direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum
Plan: Bestemmingsplan Schildersbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP503Schildersbuur-vg01

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond en met uitzondering van detailhandel in de vorm van de uitoefening van een autoverkoopbedrijf;
  • b. maatschappelijke dienstverlening;
  • c. zakelijke dienstverlening;
  • d. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-niet begane grond', deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  • e. bijzondere vormen van huisvesting, zoals begeleid wonen en kamerverhuur, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  • f. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • g. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond, met dien verstande dat horeca op de verdieping is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-horeca verdieping';
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten' deze horecafuncties niet zijn toegestaan;
  • h. additionele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat aan de gevel aangebrachte reclame-uitingen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd.
  • b. De bouw- en/of goothoogte mag maximaal de aangegeven bouw- en/of goothoogte bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Voor een toelichting zie de juridische toelichting in paragraaf 4.3.1.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b. voor het vergroten van de maximaal toegestane bouw- en/of goothoogte met 4 meter, met dien verstande dat:

  • 1. indien de vergroting betrekking heeft op gebouwen die onderdeel uitmaken van complexmatig gebouwde bouwblokken, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-4, deze slechts kan worden toegestaan als deze voor het gehele bouwblok tegelijk en op uniforme wijze wordt gerealiseerd;
  • 2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-4 de volgende bouwregels in acht worden genomen:
    • a. de vergroting moet ruimtelijk ondergeschikt zijn aan het gebouw waarop zij wordt gerealiseerd;
    • b. de vergroting moet minimaal 3 meter terug liggen ten opzichte van de voorgevel van het gebouw waarop zij wordt gerealiseerd. Dit geldt tevens voor afscheidingen rond dakterrassen.
6.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 6.4.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 6.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van horeca, ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten';
  • b. het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van wonen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-niet begane grond';
  • c. het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van de uitoefening van een autoverkoopbedrijf;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor logies met ontbijt.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van

  • a. het bepaalde in lid 6.1 onder g.2 juncto lid 6.5 onder a voor het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van horeca-1, horeca - 2 en horeca-3, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • b. het bepaalde in lid 6.1 onder d juncto lid 6.5 onder b voor het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van wonen op de begane grond.

Het gestelde onder lid 6.4.2 onder a, b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing.