiten milieucategorie 3.1 heeft.

De Lijst van Bedrijfstypen is gebaseerd op de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'.

De ter plaatse aanwezige bedrijven vallen onder de genoemde categorieën, zodat er geen bestaande rechten worden aangetast. De categorie-indeling is passend voor een terrein dat midden in het stedelijk weefsel ligt: aan de noord- en westzijde tussen de woonbuurten van de Oosterparkwijk enerzijds en aan de oostzijde Oosterhoogebrug anderzijds. Omdat hier geen zoneringsplichtige inrichtingen voorkomen en/of zijn toegestaan, wordt dit deel van het plangebied aan het gedezoneerde industrieterrein onttrokken.

Overigens zijn burgemeester en wethouders op grond van artikel 4.6.1 bevoegd de afwijkings- bevoegdheid te hanteren voor bedrijven die in de 'Lijst van Bedrijfstypen' hoger zijn ingeschaald dan de genoemde categorieën of voor bedrijven die daarin niet worden genoemd; voorwaarde is dat zij naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de in lid 4.1 bedoelde bedrijven.

Geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen zijn op grond van het bepaalde in artikel 4.1, sub a uitgesloten. Onder het begrip 'geluidszoneringsplichtige inrichting' wordt een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder verstaan. Vanwege het uitsluiten van zoneringsplichtige inrichtingen en de feitelijke afwezigheid daarvan is dit deel van plangebied onttrokken aan het gezoneerde industrieterrein. In artikel 1 van dit bestemmingsplan is een definitie van de begrippen 'geluidszoneringsplichtige inrichting' en 'industrieterrein' opgenomen (zie ook de artikelen 20 en 21).

Conform het gemeentelijk beleid (de Structuurvisie Kantoren) zijn hier, evenals elders op industrieterreinen binnen de gemeente op basis van artikel 4.1 sub c, zelfstandige kantoren toegestaan tot maximaal 500 m2. Het bestaande kantoor dat een grotere oppervlakte heeft, is op de verbeelding aangegeven en is eveneens toegestaan.

Op grond van gemeentelijk beleid is detailhandel op bedrijventerreinen ongewenst, behalve waar het gaat om volumineuze detailhandel op enkele specifiek benoemde perifere locaties, waartoe de gronden met de bestemming Bedrijventerrein-1 niet worden gerekend. Wel kan, na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, ondergeschikte detailhandel tot maximaal 250 m2 worden toegestaan, met dien verstande dat detailhandel in voedings- en genotmiddelen niet is toegestaan.

Binnen de bestemming bevindt zich sinds 1980 op Damsterdiep 271 een dagcentrum /jeugdzorg. Deze maatschappelijke functie is positief bestemd.

Artikel 5 Bedrijventerrein-2

De bestemming Bedrijventerrein-2 is op de verbeelding gelegd op de oost- en zuidzijde van het plangebied. Het belangrijkste verschil met de bestemming Bedrijventerrein-1 is, dat op industrieterrein Eemskanaal zwaardere bedrijvigheid is toegestaan (tot en met categorie 3.2, zie de Bedrijvenlijst). Nog zwaardere bedrijvigheid, c.q. bedrijvigheid in de hogere categorieën, is uitgesloten (met uitzondering van de bestaande zwaardere bedrijven). Dit past in de maatschappelijke ontwikkeling de zwaardere industrie te huisvesten aan de randen van de stad.

Vrijwel alle aanwezige bedrijven vallen in de categorieën 1 tot en met 3.2. De bedrijven die een zwaardere categorie hebben zijn positief bestemd; zij zijn op de kaart expliciet aangegeven. Hetzelfde geldt voor de geluidzoneringsplichtige inrichtingen op het terrein. Voorts is op grond van gemeentelijk beleid de vestiging van risicovolle inrichtingen uitsluitend nog toegestaan op de industrieterreinen Westpoort en Eemspoort.

Detailhandel is - ook reeds op grond van de vigerende bestemmingsplannen die waren aangevuld door de Aanvullende voorschriften Gebruik - niet toegestaan met uitzondering van de bestaande, legaal gevestigde detailhandel, die op de kaart is aangegeven. Voorts kan, na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, ondergeschikte detailhandel worden toegestaan tot 250 m2 met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen.

Binnen het plangebied is op dit moment een roeivereniging gevestigd. Deze is positief bestemd en op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'sport'.

Naar aanleiding van een verzoek voor het mogen vestigen van camperstandplaatsen aan de Stockholmstraat zijn deze ter plaatse van de bijbehorende aanduiding tevens toegestaan. De reden is dat kleine groepen doorreizende camperaars vaak kortdurend verspreid in de stad voorkomen in diverse seizoenen. Toevoeging van een overnachtings- en serviceplaats voor recreatie-camperaars zal leiden tot meer en langer verblijf van Nederlandse camperaars in Groningen en zal meer buitenlandse camperaars trekken. Dit kan een positieve impuls betekenen voor de stad. Hoewel de plek qua situering niet ideaal is, zijn de nodige (sanitaire) voorzieningen wel aanwezig. Het gebruik als vaste standplaats is niet beoogd. De locatie wordt 's winters gebruikt als botenstalling.

Voor het kantoorbeleid: zie hiervoor onder artikel 4.

Artikel 6 Detailhandel

Aan de oostzijde van het Damsterdiep en in de noordwestkwadrant van bedrijventerrein Eemskanaal, c.q. rond het Sontplein en ter plaatse van de Ikea-vestiging direct ten oosten daarvan zijn in hoofdzaak detailhandelsvestigingen toegestaan. Het betreft in alle gevallen perifere detailhandel (PDV).

Onder perifere detailhandel wordt verstaan: detailhandel in voornamelijk volumineuze goederen, die zich vanwege de omvang van de te verkopen goederen veelal niet leent voor vestiging in het stadscentrum of in wijkwinkelcentra, alsmede tuincentra en bouwmarkten. Bij perifere detailhandel wordt in dit bestemmingsplan gedacht aan:

1. detailhandel in auto's, boten en caravans,

2. detailhandel in kampeerartikelen,

3. detailhandel in landbouwwerktuigen,

4. detailhandel in grove bouwmaterialen,

5. detailhandel in keukens en sanitair,

6. detailhandel in tuinmeubelen,

7. inrichtingscentra voor kantoorinterieur,

8. tuincentra,

9. bouwmarkten.

Aan de noordzijde van het Sontweggebied, nabij de Sontweg, bevinden zich enkele grootschalige detailhandelvestigingen voor de verkoop van niet-volumineuze artikelen. Onder grootschalige detailhandel (GDV) wordt verstaan: detailhandel met een minimum bruto vloeroppervlak van 1500 m².

Op dit moment zijn de volgende vormen van grootschalige detailhandel die niet behoren tot de volumineuze detailhandel gevestigd in het Sontweggebied: twee woonwarenhuizen, een bruin- en witgoedwinkel, een fietsenwinkel en een sportartikelenwinkel. Hun assortiment is voornamelijk niet-volumineus (met uitzondering wellicht van de fietsenwinkel). Omdat het voorliggend plan een voornamelijk conserverend plan is en de detailhandelsvisie nog verder moet worden uitgewerkt, zijn deze vormen van grootschalige detailhandel uitsluitend toegestaan ter plaatse van de locaties waar zij zich op dit moment bevinden. De shop-in-shop-formule is gezien de kleine schaal uitgesloten.

Verkooppunt voor motorbrandstoffen

In het plangebied komt één tankstation voor met distributie van autogas. Een verkooppunt voor motorbrandstoffen is uitsluitend toegestaan voor zover de gronden op de verbeelding als zodanig zijn aangeduid.

Een verkooppunt voor motorbrandstoffen is in artikel 1 als volgt gedefinieerd: een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

Volgens deze begripsomschrijving is winkelverkoop in tankstations dus toegestaan, ook in niet- weggebonden goederen, zoals levensmiddelen. Wel moet de verkoop van deze producten van ondergeschikte omvang blijven. Ondergeschikt houdt in dat de omzet grotendeels, dat wil zeggen voor tenminste 50%, moet worden gevormd door de verkoop van motorbrandstoffen en aanverwante artikelen. De verkoopvloeroppervlakte van de verkoopruimte mag volgens artikel 6.2.2, sub a ten hoogste 80 m2 verkoopvloeroppervlak bedragen. Hiervan kan op grond van artikel 6.4.1 sub a worden afgeweken tot maximaal 120 m2 verkoopvloeroppervlak.

Artikel 7 Dienstverlening

De bestemming Dienstverlening is gelegd op een deel van het gebied ten noorden van de Sontweg. De hier aanwezige gronden zijn in hoofdzaak in gebruik bij de politie en de hulpverleningsdienst.

Artikel 8 Groen

De bestemming Groen omvat de hoofdgroenstructuur in het plangebied. Het gaat hier om een vrij forse groene zone langs de zuidzijde van het Damsterdiep en een strook groen langs de Beneluxweg en de Bornholmstraat.

Artikel 9 Horeca

Het fastfoodrestaurant, gelegen tussen Sontweg en Sontplein, is positief bestemd. Volgens artikel 9.1 zijn uitsluitend horecabedrijven in de categorieën horeca-1 en horeca-2 toegestaan. Deze horeca-categorieën zijn omschreven in de begripsbepalingen (artikel 1). Het gaat hier om de lichtere vormen van horeca.

Artikel 10 Kantoor

De bestemming Kantoor is gelegd op de kantorenlocatie aan de Europaweg. De regeling is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van de regeling in bestemmingsplan Europaweg. Dit betekent dat naast het bestaande kantoorgebouw nog een kantoorgebouw mogelijk is.

Artikel 11 Verkeer

De bestemming Verkeer omvat de verkeersstructuur in het plangebied. Ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van gemengd-2 is, net als in het voorgaande bestemmingsplan, een gebouwtje toegestaan ten behoeve van horeca, zakelijke dienstverlening en sociaal-culturele voorzieningen.

Artikel 12 Water

De bestemming Water betreft de jachthaven op de hoek Eemskanaal - Damsterdiep en de Deense, Zweedse en Finse haven die onderdeel vormen van het bedrijventerrein Eemskanaal. Het water van de jachthaven heeft voornamelijk een recreatieve functie, terwijl het water van de Scandinavische havens voornamelijk een bedrijfsfunctie heeft.

Artikel 13 Wonen

De bestemming Wonen betreft de Kop van Oost: de deze eeuw gerealiseerde fase I met de reeds langer bestaande woningen èn de nog te realiseren fase II met meer grondgebonden woningen.

* Fase I

In het voorliggend bestemmingsplan is voor fase I de regeling van het hiervóór geldende bestemmingsplan De kop van Oost zo nauwkeurig mogelijk overgenomen. Overeenkomstig dat bestemmingsplan is door middel van een aanduiding op de verbeelding onderscheid gemaakt tussen de reeds langer bestaande woningen en de (relatief recent gerealiseerde) nieuwbouw. Dit heeft te maken met de bijgebouwenregeling. Waar bij de nieuwbouw de 'bijgebouwen' in de vorm van bergingen in de gebouwde parkeervoorziening worden gerealiseerd, is voor de oudere woningen een 'traditionele' regeling voor bijbehorende bouwwerken conform de standaardregeling van de gemeente Groningen toegepast, inclusief de afwijkingsbevoegdheid.

Voorts is door middel van een aanduiding aangegeven waar in het gebied uitsluitend grondgebonden woningen gebouwd mogen worden. Dit geldt voor de oudere woningen en de daarop aansluitende kadewoningen. Hier is voor gekozen, omdat de toegestane bouwhoogte ook realisering van appartementen mogelijk maakt. Dit wordt echter ongewenst geacht.

Het middengebied betreft een parkeerdek met daarop tuinen en bergingen. 

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-1' zijn op de begane grond langs de Sontweg (commerciële) dienstverlenende en/of andere voorzieningen toegestaan. Hieronder vallen ook bepaalde vormen van horeca.

* Fase II
In fase II zijn meer grondgebonden woningen mogelijk dan oorspronkelijk geprojecteerd was. De regeling voor bijbehorende bouwwerken is conform de standaardregeling van de gemeente Groningen.

(Standaard)regeling voor bijbehorende bouwwerken

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan in achtererfgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01_0018.jpg"
Voorerfgebied en achtererfgebied

Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

  • maximaal 4 meter hoog zijn, en
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01_0019.jpg"
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

Artikelen 14, 15 en 16  Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanning en Leiding - Riool

De artikelen 14, 15 en 16 betreffen de dubbelbestemmingen waarin de leidingstroken in het plangebied worden geregeld. Door middel van de dubbelbestemming wordt het functioneren van de leidingen gewaarborgd. De dubbelbestemmingen zijn op de verbeelding aangegeven met de daarbij behorende strook voor de aanleg, de instandhouding en de bescherming van deze leidingen. In de beschermingszone van de leidingen mag bij recht uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de leidingen.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

De (dubbel)bestemming Waarde - Archeologie 2 heeft ten doel mogelijke archeologische waarden te beschermen. De bestemming ligt op een groot deel van de zone Damsterdiep-Eemskanaal, alsmede op een strookje grond aan de Europaweg.

Algemene regels

Artikel 18 Waterstaat-Waterkering

De (dubbel)bestemming 'Waterstaat -Waterkering' is op grond van de keur van het waterschap tevens bestemd voor de waterkering en heeft ten doel de waterkeringen in het gebied te beschermen. Ter plaatse kan slechts nieuwbouw ten behoeve van in de andere bestemmingen toegestane bouwwerken worden gepleegd na toepassing van de afwijkingsbevoegdheid zoals beschreven in lid 18.3. Voordat wordt afgeweken moet worden overlegd met de beheerder van de waterkering; de afwijking mag niet leiden tot onevenredige afbreuk aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering.

Artikel 19 Anti-dubbeltelregel

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

In dit artikel wordt aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval in strijd met dit bestemmingsplan zijn.

Artikel 21 Bijzondere aanduidingsregels - geluidzone industrie

Dit artikel waarborgt dat binnen de 'geluidzone-industrie' uitsluitend indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde niet-geluidgevoelige gebouwen kunnen worden gebruikt als geluidgevoelig gebouw en/of geluidgevoelige gebouwen kunnen worden gebouwd.

Artikel 22 Bijzondere aanduidingsregels - bedrijventerrein - wgh

Met dit bestemmingsplan wordt een nieuwe grens van het industrieterrein, zoals bedoeld in de wet geluidhinder, vastgesteld met bijbehorende nieuwe geluidzone. Op grond van de Crisis- en herstelwet is het begrip industrieterrein in de Wet geluidhinder in 2010 als volgt gedefinieerd: 'terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.' Deze definitie is ook opgenomen in artikel 1 van dit bestemmingsplan. Het industrieterrein is aangegeven op de verbeelding als 'specifieke vorm van bedrijventerrein- wet geluidhinder'.

Artikel 23 Bijzondere aanduidingsregels - vrijwaringszone - vaarweg

Op grond van deze bepaling wordt het onbelemmerd functioneren van de aangrenzende vaarweg gewaarborgd. Afwijkingsbevoegdheden zijn gebonden aan overleg met de vaarwegbeheerder.

Artikel 24 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

In dit artikel wordt geregeld dat de aanvullende stedenbouwkundige bepalingen uit de Groninger Bouwverordening niet van toepassing zijn. Hetgeen het bestemmingsplan regelt gaat vóór datgene wat op dit gebied door de Bouwverordening wordt geregeld. Daarop is echter op een tweetal punten, die in dit artikel zijn genoemd, een uitzondering gemaakt. Het belangrijkste hierbij is onderdeel a., waarmee de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen voor dit bestemmingsplan van toepassing wordt verklaard.

Artikel 25 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 26 Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 27 Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden.

 

Wijzigingsbevoegdheid

Dit bestemmingsplan bevat geen algemene procedureregels voor wijzigingsplannen. De procedure hiervoor is nu voorgeschreven in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en heeft rechtstreekse werking. Dit artikel regelt dat deze procedure de weg moet volgen die is voorgeschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent een terinzagelegging van 6 weken, gedurende welke zienswijzen kunnen worden ingediend. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens binnen 8 weken over de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan.

4.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk

Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is het nodig om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 13.6.

Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan (zie lid 13.6, voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken (bijlage).

4.3.3 Toelichting begrip tuincentrum

Definitie begrip tuincentrum

Tot het hoofdassortiment behoort zowel 'levend' als 'dood materiaal' voor de inrichting en onderhoud van particuliere tuinen. Hieronder vallen niet alleen bloeiende en niet-bloeiende planten, bollen en zaden, maar bijvoorbeeld ook tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, materialen voor het bestraten van tuinen, schuttingen, tuinhuisjes, kasjes, serres en materialen voor het maken van vijvers- en fonteinen (olie, pompen, e.d.). Kamerplanten, snijplanten, bloempotten en vazen zijn hieraan sterk verwant en behoren traditioneel tot het aanbod van tuincentra, vandaar dat ze ook tot het hoofdassortiment worden gerekend.

Tot het nevenassortiment behoren artikelen die aan een tuincentrum kunnen worden gerelateerd en die in samenhang met het hoofdassortiment worden aangeboden. Hiertoe wordt o.a. dibevo (dierbenodigdheden en -voeders) gerekend. Hoewel veel tuincentra dit assortiment vaak al heel lang voeren, heeft het geen directe relatie met tuininrichting of -onderhoud en valt het volgens vaste jurisprudentie ook niet onder het begrip tuincentrum, tenzij een bestemmingsplan uitdrukkelijk detailhandel in dibevo toelaat. Annex hiermee is ook de verkoop van huis- en hobbydieren toegestaan. Omdat deze niet onder dibevo vallen, zijn deze apart benoemd. Verder behoort tot het nevenassortiment o.a. tuinmeubilair. Hierbij moet aan tuinstoelen, -banken en -tafels worden gedacht, meubilair dat voor de inrichting van de tuin is bedoeld. Ook een tuin- of buitenkachel, een vuurkorf, tuinverlichting, tuinbeelden of tuindecoratie kunnen we hiertoe rekenen (camping- of vrijetijdsmeubelen daarentegen weer niet, evenmin als binneninterieur). Tuinkleding- en schoeisel maakt eveneens deel uit van het nevenassortiment. Hiermee wordt bedoeld werkkleding of schoeisel, die worden gedragen bij het plegen van tuinonderhoud (overalls, laarzen, klompen, e.d.). Modieuze, sport- of vrijetijdskleding zijn hiervan uitgesloten.

Verder is ook de verkoop van sfeerartikelen toegestaan, mits deze artikelen bestemd zijn voor gebruik buiten. Niet tuingerelateerde sfeerartikelen vallen buiten het (neven)assortiment. Hiertoe worden bijvoorbeeld kaarsen en kerstversiering (voor gebruik binnenshuis) gerekend. Deze mogen wel als ondergeschikt assortiment worden gevoerd (10 procentsregeling; zie hierna).

Regeling tuincentrum volgens de bestemmingsomschrijving

De assortimentsbeperkingen, die liggen besloten in de definitie van het begrip tuincentrum, laten onverlet, dat volgens de bestemmingsomschrijving binnen iedere perifere detailhandelsvestiging ook non-volumineuze en branche-vreemde goederen mogen worden verkocht, mits de omvang van dat aanbod niet meer bedraagt dant 10% van de verkoopvloeroppervlakte van een dergelijke vestiging tot een maximum van 500 m². Dit assortiment mag uitsluitend als onzelfstandig onderdeel van een perifeer detailhandelsbedrijf, dat ter plaatse is gevestigd, worden aangeboden. Met het gebruik van de term 'onzelfstandig onderdeel' wordt tot uitdrukking gebracht dat de verkoop van niet-volumineus, niet aan de branche gerelateerd assortiment slechts is toegestaan voor zover en zolang ter plaatse één van de toegelaten vormen van perifere detailhandel wordt uitgeoefend. De verkoop van dat assortiment moet een onderdeel vormen van de bedrijfsvoering van een PDV-vestiging en vanuit dezelfde detailhandelsruimte plaatsvinden. Een shop-in-the-shop is niet toegestaan.