direct naar inhoud van 2.2 Ontwerpuitgangspunten Sontbrug
Plan: Bestemmingsplan Sontwegtracé
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02

2.2 Ontwerpuitgangspunten Sontbrug

Zoals inleidend werd opgemerkt heeft de gemeenteraad zich bij de keuze van de ontwerpuitgangspunten uitgesproken voor een lage brug met een doorvaarthoogte van 3,80 meter (en een doorvaartbreedte van 18 tot 20 meter). Aan deze beslissing is het nodige onderzoek en overleg met verschillende belanghebbende partijen, zoals de vaarwegbeheerder (provincie) en de vereniging Schuttevaer, voorafgegaan. Hierbij zijn een aantal alternatieven met verschillende brughoogten belicht: een brug met een doorvaarthoogte van 7 tot 7,50 meter, een brug met een doorvaarthoogte van 5,60 meter, een brug met een doorvaarthoogte van 3,80 meter en een brug met een doorvaarthoogte van 1,25 meter. De keuze voor een brug met een doorvaarthoogte van 3,80 meter is gebaseerd op de volgende afwegingen.

Een hogere brug (met een doorvaarthoogte van 7 à 7,50 meter; gelijk aan Euvelgunnerbrug in de Ringweg) heeft vanuit het perspectief van het openbaar vervoer en de beroepsvaart de voorkeur, omdat de brug minder vaak open hoeft. Een dergelijke brug heeft echter een te hoog hellingspercentage voor een fietsverbinding van de gewenste kwaliteit en is daarom niet wenselijk. Uitgangspunt is immers, dat het Sontwegtracé, behalve een verbinding voor auto's en openbaar vervoer een sociaal veilige èn comfortabele fietsverbinding vormt tussen Meerstad en de stad.

Ook de variant van 1,25 meter valt af omdat deze te vaak openstaat. De bruggen in de bypasses van de zuidelijke ringweg (doorvaarthoogte 1,25 meter), die als referentie dienen, blijken - tussen 6.00 en 20.00 uur - gemiddeld 22 keer per dag te worden geopend (exclusief de zondagen). In de ochtendspits van 7 tot 9 uur is er sprake van gemiddeld 1 brugopening en maximaal 6 openingen. In de avondspits van 16.00 tot 18.00 uur bedraagt het aantal openingen gemiddeld 2 en maximaal 7. De gemiddelde tijd van opening bedraagt 4.30 minuten en maximaal 10 minuten.

De variant van 5,60 meter lijkt, vergeleken met de variant van 3,80 meter, de meest ideale doorvaarthoogte te zijn, aangenomen dat een substantieel aandeel van de beroepsvaart ook werkelijk zal passeren zonder brugopening aan te vragen. Dit blijkt echter niet het geval. In bijna alle gevallen zal de beroepsvaart ook bij een brughoogte van 5,60 meter om een brugopening vragen, omdat de schippers er zeker van willen zijn dat hun vaartuig onder de brug door kan en omdat de zichtlijnen en ruimte beperkt zijn om te kunnen manoeuvreren. Dit wordt ook door alle partijen onderschreven. Voor de doorstroming van openbaar vervoer en fietsverkeer blijkt een brug van 5,60 meter dus nauwelijks voordeel op te leveren, terwijl een brug van 3,80 meter, gezien het lagere hellingspercentage, meer fietscomfort biedt. De conclusie is dat de variant van 5,60 meter slechts geringe meerwaarde heeft, die niet opweegt tegen de hogere kosten van een brug met een dergelijke doorvaarthoogte.