direct naar inhoud van 4.3 Tussenuitspraak Raad van State
Plan: Bestemmingsplan Sontwegtracé
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02

4.3 Tussenuitspraak Raad van State

Bij beslissing van 20 november 2013, nummer 201303856/1/R6, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan in de beroepsprocedure, die door een aantal belanghebbenden tegen het bestemmingsplan 'Sontwegtracé' is aangespannen. De Afdeling heeft daarbij overwogen dat de gemeenteraad zich op het standpunt heeft gesteld dat uitgegaan wordt van een hoogte van het brugdek van ongeveer 6,37 meter + N.A.P. Daarmee maakt het plan, daargelaten of voor lichtmasten op de brug een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, door het toestaan van een bouwhoogte van 15 meter, met de mogelijkheid af te wijken met ten hoogste 3 meter, een brug mogelijk met een veel hoger gelegen brugdek dan de hoogte die de raad voor de Sontbrug heeft beoogd. De Afdeling vindt dat de raad niet duidelijk heeft kunnen maken waarom voor het gehele tracé in de bestemmingsvlakken 'Verkeer' en 'Water' met de functieaanduiding 'verkeer' een bouwhoogte van 15 meter met de mogelijkheid af te wijken met ten hoogste 3 meter, is toegestaan. Het plan is in zoverre niet met de bij een besluit vereiste zorgvuldigheid voorbereid.

De Afdeling heeft de gemeenteraad opgedragen binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak dit gebrek te herstellen. De gemeenteraad dient daartoe een planregeling voor het tracé voor de voorziene Sontbrug vast te stellen waarin een gedifferentieerde bouwhoogteregeling is opgenomen en de toegestane hoogte van het wegdek van de brug is gemaximeerd.

Met het thans voorliggende plan wordt aan deze uitspraak gevolg gegeven. Daarbij zijn ten opzichte van het op 27 maart 2013 vastgestelde plan de volgende wijzigingen aangebracht.

In het plan heeft het gehele tracé in de Deense Haven nu de bestemming 'Verkeer' met de aanduiding 'brug'. Binnen de bestemming 'Water' is de aanduiding 'verkeer' vervangen door de aanduiding 'brug'. In het eerste lid van artikel 7 (bestemming 'Verkeer') en artikel 8 (bestemming 'Water') is opgenomen dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug' een brug/oeververbinding is toegestaan.

In de bouwregels van de artikelen 7 en 8 is een gedifferentieerde regeling opgenomen voor de bouwhoogte van de brug. Binnen de bestemming 'Verkeer' is voor het brug-/wegdek een bouwhoogte vastgelegd oplopend van maximaal 1,35 meter + N.A.P. tot 6,50 meter + N.A.P. Binnen de bestemming 'Water' is de maximale bouwhoogte van het brug-/wegdek bepaald op 7 meter + N.A.P. Deze maten zijn gebaseerd op het vormgevingsdocument behorende bij de aanbestedingsstukken. Daarin heeft de oeververbinding aan het begin van de Deense Haven een hoogte van 1,35 meter + N.A.P. (hoogte wegdek) of, met inbegrip van de waterkering, 2,10 meter + N.A.P. Op het hoogste punt heeft het brugdek een hoogte van 6,37 meter + N.A.P. Daarbij moet er echter rekening mee worden gehouden dat in het vormgevingsdocument is opgenomen dat van de daarin aangegeven maten met maximaal 5% naar boven of naar onderen mag worden afgeweken. De na vermenigvuldiging met dit percentage verkregen som is bij de vertaling van de grootste hoogtemaat in de planregels naar boven afgerond. Daarnaast is een regeling opgenomen voor bouwwerken, die op of aan de brug worden gebouwd. Dit betreft onder meer brugleuningen, slagboomkasten, lichtmasten en de genoemde waterkering. Deze zullen gelijktijdig met de brug worden gebouwd en vormen dus met de brug een ondeelbaar bouwwerk. Ze tellen daarom mee voor de berekening van de maximale bouwhoogte. Verwezen wordt naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 maart 2013, nummer 201204249, en 1 mei 2013, nummer 201207223/1/A1. De in de bouwregels voorgeschreven maximale bouwhoogte van deze bouwwerken is eveneens ontleend aan de maten in het vormgevingsdocument.