direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01

2.2 Provinciaal beleid

In het Provinciaal Omgevingsplan 2009 - 2013 (POP) is het beleid voor de fysieke leefomgeving neergelegd. Het is strategisch van aard en gaat over de kwaliteit, de inrichting en het beheer van de leefomgeving. Op onderdelen is het kaderstellend voor gemeenten en waterschappen. Aan de hand van een zestal thema's is de provinciale visie op de toekomstige ontwikkeling weergegeven. De voor het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Groningen van belang zijnde thema's zijn onderstaand kort weergegeven.

De regels voor de fysieke leefomgeving uit de bij het POP behorende Omgevingsverordening 2009zijn per functie weergegeven in hoofdstuk 4.

Karakteristiek Groningen

De provincie streeft naar een goed ingericht en verzorgd landschap, met duurzaam behoud van de kernkarakteristieken. Voor verschillende deelgebieden zijn deze te beschermen karakteristieken beschreven. Voor dit bestemmingsplan zijn van belang:

  • grootschalige openheid
  • wierden
  • reliëf
  • karakteristieke waterlopen
  • oorspronkelijk verkavelingspatroon
  • wegenpatroon
  • duisternis en stilte
  • oude en voormalige dijken

In de hoofdstukken 4 en 6 is verder aangegeven hoe de karakteristieken in dit bestemmingsplan zijn geregeld en beschermd.

Er wordt ingezet op het vergroten van de omvang en de kwaliteit van de natuur door samen met andere overheden en organisaties de ecologische hoofdstructuur (EHS) te realiseren. Naast de natuurdoelen zal er ook voldoende aandacht moeten zijn voor voor onder andere landschap, cultuurhistorie, recreatie, waterberging en milieukwaliteit. Verder wil de provincie een duurzaam watersysteem ontwikkelen dat efficiënt kan worden beheerd.

Ondernemend Groningen

Nieuwe niet agrarische of aan de landbouw verwante bedrijven moeten op bedrijventerreinen worden gevestigd. Vestiging van kleine bedrijven in vrijkomende waardevolle panden zoals oude boerderijen is wel toegestaan. Instandhouding van het pand is hierbij het uitgangspunt. Uitbreiding van niet-agrarische bedrijvigheid in het landelijk gebied is in principe niet toegestaan. Uitbreiding is alleen (onder voorwaarden) mogelijk als verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein objectief aantoonbaar niet mogelijk is.

De provincie ondersteunt de ontwikkeling van hoogwaardige en duurzaam producerende land- en tuinbouw. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is in principe niet toegestaan. Voor uitbreiding van de bestaande agrarische bedrijven zijn regels opgenomen in de provinciale omgevingsverordening (artikel 4.22). De verantwoordelijkheid voor landschappelijke inpassing ligt bij de gemeente. Bij elk volwaardig agrarisch bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan.

Nieuwe intensieve veehouderijbedrijven zijn niet toegestaan, ook niet als neventak.

In gebieden met hoge natuur- en landschapswaarden liggen mogelijkheden voor de landbouw om in te zetten op een productiewijze met aanvullende inkomsten uit nevenactiviteiten. Dat betekent overigens niet dat in deze gebieden helemaal geen ruimte meer is voor schaalvergroting. Landbouwkundige ontwikkelingen blijven mogelijk binnen het landschappelijk raamwerk.

Voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme noemt de provincie de volgende aandachtspunten: cultuurtoerisme, natuur en landschap, stad en ommeland, plattelandstoerisme, vaartoerisme, routegebonden recreatie, dagtoerisme, verblijfstoerisme, professionalisering en kwaliteitsverbetering en promotie.

Wonen en leven

De provincie vindt het van belang dat de primaire functies van het buitengebied (landbouw, natuur en landschap) niet worden beperkt door een te grote uitbreiding van woningen met de daarbij behorende aan- en bijgebouwen. In de omgevingsverordening zijn daarom regels opgenomen voor de maximale oppervlakte van woningen in het buitengebied.