direct naar inhoud van 2.6 Openbare ruimte
Plan: Bestemmingsplan Oostelijke Ringweg, Beijum-zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP500ORingwBeijumZ-oh01

2.6 Openbare ruimte

2.6.1 Groenstructuur

De reconstructie vraagt om een verantwoorde landschappelijke inpassing van de weg en de ongelijkvloerse kruising in zijn omgeving.

Structuurdrager

Het beeld van de weg wordt gekenmerkt door de lage ligging van de weg ten opzichte van het maaiveld, de grote hoeveelheid beplanting op de taluds en geluidswallen, en een bomenrij aan beide zijden van de weg. De weg wordt ervaren als een groene vallei.

Standaard profiel

Gezien vanaf de weg is er een zone van twee meter voorzien van gras dat extensief beheerd wordt. Vier meter uit de kant van de weg wordt een bomenrij geplant bestaande uit drie soorten die gemengd geplant wordt. Bij de kruisingen loopt de boomstructuur met de op- en afritten mee tot aan de kruisende weg.

Onder de bomen tot boven aan de geluidswal wordt een bodembedekkende beplanting aangebracht zodat de boomkroon zich vrij in de ruimte kan ontwikkelen. Boven op de geluidswal wordt opgaand bosplantsoen aangebracht. Achter de eerste rij bosplantsoen komt een wildraster dat ervoor zorgt dat de zoogdieren niet de weg oversteken maar via ecoducten en faunatunnels de weg passeren.

De toegepaste beplanting is van genetisch inheemse oorsprong.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP500ORingwBeijumZ-oh01_0009.png"

groenontwerp

De ongelijkvloerse kruising

De kruising krijgt een unieke inrichting zodat ze een eigen 'adres' krijgt zoals ook de andere kruisingen op de Oostelijke Ringweg. In de kommen die tussen de op- en afritten ontstaan wordt een ecologisch oninteressant gebied gecreëerd waardoor de oversteekbewegingen van zoogdieren niet bevorderd worden.

De ruimtes tussen de op- en afritten van het viaduct worden ingezaaid met een eenzijdige grassoort die extensief beheerd worden. Een aantal opvallende bomen van een exotische soort vormt een groep ter markering en 'adressering' van de kruising. De rotondes en overige groenvakken krijgen een inrichting met lage beplanting die aansluit bij het stedelijke karakter van de omgeving.

Groenbeleid

Het beleid voor groen in de Gemeente Groningen is neergelegd in een aantal documenten:

  • 1. het Bomenstructuurplan;
  • 2. de Groenstructuurvisie Groene pepers;
  • 3. de Algemene Plaatselijke Verordening en de Nota Kapbeleid.


1. Bomenstructuurplan

In het in 2002 door de raad vastgestelde Bomenstructuurplan is per straat aangegeven welke bomenstructuren voor de stad waardevol zijn. De bomen langs dit gedeelte van de Oostelijke Ringweg vormen geen onderdeel van de bomenhoofd- of -nevenstructuur.


2. Groenstructuurvisie Groene pepers

Het groen langs de Ringweg is belangrijk voor de ecologie, leefbaarheid, vermindering van fijnstof en voor de tempering van de opwarming van de stad. Het groen langs de Ringweg is 'basisgroen' zoals in 2009 is vastgesteld in de Groenstructuurvisie Groene Pepers. Als groen uit de basisstructuur gekapt wordt, moet deze volgens de Groenstructuurvisie één op één worden gecompenseerd. In eerste instantie moet dit binnen de projectgrens worden gecompenseerd. Als dat niet mogelijk is, moet compensatie worden gevonden in de nabijheid van de locatie waar het groen wordt gekapt.


3. de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 en de Nota Kapbeleid

In de APVG 2009 en de daarbij horende in 2010 vastgestelde Nota Kapbeleid is vastgesteld wanneer bomen (potentieel) monumentaal zijn. Langs dit gedeelte van de Ringweg staat geen monumentaal groen omdat het nog niet ouder dan 50 jaar is. Wel staat er potentieel monumentaal groen zoals in de Boom Effect Analyse nader gespecificeerd. Voor potentieel monumentale bomen geldt een hoge inspanningsverplichting deze te behouden.

Gevolgen: Boom Effect Analyse

Op basis van het hiervoor beschreven groenplan en een uitvoerige inventarisatie is een Boom Effect Analyse (BEA)1 gemaakt van het groen dat moet wijken en het groen dat na de reconstructie wordt aangeplant.

Wanneer het ontwerp verder op detailniveau is uitgewerkt, wordt de definitieve BEA gemaakt. Op basis hiervan wordt de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden aangevraagd. Eén van de criteria, waaraan de aanvraag volgens de APVG wordt getoetst is het verkrijgen van de dringende redenen. In de 'Nota Kapbeleid 2010', die beleidsregels bevat voor de beoordeling van vergunningaanvragen, is dit criterium nader uitgewerkt. Volgens de nota mag een dringende reden in elk geval worden aangenomen wanneer B&W en/of de raad zich aan de hand van een BEA of groenparagraaf heeft uitgesproken over bepaalde projecten, waarbij groenbelangen betrokken zijn, en het belang van bomen daarbij adequaat en zorgvuldig in beeld is gebracht.

Groencompensatie

De gevolgen op basis van het ontwerp zijn in de BEA, in lijsten en op tekeningen aangegeven. De gevolgen zijn in onderstaande tabel samengevat.

De genoemde aantallen kunnen na detaillering van het ontwerp (op uitvoerings-/besteksniveau) globaal met 20% positief of negatief afwijken. De hierna opgegeven aantallen/oppervlakte zijn globaal omdat de analyse is gemaakt op basis van het nader te detailleren groenplan.

Groenbalans op basis van het groenplan 10-01-2011

Beplanting   Aanwezig   Vellen   Compensatie   Groenbalans  
Bomen   152 st   ca. 26 st *   ca. 200   + ca. 174 st.  
Singels   218 are
(21.800 m2)  
ca. 201 are
(20.100 m2)  
ca. 170 are
( 17.000 m2)  
-/- ca. 32 are
( 3.200 m2)  
Haag   2292 m1   ca. 556 m1   ca. 461 m1   -/- ca. 95 m1.  
Hakhout   3,2 are
(320 m2)  
-   -    

* Naast de 26 bomen die moeten wijken ten behoeve van de herinrichting, moeten er 8 bomen worden geveld in verband met de slechte conditie. Deze worden ook gecompenseerd.

Hiermee wordt in eerste instantie niet voldaan aan de 1:1 herplantverplichting zoals in de Groenstructuurvisie is vastgesteld. Het aantal te kappen bomen wordt ruim en de te kappen singels en hagen worden gedeeltelijk gecompenseerd.

Als uitwerking op het genoemde ontwerp zal de 1:1 compensatie wel worden gerealiseerd door het verbreden van de singels op de geluidswallen en door enkele andere terreintjes naast de ringweg te beplanten. Hiermee wordt wel voldaan aan de compensatieverplichtingen.

Parkgebied tussen Fossemaheerd en busbaan

Een deel van de busbaan schuift circa 15 meter op richting de Fossemaheerd om ruimte te maken voor de op- en afritten. Het parkgebied dat veelvuldig gebruikt wordt door de bewoners wordt hiermee noodgedwongen kleiner. Om de aantasting van het gebied te beperken wordt de te verhogen geluidwal langs de busbaan steiler (verhouding vertikaal : horizontaal van 2:3 in plaats van 1:2) aangelegd dan gebruikelijk. Daarnaast wordt ingezet op een hogere kwaliteit van het gebied door het aanleggen van extra bosplantsoen en het planten van fruitbomen. Het wandelpad langs de huidige geluidwal zal mee verplaatst worden en komt langs de nieuwe geluidwal te liggen.

Wijze van herplant
Bij het uitwerken van het groenplan zullen de soorten en maten van de beplanting nader worden aangegeven. Er worden bomen van de eerste grootte geplant die meer dan 18 meter hoog worden. Belangrijk voor het goed groeien van bomen is de inrichting van een volwaardige ondergrondse groeiplaatsinrichting. De grootte van deze groeiplaats bepaalt hoe oud de bomen kunnen worden. Deze ondergrondse groeiplaats zal per boom in dit project minimaal 50 m3 groot zijn.

In dit stadium is niet aan te geven waar de kabels en leidingen komen te liggen. Met de uitwerking van het tracé waar deze kabels en leidingen komen te liggen wordt rekening gehouden met de benodigde groeiplaatsinrichting.