direct naar inhoud van 2.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Bestemmingsplan Sontweggebied-Damsterdiep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01

2.1 Ontstaansgeschiedenis

De historisch-ruimtelijke ontwikkeling van het gebied voor 1900

Het gebied tussen het Damsterdiep en het Eemskanaal kent een vrij jonge ontwikkelingsgeschiedenis; het gebied is lange tijd relatief leeg geweest. De historische gelaagdheid van het gebied laat wel een duidelijke rode draad zien: de vestiging van industriële molens en later, op een enkele uitzondering na, agro-industriële bedrijvigheid. De aanwezigheid van het Damsterdiep en later het Eemskanaal, belangrijk voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van eindproducten, zijn daarbij doorslaggevend geweest.

In de eerste helft van de 15de eeuw wordt het Damsterdiep gegraven. Rond 1600 wordt het verder uitgediept voor de scheepsvaart en wordt het Damsterdiep de belangrijkste verbinding van de stad Groningen met de oostelijke Ommelanden. Op de kruisingen van land- en waterwegen ontstaan later de dorpjes Oosterhoogebrug en Ruischerbrug. Dichterbij de stad vestigen zich aan het Damsterdiep watergebonden bedrijven zoals houtzagerijen. De spaarzame bebouwing in het gebied staat langs het diep met trekweg en bestaat uit een paar clusters van molens met schuren en molenaarshuizen.

Ten zuiden van het Damsterdiep - dan het Buiten Damsterdiep geheten- loopt een weg, de Boermandeweg, die ruim een halve eeuw later plaats moet maken voor het Eemskanaal. Dit kanaal wordt in 1876 geopend om een nieuwe verbinding met zee te maken na het afsluiten van het Reitdiep tussen 1873 - 1877. Het nieuwe kanaal moet de afwateringsfunctie van het Reitdiep overnemen en de scheepvaartverbinding met zeehaven Delfzijl waarborgen. Het Eemskanaal is echter berekend op houten zeil- en trekschepen en blijkt niet erg geschikt voor de grote zeestoomschepen die in het laatste kwart van de 19de eeuw hun intrede doen in de scheepvaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01_0002.png"

Kadastrale minuut uit circa 1828 van het gebied met in blauw aangegeven de huidige waterwegen.

De molens

Rond 1875 staan er in het vrijwel lege gebied tussen het Damsterdiep en het Eemskanaal tot het dorp Oosterhoogebrug zes molens. Het betreft industriële molens: drie houtzaagmolens en drie oliemolens. De enige molen waar nu nog een restant van over is, is oliemolen 'De Meeuw'. De stenen onderbouw fungeert nu als onderkomen van jeugdcircus Santelli. De Meeuw is vermoedelijk de oudste van de reeks molens aan het Buiten Damsterdiep. De molen zou in 1700 als pelmolen zijn gebouwd en is in 1851 omgebouwd tot oliemolen. In 1880 wordt de achtkante bovenkruier met stelling vervangen door de nu nog aanwezige vierkante stenen onderbouw met schuren. In 1909 wordt de molen ontmanteld en gebruikt als kantoor en zagerij, eerst door de Gebroeders Van Diepen en later -in de jaren dertig- door Timmerfabriek Van Lier en Zonen, waarvan de naam nog steeds op de gevel staat geschilderd. De reeks oude lindebomen voor het gebouw is een restant van de historische boombeplanting langs het Buiten Damsterdiep.

In het begin van de 20ste eeuw verdwijnen de molens aan het Damsterdiep; zij worden slechts in naam herinnerd, namelijk in de Oliemuldersweg en de Zaagmuldersweg in de Oosterparkwijk, die in de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw aan de andere kant van het diep wordt gebouwd. Na 1900 begint zich aan de noordzijde van het Eemskanaal op bescheiden schaal industrie te vestigen. De bedrijvigheid verschuift daarmee van het smalle Damsterdiep naar de zuidelijker gelegen terreinen aan de boorden van het Eemskanaal waar dan volop ruimte is en die ook veel beter bereikbaar zijn. Het Buiten Damsterdiep zal uiteindelijk in 1952 worden gedempt. Aan de zuidzijde van het Eemskanaal, bij de Oosterhaven, vestigt zich de houthandel van de Firma Kunst om plaats te maken voor nieuwbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01_0003.png"

Luchtfoto van het gebied in de jaren '50

De agro-industrie

In 1908 wordt een nieuwe fabriek gebouwd aan de noordelijke dijk van het Eemskanaal, op een perceel ten zuiden van de inmiddels verdwenen oliemolen Concordia en oliemolen De Meeuw, de Noord Nederlandse Oliefabriek. Voor de bouw van het complex, bestaande uit kelders, bergplaatsen, werkplaatsen, een machinekamer en een ketelhuis wordt de bekende Groninger architect G. Nijhuis (1860-1940) ingeschakeld.

De Oliefabriek produceert onder meer lijnolie- en sojakoeken als veevoeder. De grondstoffen voor de olieslagerij en lijnkoekfabriek komen niet alleen uit Noord-Nederland; zo worden bonen voor de sojakoeken zelfs uit Mantsjoerije (!) geïmporteerd. De Noord Nederlandse Oliefabriek is lange tijd het grootste bedrijf aan het Eemskanaal. In 1912 wordt de fabriek uitgebreid met een loods voor een smederij die links van de fabriek komt te staan. Dit karakteristieke pand met zijn talloze gietijzeren ramen is een vroege en zeldzame toepassing van betonijzerbouw volgens het Monier-systeem, met ijzeren kolommen en flexibel te plaatsen wanden van gewapend beton. Tussen de loods en het Eemskanaal staat lange tijd een rijtje arbeidershuisjes dat uiteindelijk -na moeizame en zeer langdurige onderhandelingen met de eigenaar van de vervallen pandjes- pas in 1966 (!) kan worden gesloopt voor de verbreding van de weg langs het Eemskanaal.

In de jaren '40 van de 20ste eeuw komt de fabriek in handen van de Elevator Maatschappij Groningen (EMG). De fabriek wordt diverse keren uitgebreid en vergroot, onder andere in 1960 met een grote betonnen graansilo van ruim 30 meter hoog en een jaar later met een elevatortoren met loopbrug voor een graanzuiginstallatie. Daarmee wordt het bedrijf een beeldbepalende factor aan het Eemskanaal.

Ten oosten van de Graan Elevator Maatschappij staat op een terrein, temidden van een wirwar van bedrijfspanden en loodsen, de hoge schoorsteen van het bedrijf COVA N.V. Autobanden. Het bedrijf is gespecialiseerd in het “coveren” (banden voorzien van een nieuw loopvlak), verzolen en de verkoop van auto- en tractorbanden. Het bedrijf vestigt zich in de jaren '20/'30 van de vorige eeuw aan het Eemskanaal, in een periode waarin de motorisatie van het verkeer en van landbouwwerktuigen op gang komt.

Een vreemde eend in de bijt, te midden van de agro-industrieën, is de komst van de Herenkleding- fabriek van C.E. Grol en Zonen in 1937 op het perceel Eemskanaal Noordzijde 309. Door het instorten van de Groninger confectie-industrie aan het eind van de jaren zestig moet ook dit bedrijf zijn poorten sluiten. Het in verval geraakte complex met zijn karakteristieke sheddaken wordt in het begin van de jaren '80 gesloopt.

In 1938 vestigt de Noord Nederlandse Zakkenhandel (NZZ) zich aan het Eemskanaal: eerst in de oude loods van de Noord-Nederlandse Oliefabriek, maar vanaf 1956 in een splinternieuw gebouw dat hierachter wordt gebouwd. De NNZ, in 1922 begonnen in pakhuis Libau aan het Hoge der A, produceert industriële verpakkingen. De nieuwe bedrijfshal met zijn bijzondere dakconstructie naar ontwerp van ir. J.C. Pannekoek uit Den Haag wordt aangewezen als gemeentelijk monument, maar blijkt bij een asbestverwijdering zo broos, dat het gesloopt moet worden. Het bedrijf opereert wereldwijd en heet sinds 1970 NNZ Industriële Verpakkingen BV.

Havenactiviteiten

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw krijgt de van oudsher in de provincie aanwezige scheepsbouw een nieuwe opleving door de bouw van grote aantallen van de succesvolle Groninger coaster. Het nog lege gebied aan de zuidoostzijde van het Eemskanaal gaat over de kop en krijgt een geheel nieuwe infrastructuur met de aanleg van de Europaweg en -brug, de Sontweg en Lübeckweg, die het achterliggende bedrijventerrein Eemshaven en drie grote insteekhavens voor coasters ontsluiten: de Deense, Zweedse en Finse haven. Aan de noordzijde van het Eemskanaal, aan het oostelijke deel bij de kruising met het Winschoterdiep bij de Oostersluis verrijst de grote scheepswerf van Niestern & Sander. Vanaf eind jaren zestig, als het bergafwaarts gaat met de scheepsbouw, staat de karakteristieke, zwaar vervallen bakstenen loods van dit bedrijf hier nog lang. Thans is hier de Praxis gevestigd.