direct naar inhoud van 4.4 Water, bodem en riolering
Plan: Bestemmingsplan HOV West fase 3
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP498HOVWestfase3-oh01

4.4 Water, bodem en riolering

Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. In onderstaande tabel is het beleidskader weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP498HOVWestfase3-oh01_0008.jpg"

Het beleid is vertaald in ambities voor de gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:

  • Inspelen op klimaatveranderingen.
  • Voorkomen en beperken van wateroverlast.
  • Inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen.
  • Verhogen van de natuurwaarden van wateren en oevers.
  • Bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers.
  • Verbeteren van de leefomgevingskwaliteit in de wijken.
  • Zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater.
  • Vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.


Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.


De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.


Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets vindt, in overleg met de waterbeheerders, nadere uitwerking plaats van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit. De locatie valt deels binnen het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's (deelgebied 2 en deelgebied 3) en deels binnen het beheersgebied van waterschap Noorderzijlvest (deelgebied 1). Beide waterschappen vervullen een adviserende en toetsende rol.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers. Drainagesystemen moeten indien mogelijk rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater.

Bij de aanleg van extra verhard afvoerend oppervlak moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting. Er moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist is. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en/of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geƫist. De toename van verharding binnen deelgebied 1 is circa 2500 m2. Het waterschap Noorderzijlvest eist een watercompensatie van 10% daarvan, te weten 250m2. Deze compensatie zal plaatsvinden bij de vernatting van het Stadspark. Op dit moment worden plannen gemaakt voor het realiseren van meer waterberging in het park. De compensatie van de 250m2 als gevolg van de aanleg van de HOV-as zal daarin worden meegenomen.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0.2 meter beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn. Op dit moment zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.


Riolering

In de buurt van de HOV-as ligt geen bestaande riolering. De mate van verontreiniging zorgt voor de keuze voor aansluiten op een bepaald type riolering.