direct naar inhoud van 4.4 Toelichting op de regels
Plan: Bestemmingsplan Sontwegtracé
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02

4.4 Toelichting op de regels

4.4.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' heeft betrekking op een bestaand bedrijfsverzamelgebouw aan de Sontweg 15-17-19. Een gedeelte van dit perceel is nodig voor de uitvoering van het bestemmingsplan (aanleg van een rechtsaffer, fiets- en voetpad). Hieraan is de bestemming 'Verkeer' gegeven. Het gedeelte, dat niet nodig is voor het maken van het werk, is conform het huidige gebruik bestemd. De gemeente streeft naar verwerving van het hele perceel. Is dit niet mogelijk, dan kan het bestaande gebouw, na gedeeltelijke amovering en aanheling, blijven bestaan.

Artikel 5 Bedrijventerrein

De bestemming 'Bedrijventerrein' omvat een gedeelte van het bedrijventerrein Driebond, te weten een aantal percelen gelegen tussen de Euvelgunnerweg, Stettinweg en Sint Petersburgweg en een strook bedrijven aan de westrand van het gebied. Deze bedrijfsterreinen waren al opgenomen in het op 22 juni 2011 vastgestelde bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Driebond'. Het perceel op de hoek van de Euvelgunnerweg en de Sint Petersburgweg (Euvelgunnerweg 10) is echter gedeeltelijk buiten dat plan gelaten. De bestaande bedrijfsbebouwing op dit perceel kan worden gehandhaafd. Daarom heeft deze bebouwing en het bijbehorende bedrijfserf, voor zover dat niet nodig is voor het uitvoeren van het werk, alsnog de bestemming 'Bedrijventerrein' gekregen. De op dit perceel aanwezige bedrijfswoning is positief bestemd (door middel van een aanduiding op de verbeelding). Tot het opnemen van de bedrijvenstrook aan de westzijde van het bedrijventerrein is besloten om een bedrijf, dat aan het toekomstige wegtracé grenst, voldoende uitbreidingsmogelijkheden te bieden. In het geldende plan is de bouwgrens ten opzichte van de zijgevel van de bestaande bedrijfsbebouwing iets teruggelegd. Gezien de feitelijke afstand tot de nieuwe weg is hiervoor stedenbouwkundig geen noodzaak. De bouwgrens is daarom in het voorliggende plan gelegd in het verlengde van de bestaande zijgevellijn. Omdat de beide tot 'Bedrijventerrein' bestemde plandelen deel uitmaken van gronden, die in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Driebond' samen één bouwvlak vormen, is besloten het hele bouwvlak opnieuw te bestemmen. Bij het opstellen van de bestemmingsregeling is aansluiting gezocht bij de bestemming 'Bedrijventerrein' in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Driebond'. Voor de toelichting op de planregels wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij dat bestemmingsplan.

Artikel 6 Groen

De bestemming 'Groen' omvat een deel van de Hunzezone, waaronder ook een gedeelte van het voorgebied van de woonschepenhaven. In dit gebied ligt een oude loop van het riviertje De Hunze. Het gebied krijgt een groene inrichting, met waterpartijen en een ecologische verbinding onderlangs het verhoogde wegdek naar de Sontbrug.


Artikel 7 Verkeer

De bestaande wegen/verkeersvoorzieningen in het plangebied zijn bestemd voor 'Verkeer'. Het gaat hier met name om de Sontweg, het begin van de Bornholmstraat, de Sint Petersburgweg en de Driebondsweg. Deze zullen worden gereconstrueerd. Onder andere zal langs de Sontweg, ten zuiden van de huidige rijbaan, een busstrook worden aangelegd en zullen de rijbanen op de Sontweg en de Sint Petersburgweg worden gescheiden. Hierdoor wijzigt het profiel en dient op enkele plaatsen de geldende verkeersbestemming te worden verbreed. De bestemming omvat verder een deel van de Deense haven. Dit betreft een strook voor de kade van de bedrijven aan de Kopenhagenstraat. Dit gedeelte van het water is nodig om een verbinding vanaf de Bornholmstraat naar de brug over het Winschoterdiep te maken. Ook de toeleidende verbinding vanaf de Sint Petersburgweg is bestemd tot 'Verkeer'. Ten slotte valt de nieuwe ontsluiting van de woonschepenhaven onder deze bestemming. Daarin zijn ook een aantal parkeerplaatsen begrepen, die aansluitend op deze nieuwe weg zullen worden aangelegd.

In de regels is rekening gehouden met de aanleg van een (vaste) brug of een wegverbinding in de vorm van een gebouwde constructie door in het eerste artikellid te bepalen dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug' een brug/oeververbinding is toegestaan. In de regels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, is bepaald dat de bouwhoogte van een brug/oeververbinding, gerekend vanaf een peil van 0 meter + N.A.P. tot aan het hart van de bovenzijde van het brug-/wegdek, niet meer mag bedragen dan 1,35 meter ter plaatse van de westelijke grens van het aanduidingsvlak 'brug', oplopend tot ten hoogste 6,50 meter ter plaatse van de oostelijke grens van dit aanduidingsvlak. In afwijking hiervan mag de bouwhoogte van brugleuningen maximaal 1,50 meter, van slagboomkasten en lichtmasten maximaal 9 meter en van (overig) straatmeubilair, behorende op of bij een brug, maximaal 2 meter bedragen, gemeten vanaf de voet. Het begrip straatmeubilair is in artikel 1 gedefinieerd. De bouwhoogte van waterkeringen mag ten hoogste 2,50 meter + N.A.P. bedragen.

Artikel 8 Water

De bestemming 'Water' omvat het gedeelte van het Winschoterdiep, waar de Sontbrug is geprojecteerd. Met het oog hierop is dit deel van het kanaal op de verbeelding aangeduid als 'brug'. Naast de functies water en scheepvaartverkeer is ter plaatse van deze aanduiding tevens een brug/oeververbinding toegestaan. De bouwregels hiervoor zijn nagenoeg identiek aan de regels die terzake bij de bestemming 'Verkeer' zijn opgenomen. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting op dit artikel. Voorts is bepaald dat de doorvaarthoogte van het beweegbare deel van een brug niet minder mag bedragen dan 3,80 meter, gemeten vanaf een peil van 0,57 meter + N.A.P. tot aan de onderkant van het brugdek, en de doorvaartbreedte niet minder dan 18 meter.

Artikel 9 Leiding - Hoogspanning

Nabij het kruispunt met de Europaweg wordt de Sontweg gekruist door een ondergrondse hoogspanningsleiding. De breedte van het bestemmingsvlak is 6 meter, wat overeenkomt met de breedte van de belemmeringenstrook (2 x 3 meter). Binnen de dubbelbestemming mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aanleg, wijziging instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoogspanningsleiding. Door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kan de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming worden toegestaan, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding en voorafgaand overleg met de leidingbeheerder heeft plaatsgevonden.

Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Door het plangebied loopt een bovengrondse hoogspanningsleiding, de 110 kV-lijn Vierverlaten-Hunze. Deze is geregeld door middel van een dubbelbestemming. De breedte van het bestemmingsvlak is 50 meter, wat overeenkomt met de breedte van de zakelijk rechtstrook (2 x 25 meter). In het plangebied komen in de nabijheid van de hoogspanningsleiding geen woningen of andere objecten voor, waar mensen langdurig verblijven, zoals scholen en kinderopvang. Er hoeft daarom geen rekening te worden gehouden met de zogenaamde specifieke magneetveldzone. Binnen de dubbelbestemming mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aanleg, wijziging instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsleiding. De bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag maximaal 55 meter bedragen. Door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kan de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming worden toegestaan, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding en voorafgaand overleg met de leidingbeheerder heeft plaatsgevonden.

Artikel 11 Leiding - Riool

Langs het tracé loopt een rioolpersleiding. Deze heeft een zakelijk rechtstrook van 3 meter ter weerszijden van het hart van de leiding. Deze zone is door middel van een dubbelbestemming vastgelegd. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de rioolleiding. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de rioolleiding en voorafgaand overleg met de leidingbeheerder heeft plaatsgevonden.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 1

Zoals in paragraaf 3.1 is beschreven heeft een deel van het tracé (gedeelten van de Sint Petersburgweg en de Driebondsweg, nabij de Stettinweg) een hoge archeologische verwachting. Met het oog hierop is hieraan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' gegeven. Voor bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 50 m² en een grotere diepte dan 0,40 meter dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport te overleggen. Voorts is voor enkele aanlegactiviteiten een omgevingsvergunning vereist indien de oppervlakte meer dan 50 m² en de diepte meer dan 0,40 meter bedraagt.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 2

De Hunzezone heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde. Daarom heeft dit gedeelte van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen. Voor bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 200 m² en een grotere diepte dan 0,40 meter dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport te overleggen. Voorts is voor een aantal aanlegactiviteiten een omgevingsvergunning vereist indien deze de genoemde oppervlakte- en dieptemaat overschrijden.

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering

Met het oog op de waterkerende functie van de kade langs de oostzijde van het Winschoterdiep en het Eemskanaal is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend. Ter bescherming van deze functie zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van waterkering toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering en voorafgaand overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden.

Algemene regels

Artikel 15 Bijzondere aanduidingsregels

In het plangebied komen een tweetal gebiedsaanduidingen voor:

  • 'geluidzone industrie' en
  • 'gezoneerd industrieterrein'.

De eerste aanduiding heeft betrekking op de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein Groningen- Zuidoost. Hieronder vallen een deel van de Sontweg (nabij de Kop van Oost) en het bedrijventerrein Driebond. In de regels is bepaald dat hier geen geluidsgevoelige objecten mogen worden gebouwd en dat als strijdig gebruik het gebruik van gebouwen als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan door middel van een omgevingsvergunning afwijken, mits de wettelijke geluidsgrenswaarden in acht worden genomen. De regels voorzien in een wijzigingsbevoegdheid, waardoor de aanduiding 'geluidzone - industrie' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding kan worden verwijderd, wanneer deze zone wordt gewijzigd of opgeheven.

De tweede aanduiding betreft het gezoneerde industrieterrein zelf. Het grootste gedeelte van Sontweg en het omliggende bedrijvengebied valt hieronder. De regels bieden burgemeester en wethouders de bevoegdheid nadere eisen te stellen aan de plaats van de bebouwing met het oog op een doelmatige akoestische afscherming ten behoeve van de bescherming van de beschikbare geluidsruimte. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein' van de verbeelding te verwiijderen wanneer bedrijventerrein aan het gezoneerde industrieterrein wordt onttrokken.

Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelbepaling. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 17 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Dit artikel regelt de verhouding tussen het bestemmingsplan en de bouwverordening. Volgens artikel 9, lid 1, van de Woningwet blijven de voorschriften van de bouwverordening, voor zover deze niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan, buiten toepassing. Het tweede lid van dit wetsartikel bepaalt dat de voorschriften van de bouwverordening van toepassing blijven indien het desbetreffende bestemmingsplan geen voorschriften bevat, die hetzelfde onderwerp regelen, tenzij het desbetreffende bestemmingsplan anders bepaalt. Artikel 15 van de planregels is hierop gebaseerd.

Artikel 18 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 20 Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

4.4.2 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheid

Een aantal bepalingen geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of bij een omgevingsvergunning van de planregels af te wijken.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De bevoegdheid om af te wijken is van toepassing op een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing.

In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.

De woonsituatie

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

Het straat- en bebouwingsbeeld

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

De verkeersveiligheid

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

De sociale veiligheid

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

De milieusituatie

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.

De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.