direct naar inhoud van 3.1 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Bessemoerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP514Bessemoerpark-oh01

3.1 Archeologie

Inleiding

In 1992 is door het Nederland het 'verdrag van Valetta' ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, d.w.z. de bestemmingsplannen.

Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 daarom een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan regels te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele, op archeologische gronden geselecteerde, gebieden aan een 'omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' worden verbonden. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

De overslibde wierden van Paddepoel

Bij de aanleg van de wijk Paddepoel, waarin de Bessemoerstrook ligt, zijn opgravingen verricht op een gedeelte van deze wierden uit het begin van de jaartelling, nu bekend als de overslibde wierden van Paddepoel. Deze aangetroffen en opgegraven wierden lijken zich te concentreren rond de oeverwallen van (oudere) lopen van de Drentse A die gereconstrueerd werden door Clingenborg. Het vermoeden is dat de Drentse A ook ter hoogte van de Bessemoerstrook heeft gelopen. Dit vermoeden is - behalve door de reconstructies van Clingenborg - onder andere gebaseerd op de resultaten uit een opgraving aan de Eikenlaan 290 in 1998. Dit terrein ligt op de meest noordelijke punt van de Hondsrug. Aan de westzijde bleek de Hondsrug hier aangesneden te zijn door een oude loop van de Drentse A. In dit onderzoek kwam ook naar voren dat de bewoningssporen waren afgedekt door afzettingen van de Drentse A. De bewoning die hier is aangetroffen is gedateerd in de derde eeuw na Christus.

Omdat op en rond de oude oeverwallen de kans het grootst is dat er zich nederzettingsresten bevonden, is de archeologische verwachting van de Bessemoerstrook ook hoog te noemen. Deze kleine wierden zijn te beschouwen als separate huiserfjes, en overleefden niet elke grote overstroming. Een aantal ervan zijn weer afgedekt door kleilagen die latere overstromingen achterlieten en dus niet meer aan het oppervlak zichtbaar.

Booronderzoek

Om beter inzicht te krijgen in de archeologische verwachting van het gebied, de intactheid van de bodem en de oude loop van de A, is in 2010 samen met de Rijksuniversiteit Groningen een archeologisch booronderzoek verricht.

Gebaseerd op de boorresultaten zijn er een paar aanwijzingen die erop duiden dat een oude loop van de Drentse A inderdaad mogelijk in het noordwesten van de Bessemoerstrook heeft gestroomd (zie onderstaande figuur). Hier duikt het keileem weg en er zijn natuurlijke kleilagen aangetroffen. Om met zekerheid te kunnen bepalen of hier de Drentse A heeft gestroomd zal in dit gebied een proefsleuf gegraven moeten worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP514Bessemoerpark-oh01_0016.jpg"

Resultaten van het booronderzoek, gecombineerd met een hoogtekaart van het keileem. In het noordwesten de mogelijke loop van de Drentse A, in blauw, met een eventuele zijtak in blauw gearceerd. In donkerblauw een recentere sloot, op basis van de verstoringen die zijn aangetroffen in de boor.

In een aantal boringen is aardewerk uit de nieuwe tijd aangetroffen. Deze fragmenten lijken uit een sloot afkomstig te zijn. Deze sloot is niet teruggevonden op historische kaarten en omdat het aardewerk niet precies te dateren is, is het lastig te bepalen uit welke tijd deze mogelijke sloot afkomstig is. De intactheid van de bodem is – onder een ophogingslaag die in het hele gebied aanwezig is – goed te noemen. Eventueel aanwezige archeologische resten kunnen daarom goed geconserveerd zijn.

Bescherming

Een van die oeverwallen die de A heeft achtergelaten ligt hoogstwaarschijnlijk –met een zijgeul - onder de Bessemoerstrook. Zowel in de rivierloop als op de oeverwallen, beide in de jaren '60 opgehoogd, is daarom sprake van een hoge trefkans op archeologische resten. Er zouden zich op deze oeverwallen meer overslibde wierden kunnen bevinden.

Het gebied moet - op basis van de resultaten van het booronderzoek - bestemd worden als Waarde-Archeologie 2. Dit betekent dat er bij ingrepen boven de 200 vierkante meter onderzoek moet plaatsvinden. Dit onderzoek dient door middel van proefsleuven te worden uitgevoerd.