direct naar inhoud van Artikel 6 Detailhandel
Plan: Bestemmingsplan Sontweggebied-Damsterdiep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.  
  • 1. detailhandel in auto's, boten en caravans,
  • 2. detailhandel in kampeerartikelen,
  • 3. detailhandel in landbouwwerktuigen,
  • 4. detailhandel in grove bouwmaterialen,
  • 5. detailhandel in keukens en sanitair,
  • 6. detailhandel in tuinmeubelen,
  • 7. inrichtingscentra voor kantoorinterieur,
  • 8. bouwmarkten,
  • 9. tuincentra,

met dien verstande dat:
- detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment ter plaatse als onzelfstandig onderdeel van een vestiging voor detailhandel in volumineuze goederen is toegestaan, mits de omvang niet meer bedraagt dan 15% van de totale verkoopvloeroppervlakte, met dien verstande dat deze oppervlakte maximaal 300 m2 per vestiging mag bedragen;
- detailhandel in voedings- en genotmiddelen niet is toegestaan;
- zelfstandige detailhandelsvestigingen, anders dan de onder a1 tot en met a9 genoemde, waarvan het assortiment uitsluitend of overwegend uit niet-volumineuze goederen bestaat, niet zijn toegestaan;

  • b. grootschalige geconcentreerde detailhandelsvestigingen, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel grootschalig', met dien verstande dat:
    - uitsluitend is toegestaan: detailhandel in de vorm van woonwarenhuizen, in bruin- en witgoed, in fietsen en in sportartikelen en -kleding met een minimum bruto vloeroppervlak van 1500 m²;
    - niet is toegestaan: detailhandel in voedings- en genotmiddelen.
  • c. detailhandel in motorbrandstoffen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', met dien verstande dat daarbij tevens ondergeschikte detailhandel in voedings- en genotmiddelen is toegestaan;
  • d. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • e. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • f. horeca-1 en/of horeca-2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
  • g. een standplaats voor straathandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-standplaats';
  • h. nutsvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nutsvoorzieningen zijn toegestaan ;
  • i. een gasontvangstation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijven-gasontvangstation';
  • j. de bestaande reclamemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - reclamemast';
  • k. de bestaande zend- en ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvangst- installatie';
  • l. wegen, fiets- en voetpaden;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. additionele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat op de gronden met de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' de verkoopvloeroppervlakte van de gebouwen niet meer dan 80 m2 mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte mag maximaal de aangegeven bouwhoogte bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen, met dien verstande dat erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen' maximaal 3 meter mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van:
    - de in lid 6.1 onder h en i bedoelde bouwwerken geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen' maximaal 8 meter mag bedragen,
    - de in lid 6.1 onder j bedoelde reclamemast maximaal 38 meter mag bedragen, en
    - de in lid 6.1 onder k bedoelde zend- en ontvangstinstallatie maximaal 42 meter mag bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.2.2 onder a voor overschrijding van het bouwvlak met maximaal 4 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid niet mag worden toegepast ten behoeve van kwetsbare objecten, indien daardoor de afstand tot het gasontvangstation kleiner wordt dan 25 meter;
  • b. artikel 6.2.2 onder a voor een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 120 m2;
  • c. lid 6.2.2 onder b voor het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.
6.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 6.4.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 6.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.