direct naar inhoud van Artikel 10 Groen
Plan: Bestemmingsplan Hortusbuurt - Noorderplantsoen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP513HortusbuurtNo-vg01

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. recreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • g. autoverkeer, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • h. een parkeerterrein uitsluitend ten behoeve van de naastgelegen horecafunctie, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • i. grootschalige evenementen, waaronder Noorderzon, gedurende maximaal 12 dagen per jaar, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • j. opbouw van grootschalige evenementen, waaronder Noorderzon, gedurende 21 dagen per jaar, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • k. afbraak van grootschalige evenementen, waaronder Noorderzon, gedurende 14 dagen per jaar, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • l. middelgrote evenementen, gedurende maximaal 20 dagen per jaar, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • m. opbouw van middelgrote evenementen, gedurende 3 dagen per evenement, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • n. afbraak van middelgrote evenementen, gedurende 3 dagen per evenement, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • o. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • p. een muziekkoepel, ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  • q. een kiosk annex toiletvoorziening met een terras van maximaal 20m2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kiosk';
  • r. een terras, ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  • s. additionele voorzieningen, waaronder openbare toiletten tot maximaal 50m3.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn gebouwen toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 4 meter, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a is een gebouw toegestaan tot een maximale oppervlakte van 30m2 en een maximale bouwhoogte van 3 meter, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kiosk'.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.1 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 10.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 50 m2 en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. lid 10.2.1 onder c voor het verhogen van de bouwhoogte naar maximaal 5 meter.
10.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 10.3.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. de verblijfssituatie:

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

c. de verkeersveiligheid:

d. de milieusituatie:

e. de sociale veiligheid:

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Het gestelde in paragraaf 4.3.1 van de juridische toelichting onder het kopje Nadere eisen is hierbij van overeenkomstige toepassing.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van autoverkeer, een parkeerterrein, evenementen en een terras gerekend, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 10.1 is toegestaan.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 onder r voor het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' ten behoeve van een terras uitsluitend ten behoeve van de naastgelegen horecafunctie. Afwijken van de regels is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid (loop- en fietsroutes door het plantsoen), de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Het gestelde in paragraaf 4.3.1 van de juridische toelichting onder het kopje Nadere eisen is hierbij van overeenkomstige toepassing. Indien voor realisering van het terras sprake is van verharding van oppervlaktes geldt tevens een vergunningplicht op basis van lid 10.6.1.

10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
10.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en/of houtgewas;
  • c. het aanleggen en/of verharden of halfverharden van wegen en paden;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • f. het aanbrengen van drainage;
  • g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
10.6.2 Uitzondering op de vergunningplicht

Het in lid 10.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
10.6.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De in lid 10.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden.