direct naar inhoud van 7.2 Inspraak
Plan: Bestemmingsplan Binnenstad-Oost 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP508BinnenstadOos-vg01

7.2 Inspraak

Op 24 januari 2012 is het voorontwerp-bestemmingsplan Binnenstad-Oost 2012 vrijgegeven voor inspraak en vooroverleg.

De formele inspraakperiode van vier weken is van start gegaan op 9 februari 2012 na een advertentie in de Gezinsbode. Het betrof uitsluitend schriftelijke en digitale inspraak. Er zijn zes inspraakreacties ingediend:

  • 1. het Platform Cultureel Erfgoed namens de provinciale Commissie van de Bond Heemschut, de Stichting Vrienden van de Stad Groningen en de bewonersorganisatie Binnenstad Oost;
  • 2. de bewonersorganisatie Binnenstad Oost;
  • 3. een eigenaar van een pand aan de Damsterkade;
  • 4. twee personen die werkzaam zijn aan de Tuinstraat;
  • 5. een bewoner van de Agricolastraat;
  • 6. een bewoner van de Tuinstraat.

De inspraakreacties zijn hierna samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. De integrale reacties zijn als afzonderlijke papieren bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Ad 1. De inspraakreactie van het Platform Cultureel Erfgoed

De schriftelijke inspraakreactie van het Platform Cultureel Erfgoed en de gemeentelijke reactie kunnen als volgt worden weergegeven.

a. Verbeelding met beschermd stadsgezicht en overige cultuurwaarden

De kaart met het beschermd stadsgezicht ontbreekt. Hierdoor is het niet mogelijk om te zien of het beschermd stadsgezicht en de monumenten en hun omgeving voldoende beschermd worden door dit bestemmingsplan. Gewenst zijn een cultuurwaardenkaart met deze onderdelen, beeldbepalende panden e.d.

Gemeentelijke reactie

Reeds in de voorontwerpversie is onder de naam Waarde - Beschermd stadsgezicht het deel van het beschermd stadsgezicht dat zich binnen het plangebied bevindt op de verbeelding opgenomen. Ook zijn reeds in de voorontwerpversie de monumenten, beeldbepalende panden e.d. opgenomen in paragraaf 2.6 van de plantoelichting, zowel op kaarten als op adres.

Wij begrijpen de zorgen van het Platform over de cultuurwaarden. Er is geen bezwaar tegen in de toelichting nog een afzonderlijke afbeelding met het beschermd stadsgezicht op te nemen en om de drie afbeeldingen met de overige cultuurhistorische waarden te vervangen voor één grotere cultuurwaardenkaart (zie bijlage 6 bij de toelichting). Voorts is in/bij de toelichting opgenomen: de volledige tekst van de beschrijving van het beschermd stadsgezicht en is artikel 12 Waarde beschermd stadsgezicht enigszins gewijzigd/aangevuld met een algemene beschrijving van het beschermd stadsgezicht voor zover van toepassing op het plangebied. (Overigens is de afwijkingsbevoegdheid die niet mag worden toegepast voor het toestaan van een grotere hoogte overbodig, want reeds opgenomen in artikel 10.4.1, en daarom geschrapt uit artikel 12.)

Conclusie: De inspraakreactie is ongegrond, maar de gemeente kan tegemoet komen aan de wensen van het Platform.

b. Vraag inzake de korrel

De korrelgrootte wordt niet langer gehanteerd in bestemmingsplannen, maar moet worden beschermd door welstand. Gevraagd wordt of de korrel hierdoor beter wordt beschermd en wat de procedures zijn.

Gemeentelijke reactie

Door opname van de korrel in de welstandsbeoordeling in plaats van in de plantoetsing op basis van het bestemmingsplan kan de korrel beter worden beschermd. Ter toelichting het volgende.

In het oude bestemmingsplan Binnenstad-Oost was een maximale korrelgrootte opgenomen. Doel was de kenmerkende kleinschalige stedenbouwkundige structuur te waarborgen. De korrel werd gedefinieerd als 'de in de voorgevel van een gebouw gemeten pandbreedte dan wel de maat van de verticale geleding van de voorgevel van een gebouw'. Op de verbeelding werd de gemiddelde maat genomen, die voorkwam in een straatwand; de korrelgrootte regelde een bepaalde verticale geleding in de straatwand op pandniveau.

De korrelgrootte wordt niet langer via het bestemmingsplan geregeld. De welstandsbeoordeling is een veel geschikter middel. De te beschermen waarden gaan verder dan alleen een gemiddelde pandbreedte, maar betreffen ook bijvoorbeeld de materialisering en de gevelindeling met ramen, deuren of anderszins. De aspecten van kleinschaligheid zijn bovendien vooral relevant in samenhang met de omgeving. Veel aspecten die het kleinschalige karakter waarborgen, kunnen daarom wel door de welstandscommissie en niet door middel van een bestemmingsplan worden geregeld.

Daarbij komen nog de nadelen van het regelen van de korrel in een bestemmingsplan. De eenduidige uitleg is niet gewaarborgd (bijvoorbeeld over de vraag voor welke laag of lagen de geleding zou moeten gelden) en de korrel zegt niets over wat er achter de gevel gebeurt, zoals samenvoeging van panden.

In het licht van het voorgaande wordt nog bekeken of de welstandsnota aangescherpt moet worden. Ook zal worden bekeken of de monumentenverordening moet worden aangepast om ook aanwezige bouwsubstantie achter de gevel beter te beschermen.

De tekst van paragraaf 4.2 over de korrel is overeenkomstig het voorgaande verduidelijkt.

Procedure

De welstandscommissie adviseert gemeente in het kader van de woningwet. Aanvragen voor bouwvergunningen en bouwplannen worden beoordeeld. De welstandscommissie heeft primair tot taak het uitbrengen van heldere en goed beargumenteerde adviezen aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan', al of niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de Welstandsnota van de gemeente Groningen. Het gaat dan niet om losse elementen zonder enig verband, maar om de elementen in de context van hun omgeving. Daarbij wordt bijvoorbeeld betrokken: de (architectuur)stijl, vorm, maatverhoudingen, materiaal, textuur, kleur en detaillering. Het gaat dus niet alleen om massa.

Als het plan binnen de van toepassing zijnde welstandscriteria voldoet aan redelijke eisen van welstand wordt een positief advies uitgebracht. Desgevraagd kan de commissie dit advies schriftelijk motiveren.
De commissie kan burgemeester en wethouders adviseren het plan te laten aanpassen als het volgens de criteria op een aantal punten (nog) niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een 'akkoord onder voorwaarden' wordt gegeven als de commissie van mening is dat de aanvrager kan volstaan met enkele aanpassingen. Als het plan conform het advies van de commissie is aangepast, wordt het alsnog van een definitief positief advies voorzien.
De commissie adviseert burgemeester en wethouders de bouwvergunning te weigeren als het plan volgens de criteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief advies wordt gegeven als de commissie vindt dat een bouwplan ingrijpend moet worden aangepast.
De welstandscommissie kan het advies aanhouden wanneer meer informatie of een toelichting van de ontwerper noodzakelijk is. Is de welstandscommissie van mening dat een plan (nog) niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, dan geeft ze een duidelijke motivering.

Conclusie: Naar aanleiding van deze inspraakreactie is de tekst van paragraaf 4.2 over de korrel is overeenkomstig het voorgaande verduidelijkt.

c. Vloerindex

Waarom wordt de vloerindex niet toegepast in het hele beschermd stadsgezicht?

Gemeentelijke reactie

De vloerindex is in de voorliggende versie van het bestemmingsplan geheel uit het bestemmingsplan geschrapt. Het instrument vloerindex leidt tot onduidelijkheid en verwarring. Indertijd werd het instrument noodzakelijkerwijs toegepast voor het bestemmingsplan Binnenstad 1976 om de grote globaliteit van het bestemmingsplan met zijn grote bouwvlakken en bijbehorende uniforme regeling per bouwvlak te corrigeren. De vloerindex was een flexibel sturingsmechanisme dat regelde dat òf veel maar laag òf weinig maar hoog kon worden gebouwd en alle varianten daar tussenin. Voor naastgelegen percelen was het onduidelijk wat nu precies verwacht kon worden op het perceel van de buren. Tevens was het vaak mogelijk om op het binnenterrein veel volume te realiseren.

Met de huidige plansystematiek wordt de bouwhoogte (en het bebouwingspercentage) in de straatwand geregeld los van de bouwhoogte (en het bebouwingspercentage) binnenin het bouwblok en vice versa. Hiermee wordt zowel duidelijkheid geboden als bescherming tegen het volbouwen van de binnen het bouwblok gelegen ruimte (licht en lucht). De duidelijkheid bestaat eruit dat duidelijk is hoe hoog en tot welk percentage maximaal mag worden gebouwd zonder dat tussen oppervlakte en hoogte een uitwisseling mogelijk is. Voor het beschermde stadsgezicht betekent dit dat de bouwhoogtes in de gevel duidelijker zijn begrensd en dat binnenterreinen minder hoog bebouwd worden dan voorheen mogelijk was.

Conclusie: De regeling zonder vloerindex geeft meer duidelijkheid en een afdoende bescherming.

d. Bouwhoogte

Voor een groot aantal nader genoemde waardevolle ensembles van panden met een duidelijke cultuurhistorische waarde, die worden genoemd in paragraaf 4.2, ontbreekt een (voldoende) beschermende regeling. Voorgesteld wordt de hoogte op de bestemmingsplankaart (verbeelding) gelijk te maken aan de huidige hoogte en de bescherming te vergroten.

  • Voorgesteld wordt de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voor het verhogen van de maximaal toegestane hoogte (lid 10.4.1a) terug te brengen van 4 naar 3 meter.
  • Voorgesteld wordt de maximale bouwhoogte van de hoek Nieuweweg en Damsterdiep en op het adres Oostersingel 2-14/ Nieuweweg 52-56 te verlagen, omdat hier lage bebouwing rond de binnen deze bebouwing gelegen tuin gewenst is.

Gemeentelijke reactie

  • Het is niet de intentie van het bestemmingsplan om een conserverende regeling voor het gebied te bieden die de bestaande situatie 'bevriest'. Het is de bedoeling, met inachtneming van de bestaande planologische rechten, om een goede beheersregeling te bieden met enige flexibiliteit in de vorm van beperkte ontwikkelingsmogelijkheden. Echter, ook bescherming van waardevolle elementen is van belang. Aan de hand van een cultuurhistorische analyse is opnieuw bekeken welke van de genoemde (ensembles van) panden meer bescherming behoeven en welke niet. De regeling inzake kappen kan door het aangeven van het woord 'kap' op de verbeelding òf door het aangeven van de bouw-/goothoogte, eventueel nog aangevuld met het aangeven van een dakhelling. De laatste optie biedt meer duidelijkheid, reden waarom voor dit laatste instrument is gekozen. Op deze wijze kunnen de waardevolle elementen binnen het plangebied goed worden beschermd.
  • Het is ongewenst de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid te verlagen naar 3 meter, gezien de eisen van het bouwbesluit. Volgens het Bouwbesluit is 3 meter voor een bouwlaag minimaal. In deze 3 meter is behalve de loopruimte tevens de vloer/het plafond is opgenomen. Voorts zijn wij van mening dat 1 meter op de totale bouwhoogte niet echt relevant is voor de beleving van de bouwhoogte.
  • De maximaal toegestane bouwhoogte op de hoek Nieuweweg-Damsterdiep was inderdaad te hoog en is verlaagd met 4 meter (voorheen 22, nu 18 meter). De toegestane bouwhoogte voor de nog te realiseren bebouwing rond de tuin is conform de reeds vergunde bouwhoogte, met dien verstande dat een bouwstrookje langs de tuin is verlaagd naar een maximale bouwhoogte van 4 meter.

Conclusie: De regeling inzake kappen is verduidelijkt en toegepast waar dit van belang is; beperking van de afwijkingsbevoegdheid voor de bouwhoogte is ongewenst; de maximaal toegestane bouwhoogte op de hoek Nieuweweg-Damsterdiep en van het strookje langs de tuin van Hommes is verlaagd.

e. Verbetering van de Diepenring

De aanpak van de Diepenring heeft pas echt zin als zowel het parkeren als de opvulling van de gracht met woonboten wordt aangepakt.

Gemeentelijke reactie

De aanpak van de Diepenring betreft met name de inrichting voor zover het gaat om het parkeren. Het bestemmingsplan kan echter voor de inrichting geen voorschriften geven, omdat dat gaat om uitvoeringsmaatregelen. Dit punt is doorgegeven aan de bij het Perspectief Binnenstad Oost betrokken afdeling. Woonboten behoren niet tot het plangebied van dit bestemmingsplan; hiervoor is het bestemmingsplan Openbaar Vaarwater opgesteld.

Conclusie: Deze inspraakreactie kan niet leiden tot een wijziging van het bestemmingsplan.

f. Overleg

Verzocht wordt, conform een eerdere toezegging, met de projectleider van het bestemmingsplan Binnenstad-Oost te spreken.

Gemeentelijke reactie

De toezegging dat historische verenigingen via de projectleider betrokken worden in het voortraject van binnenstadsontwikkelingen is niet van toepassing op de procedure voor dit plan. Het bestemmingsplan Binnenstad-Oost 2012 betreft een zogenaamd actualiseringsplan. Dergelijke plannen beogen in principe geen nieuwe ontwikkelingen; er is dan ook geen 'echte' projectleider bij betrokken. Uit telefonisch contact met de steller van de inspraakreactie blijkt, dat zij zich dit kan voorstellen.

Ad 2. De inspraakreactie van de Bewonersorganisatie Binnenstad-Oost

a. Jongeren in de wijk

Gepleit wordt om bij nieuwbouw woningen voor gezinnen en ouderen te realiseren als tegenwicht voor het alsmaar groeiende aantal jongeren in de wijk.

Gemeentelijke reactie

Een bestemmingsplan is niet het juiste instrument om doelgroepen voor woningen te regelen in dit deel van de grotendeels bestaande stad. Het enige instrument dat de gemeente nu voorhanden heeft is de 15% regeling. Naast de 15% norm willen we het aanbod voor jongeren verruimen door middel van het toevoegen van nieuwe kwalitatief hoogwaardige zelfstandige jongereneenheden. Hierdoor wordt de druk op de bestaande wijken ontlast.

Conclusie: Een bestemmingsplan is niet het geschikte middel om doelgroepen voor woningen te regelen.

b. Horeca

Er is geen ruimte voor een horecabedrijf bij de in- en uitgang van de parkeergarage Damsterdiep. Daghoreca zou zich met name in leegstaande winkels moeten vestigen; dit is beter voor de levendigheid en aantrekkelijkheid voor bezoekers dan zakelijke dienstverlening in die panden, waar op blz. 41 de voorkeur naar uit lijkt te gaan.

Gemeentelijke reactie

Er is inderdaad geen ruimte voor een horecabedrijf bij de in- en uitgang van de parkeergarage Damsterdiep. Omdat het bij een bestemmingsplan in hoofdzaak gaat om toelatingsplanologie, kan vestiging op een bepaalde plek niet worden afgedwongen. Het bestemmingsplan maakt extra horeca wel mogelijk na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid.

Conclusie: De regeling blijft op dit punt ongewijzigd.

c. Groen

De tuin van Hommes is niet vermeld in de tekst en het groengebiedje voor het Voor het Voormalig Klein Poortje 1-4 heeft de bestemming Verkeer gekregen.

Gemeentelijke reactie

De gemeente kan instemmen met een aanvulling van hoofdstuk 2 met informatie inzake de 'tuin van Hommes' ; het groengebied heeft wel de bestemming Groen gekregen en is door middel van de bijbehorende regeling afdoende beschermd. Het groen voor Voor het Voormalig Klein Poortje 1-4 behoort niet tot het plangebied van dit bestemmingsplan, maar tot dat van de tram.

Conclusie: De tekst van hoofdstuk 2 is aangevuld; voor het overige is de inspraakreactie niet van toepassing op dit bestemmingsplan.

d. Bouwhoogte

Een aantal bouwhoogtes/bouwvlakken op de verbeelding is niet goed aangegeven; daar waar eerder een binnenplanse uitbreidingsbevoegheid gerealiseerd is, zou dat niet nog een keer moeten mogen.

Gemeentelijke reactie

In het algemeen zijn de op de verbeelding aangegeven bouwhoogtes correct, omdat zij in lijn zijn met de feitelijke en/of planologisch bestaande situatie.

Gezien de dynamiek in een binnenstad is het ongewenst afwijkingsbevoegdheden ten behoeve van een grotere hoogte achterwege te laten. Zoals het woord al zegt, is een afwijkingsbevoegdheid een bevoegdheid en geen plicht. Per situatie wordt de ruimtelijke inpasbaarheid bekeken.

De maximale bouwhoogte ter plaatse van de hoek Nieuweweg-Damsterdiep is verlaagd naar 18 meter (zie de gemeentelijke reactie onder 1d).

Conclusie: De maximale bouwhoogte van de hoek Nieuweweg-Damsterdiep is verlaagd.

e. Coffeeshopverbod

Het coffeeshopverbod zou moeten worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Gemeentelijke reactie

In het verslag van het overleg met de Bewonersorganisatie is hierop reeds als volgt geantwoord. 'Het coffeeshopbeleid wordt geregeld op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening en niet in bestemmingsplannen, omdat het in bestemmingsplannen gaat om de ruimtelijke relevantie en niet om de openbare orde/overlast, zoals bij de regeling op basis van de A.P.V.; bovendien moet een overlap, c.q. dubbele regeling, met alle problemen van dien worden voorkomen.'

Conclusie: Niet het bestemmingsplan, maar de APV is het geschikte middel om coffeeshops te regelen.

f. Correcties

Er zijn enkele foutjes ontdekt: de W.A.Scholtenstraat is alleen van belang voor het overige verkeer vanaf het centrum; de vermelding van de route van het openbaar vervoer via W.A.Scholtenstraat en Oostersingel tot het Hanzeplein betreft slechts een tijdelijke situatie; er is geen ruimte voor een horecabedrijf bij de in- en uitgang van de parkeergarage Damsterdiep.

Gemeentelijke reactie

De correcties zijn toegepast. De tekst inzake de busroute is aangepast. Het bedoelde horecabedrijf zou moeten worden gevestigd op het Damsterplein (t. Op het Damsterplein is nieuwe bebouwing gekomen ten behoeve van het kantoor van Nijestee; hier is niet zozeer de gewenste als wel de toekomstige situatie beschreven.

Conclusie: De foutjes zijn verbeterd.

Ad 3. Een eigenaar van een pand op de hoek Damsterdiep-Damsterkade

De eigenaar van een pand op de hoek Damsterdiep-Damsterkade wil hier een hostel/restaurant met terras vestigen.

Gemeentelijke reactie

In de ontwerpversie van het bestemmingsplan is aan de Damsterkade de mogelijkheid gecreëerd om met een afwijkingsbevoegdheid een horeca-1 en/of horeca-2-gelegenheid te realiseren. Hierdoor is ter plaatse onder meer een restaurant mogelijk. Een hostel past echter niet in de structuur van het gebied.

Conclusie: De gemeente kan deels instemmen met deze inspraakreactie.

Ad 4. Twee personen die werkzaam zijn aan de Tuinstraat

a. Functie van een pand

In het huidige bestemmingsplan wordt Tuinstraat 38 aangeduid met de functie niet-wonen. In het voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan is de functie niet wonen veranderd in wonen. Gemist wordt een duidelijke bepaling of anderszins garantie die veilig stelt dat ook onder het nieuwe bestemmingsplan het gebruik van de ruimte op Tuinstraat 38 begane grond als atelier een legale functie blijft.

Gemeentelijke reactie

De opmerking klopt; de verbeelding met bijbehorend voorschrift is aangepast.

Conclusie: De gemeente stemt in met de inspraakreactie.

b. Kamerverhuur

Er wordt een regeling gemist, die waarborgt dat de omzetting van normale huurwoningen in de Tuinstraat naar kamersgewijs verhuurde panden niet verder toeneemt. Dit vanwege de niet meer evenwichtige en eenzijdige bevolkingssamenstelling, die er in de buurt ontstaan is en de toenemende klachten over overlast die gepaard gaat met kamergewijze verhuur van daarvoor eigenlijk niet geschikte panden.

Gemeentelijke reactie

Zie de gemeentelijke reactie onder inspraakreactie 2 a.

Ad 5. Een bewoner van de Agricolastraat

a. Beeldbepalende panden

Wat zijn de criteria om een pand 'beeldbepalend' te noemen? Waarom is een rijtje huizen aan de westzijde van de Agricolastraat in het vorige bestemmingsplan wel beeldbepalend en nu niet meer?

Gemeentelijke reactie

Wat de criteria zijn om een pand 'beeldbepalend' te noemen, kan niet eenduidig beantwoord worden.

Aanvankelijk ging het vooral om panden die voor de samenhang van het historische straatbeeld van essentieel belang werden geacht. Een cultuurhistorische afweging lag en ligt ten grondslag aan de beeldbepalende status. Per object/complex zal deze afweging anders zijn. Meegenomen in de afweging zijn in elk geval de architectuurhistorische waarde, de bouwhistorische waarde, de ensemblewaarde, de gaafheid, de zeldzaamheid en de bijdrage aan de samenhang van het historische (straat)beeld.

De collectie Beeldbepalende Panden is veranderlijk. Door sloop, brand, verbouwingen of gewijzigde inzichten kunnen de cultuurhistorische waarden verdwenen en/of sterk verminderd zijn, waardoor er van een 'status' als beeldbepalend pand geen sprake meer kan zijn. Tegelijkertijd kunnen door gewijzigde cultuurhistorische inzichten en/of vergrote kennis ook panden aan de lijst Beeldbepalende panden worden toegevoegd.

Beeldbepalende panden hebben op zich geen juridische status. Wel is er sprake van een signaalfunctie voor een zorgvuldige omgang met de alhier aanwezige cultuurhistorische waarden.Beeldbepalende panden staan vermeld op de toelichting en de CultuurWaardenKaart. Deze kaart toont op pandniveau de aanwezigheid van cultuurhistorische waarden. Bovendien vormt de kaart de basis voor de plankaartvertaling van de cultuurhistorie.

De afbeelding met beeldbepalende panden gaf abusievelijk niet het rijtje huizen aan de westzijde van de Agricolastraat weer; dit is gecorrigeerd.

Conclusie: De cultuurwaardenkaart is aangepast.

b. Parkeerplaats

Aan de noordzijde van de Mussengang ligt een buurtparkeerplaatsje. Dit staat nu ten onrechte ingetekend als dienstverlening. Dit plaatsje mag niet zo maar toegewezen worden aan het Werkmancollege.

Gemeentelijke reactie 

Voor de noordzijde van de Mussengang is ervoor gekozen om de huidige bestemmingsregeling inclusief de bestaande bouwmogelijkheden uit het oude bestemmingsplan over te nemen. Indien het hier tot realisatie van een bouwplan komt, zullen de parkeerplaatsen die hier nu zijn gerealiseerd, gecompenseerd moeten worden.

Conclusie: Het bestemmingsplan blijft op dit punt ongewijzigd.

Ad 6. Een bewoner van de Tuinstraat

a. Eerdere participatie- en inspraakreacties

De inspreker verwijst naar de eerder gemelde punten onder participatie en naar inspraakreacties ad 2 (bijlage 1) en ad 5 (bijlage 2). Ook wordt verzocht de inspraakreactie op het Concept-perspectief Binnenstad-Oost 2020 als ingelast te beschouwen.

Gemeentelijke reactie

Zie voor de eerder gemelde punten de gemeentelijke reactie onder participatie en ad 2 en ad 5. De inspraakreactie op het concept-perspectief en de gemeentelijke reactie hierop waren de volgende.

  • De gemeente moet niet te pas en te onpas 'u woont nu eenmaal in het centrum' van stal halen om nieuwe ingrepen te rechtvaardigen.
    Gemeentelijke reactie: Wij zien Binnenstad-Oost als een wijk die onderdeel uitmaakt van de binnenstad. Een zekere mate van 'binnenstadsleven' hoort daar nu eenmaal bij. Tegelijkertijd zien we Binnenstad-Oost ook als een wijk met unieke eigen kwaliteiten die we willen versterken.
  • Uitbreiding van het Werkmancollege mag niet ten koste gaan van het plein van de Borgmanschool en het groen.
    Gemeentelijke reactie: Op dit moment zijn er geen concrete plannen voor uitbreiding aan de achterzijde.
  • 'Ondersteunend groen' in conceptbestemmingsplan Binnenstad-Oost voor het gebied achter Werkmancollege/Borgmanschool is niet meer ingetekend.
    Gemeentelijke reactie: In het voorontwerp Bestemmingsplan is het betreffende groen alsnog opgenomen.
  • Er is overlast voor bewoners van de Tuinstraat door de onrustige woonomgeving: straatzijde, achterzijde, sluiproute, junks, uitgaanspubliek en Bernlef.
    Gemeentelijke reactie: Overlast wordt gericht aangepakt in overleg met Meldpunt Overlast, politie en andere betrokken partijen.
  • De gemeente moet opnieuw nadenken over de 15% norm, aantal studenten is hoger dan 15%, in huizen die daarvoor niet geschikt zijn.
    Gemeentelijke reactie: Om een structurele oplossing voor het huisvesten van jongeren te zoeken, is de campagne Bouwjong gestart. De 15% norm is halverwege 2011 aan de orde geweest. De raad heeft ingestemd met het voortzetten van deze norm.

b. Het reguleringssysteem

Gesteld wordt dat de zin waarin wordt gesteld dat het bestemmingsplan erop is gericht de bestaande situatie inclusief reeds vergunde bouwprojecten vast te leggen en te beschermen onduidelijk is en op de uitwerking op veel punten gebrekkig. Bepleit wordt voorzichtigheid bij het besluit het reguleringssysteem inzake met met name vloerindex en korrel te verlaten; in het kader daarvan wordt gewezen naar de discussie en rechtszaak over deze instrumenten in het kader van het bouwplan Zaagdam.

Gemeentelijke reactie

Zie hiervoor de gemeentelijke reactie onder ad 1 onder korrelgrootte en vloerindex.

c. Verbeelding

Verwezen wordt naar onnauwkeurigheden op de verbeelding .

Gemeentelijke reactie

De bedoelde onnauwkeurigheden in de Tuinstraat zijn geen 'missers' zoals de inspreker stelt. In het huidige bestemmingsplan is in de Tuinstraat een hoogte van vier bouwlagen toegestaan met inachtneming van een vloerindex van 2.4. De vloerindex is geschrapt (zie de gemeentelijke reactie onder 1). Hierdoor is geen flexibele invulling per perceel meer mogelijk (flexibiliteit in hoogte of diepte). Hiervoor is een bouwvlak teruggekomen, waarvoor is bepaald waar het hoofdgebouw mag worden gebouwd. Daarnaast is de regeling voor bijbehorende bouwwerken van toepassing op het binnenterrein. De planologisch toegestane hoogte uit het oude plan is overgenomen en in grote delen van de straat met één laag verminderd. Dit resulteert in een toegestane hoogte van 14 meter voor nummer 6 t/m 24 en 11 meter in de rest van de straat. Dit komt niet altijd overeen met de feitelijke situatie, waar inspreker naar verwijst, maar dat is ook niet altijd de bedoeling van dit bestemmingsplan.

Conclusie: De inspraakreactie wordt niet overgenomen.

d. Vraag inzake de bestemming Maatschappelijk

Wat is de reden dat de strook achter Tuinstraat 42/42a is gewijzigd ten opzichte van de situatie van 2000; hetzelfde geldt voor het schoolgebouw zelf? Er is sprake van overlast.

Gemeentelijke reactie

De bestemming Maatschappelijk is getekend voor de gronden behorend bij de Borgmanschool. In het tot nu toe vigerende bestemmingsplan is een kleiner vlak aangegeven voor deze functie; op de verbeelding van het voorliggend bestemmingsplan is de feitelijke situatie bestemd, een situatie die al jaren zo bestaat. Voor de hoogte is aangesloten bij het planologisch bestaande regime. Dit komt overeen met een hoogte van 11 meter voor het hoofdgebouw en vier meter voor het binnenterrein. Tevens is het bebouwingspercentage van 30% overgenomen. De eigendommen behorende bij de woonfuncties aan de Tuinstraat vallen onder de bestemming Wonen.

Conclusie: De inspraakreactie wordt niet overgenomen.

e. Vraag inzake de differentiatiegrens

De differentiatiegrens circa 5 meter achter de hoofdbebouwing van Tuinstraat 32/40 is verdwenen; leidt dit niet tot ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen bijvoorbeeld op het achtererf van Tuinstraat 40?

Gemeentelijke reactie

De differentiatiegrens in het tot nu toe vigerende bestemmingsplan houdt geen rekening met eigendomsgrenzen. Het voorliggend bestemmingsplan speelt daar beter op in. In essentie verandert de regeling echter niet. Het huidige plan regelt dat op het schoolplein slechts één laag hoog mag worden gebouwd met inachtneming van een bebouwingspercentage van 30%. Dat blijft zo (zie ook onder d). Daarnaast geldt voor de percelen met een woonbestemming aan de Tuinstraat de regeling voor bijbehorende bouwwerken. Ook hier is slechts erfbebouwing in één laag mogelijk met inachtneming van een bebouwingspercentage van 50% op het achtererf. Alleen voor nummer 36 is een uitzondering gemaakt, omdat hier hogere bebouwing is vergund.

Conclusie: Voor ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen hoeft niet te worden gevreesd.