direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Damsterdiep 269 en 275
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP493Dmstd269en275-oh01

3.2 Ecologie

Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 als ook het stedelijke ecologisch beleid. Hiermee moet worden aangetoond of een ruimtelijke ontwikkeling waardevolle gebieden en/of plant- en diersoorten negatief beïnvloedt.

De twee locaties liggen echter op grote afstand van Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden, waardoor het plan hierop geen negatieve invloed kan hebben. Hetzelfde geldt voor de Ecologische Hoofdstuctuur.

In het algemeen kan hieraan worden toegevoegd dat de bouwwijze van huizen in dit stadsdeel zich veelal kenmerkt door traditionele dakbouw met dakpannen. In beschikbare holten leven waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Nestplaatsen van gierzwaluwen zijn beschermd en moeten voor sloop of renovatie gecompenseerd worden. Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het dus noodzakelijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen. Bij nieuwbouw moet tevens nadrukkelijk ingezet worden op het realiseren van dakvegetaties. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en de duurzaamheid.

Vanwege het feit dat de twee percelen reeds in gebruik zijn voor huisvesting van jongeren, kan geconcludeerd worden dat dit bestemmingsplan geen negatief effect heeft op de ecologische situatie ter plekke in de omgeving. Nader ecologisch onderzoek is niet aan de orde.