direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Bessemoerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP514Bessemoerpark-oh01

3.2 Ecologie

Ecologische groenstructuur

Het Bessemoerpark betreft een stadsgedeelte met verschillende gebruiksfuncties in een groen decor. Het groen is een belangrijk onderdeel van het Groenstructuurplan met de kwalificatie 'basisgroenstructuur' en te 'versterken ecologische verbinding' volgens de Stedelijke Ecologische Structuur 2011. Vanwege de ligging in het noordelijke stadsdeel en de aansluiting op groengebieden in de wijdere omgeving is het een belangrijke ecologische verbinding als onderdeel van de stedelijke ecologische structuur. Als schakel verbindt het de ommelanden met de binnenstad. Hogeland en Koningslaagte worden via de Paddepoelsterweg en Selwerderhof, Park Selwerd, Bessemoerpark en Noorderbegraafplaats verbonden met de spoorzone Noorderplantsoen en Diepenring.

Het park zelf bestaat momenteel uit gazonpartijen, boom- en heesterstructuren en verschillende gebouwen. In al deze biotopen komen verschillende natuurwaarden voor.

De barrières in de ecologische verbinding, te weten de noordelijke ringweg, de Eikenlaan en de spoorzone worden in verschillende projecten als het Fietspadenproject en de Regiotram aangepakt. Door middel van groene geleiding of ecoduikers ontstaan verbindingsroutes of passages voor dieren. Al deze passages dragen bij aan mobiliteit van soorten onder invloed van populatiedynamica en klimaatontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP514Bessemoerpark-oh01_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP514Bessemoerpark-oh01_0018.jpg"

Natuurwaarden

De huidige (stads)natuurwaarden zijn gemiddeld. Boom- en struikbiotopen zijn voldoende aanwezig. Ouderdom en soortenvariatie dragen bij aan de biodiversiteit. Het biedt voedsel, dekking en voortplantingsmogelijkheden. Water en bloemrijke biotopen ontbreken nagenoeg, met uitzondering van de schooltuindelen. Zodoende zijn er maar beperkte levenskansen voor amfibieën, bijen en vlinders. In het park leven vogelsoorten als grote bonte specht, boomkruiper, zwartkop en winterkoning, maar ook zoogdieren als vleermuizen en egel. Er is echter maar beperkte ruimte voor het potentieel grote aantal holenbroeders aanwezig. De hoge bomen maken daarnaast het gebied waardevol voor vleermuizen. Met name de dwergvleermuis en laatvlieger zijn hier aanwezig. Daarnaast maken franjestaart, grootoor en baardvleermuis een kans.

Gewenste ontwikkeling

Door uitvoering van het huidige plan komt de beloofde groencompensatie als gevolg van bouwontwikkelingen langs de noordelijke spoorzone in het Bessemoerpark tot stand. Behoud van hogere en oudere bomen maar ook behoud van variatie in soorten is gewenst. Hierbij moet gestreefd worden naar aanplant van ontbrekende waardevolle soorten als sporkenhout, tweestijlige meidoorn, gele kornoelje en sleedoorn.

Ontbrekende thema's als water en bloeiende kruiden zullen de natuurwaarden verder kunnen versterken. Dit kan in de huidige planvorming worden opgenomen.

Een belangrijk onderdeel van het plan betreft de verbinding met omliggende groen- en natuurgebieden. Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame, goed functionerende ecologische verbindingen. Deze bestaan in dit geval uit aansluitingen tussen en relaties met het groen aan de noordkant (langs het Wilgenpad) en aan de zuidkant (langs de spoorzone).

Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten een boom-, struik- en kruidlaag benevens een waterelement om voor doelsoorten als dwergmuis, vuurvlinder en kleine watersalamander passeerbaar te zijn.

Inrichting en beheer moet afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Noord.

Overige aandachtspunten

Een gevarieerd nestkastenaanbod kan in belangrijke mate voorzien in het gebrek aan broedplekken voor holenbroeders. Ook in de vormgeving en bouwwijze van nieuwe gebouwen als het buurtcentrum en de woningen kunnen specifieke voorzieningen voor bijvoorbeeld huismus, gierzwaluw, mees en vleermuis worden opgenomen.

Als laatste moet nadrukkelijk het thema groene daken worden genoemd. Al deze voorzieningen versterken het groene en duurzame imago en bieden nog meer biodiversiteit.

Wet- en regelgeving

In het gebied heeft een ecologische quickscan plaatsgevonden. Er komen geen beschermde planten voor of beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels of dieren. Bij sloop van gebouwen en kap van bomen moeten deze werkzaamheden getoetst worden aan de Flora- en faunawet. Vleermuisonderzoek heeft uitgewezen dat er geen conflicten zullen optreden met de Flora- en faunawet en het ecologisch beleid.

Alle vogels zijn beschermd. Kap en ruimen van groen moet daarom buiten het broedseizoen plaatsvinden.

Het bestemmingsplan heeft een afstand tot het Natura 2000 gebied Leekstermeer van ruim 4 km. Er is gezien de ontwikkelingen en deze afstand geen sprake van de zogenaamde 'externe werking' ten opzichte van dat gebied.

Bomen en struiken

De Bomen Effect Analyse (BEA) die is opgesteld maakt de consequenties voor het groen duidelijk. Het groen is hiervoor uitvoerig geïnventariseerd en vergeleken met het ontwerp voor het park. De BEA maakt duidelijk dat er in totaal globaal 45 bomen (waarvan er 40 kapvergunningsplichtig maar niet (potentieel) monumentaal zijn) en 830 m2 houtopstand (bosjes en struiken) moet worden gekapt. Er worden geen (potentieel) monumentale bomen gekapt. Op basis van de planuitwerking kunnen de hoeveelheden maximaal 20 % potitief of negatief afwijken. Dit kan pas met nader onderzoek worden bepaald.

Met de herinrichting van het Bessenmoerpark komt er veel meer oppervlakte ecologisch groen doordat slechts een gedeelte van de bebouwde/verharde oppervlakte weer wordt bebouwd en bestraat. Doordat het park sociaal veiliger gemaakt wordt, zal dat niet gebeuren met bomen en struiken, maar voornamelijk met kruiden en de aanplant van lage struiken. Er kan niet worden voldaan aan de 1:1 compensatie die in dit basisgroen wenselijk is maar de ecologische aantrekkelijkheid wordt door de vergroting van het groenareaal en de biodiversiteit wel vergroot.