direct naar inhoud van 3.3 Water
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Koningsweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP484bedrKoningswe-vg01

3.3 Water

Gemeentelijk beleid

Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het Waterwerk, verbreed Groninger Rioleringsplan van de gemeente Groningen (planperiode 2009-2013). Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling (het water als medeordenend principe). Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Waterstructuur

Het gebied bevindt zich binnen het industriegebied Oosterhoogebrug. Het gebied is ingesloten door het Eemskanaal, het Damsterdiep en de Beneluxweg.

Het gebied ligt ten zuiden en ten westen ingesloten tussen boezemwateren. Deze hebben een streefpeil van NAP +0.53 meter. Ten noorden van het plangebied ligt het Damsterdiep met een waterpeil van NAP 1.20 meter. Het industriegebied zelf heeft een streefpeil van NAP -1.85 meter. De peilgebieden zijn weergegeven in onderstaande figuur (bron: stedelijke wateropgave gemeente Groningen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP484bedrKoningswe-vg01_0012.jpg"

Peilgebieden

Waterberging

Voor het gebied van bestemmingsplan 'Koningsweg' is gekeken in hoeverre de waterstructuur voldoende waterberging biedt bij een klimaatscenario (1 x per 100 jaar +10%). Het resultaat hiervan is in onderstaande figuur weergegeven.

Voor het gebied van het bestemmingsplan is gekeken in hoeverre in de waterstructuur voldoende waterberging beschikbaar is om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te kunnen bergen en risico`s op wateroverlast te beperken. Het oostelijke deel van het gebied is het meest kritische gebied met betrekking tot inundatie. De berekende waterstandsstijging bedraagt 160 centimeter en is hiermee fors te noemen.

In onderstaande figuur zijn de voor inundatie gevoelige gebieden weergegeven bij een klimaatscenario (situatie 1 x per 100 jaar + 10%). Deze gebieden hebben kans op overlast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP484bedrKoningswe-vg01_0013.jpg"

Voor inundatie gevoelige gebieden

Water, bodem en riolering

Bij nieuwbouw en eventuele inbreiding van het plangebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en dat meer water moet worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist is. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Binnen het plan moet hier ruimte voor gereserveerd worden. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/partijen.

In het gebied is de 'Notitie Stedelijk Water' van waterschap Noorderzijlvest van toepassing. Afhankelijk van de omvang van het project kan ook een waterhuishoudkundige berekening gevraagd worden.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat er geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,2 meter beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte. De drooglegging bij winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld bedraagt in het gebied Oosterhoogebrug 1.55 meter (bron: stedelijke wateropgave Groningen). De drooglegging in het gebied voldoet hiermee aan de uitgangspunten.

Riolering

In Oosterhoogebrug is een gemengd rioolstelsel aanwezig.

Bij de realisatie van nieuwbouw binnen dit bestemmingsplan moet een gescheiden rioolsysteem aangelegd worden waarbij regenwater gescheiden wordt van het overige huishoudelijke afvalwater van onder meer toilet, douche en keuken. Het dakwater plus het overige regenwater gaat vervolgens rechtstreeks naar het oppervlaktewater.

Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit en terreinoppervlakken waar mogelijk vervuiling te verwachten is moet met het waterschap overlegd worden op welke wijze het afstromend regenwater van dit oppervlak afgevoerd moet worden.

Ook eventuele drainagesystemen moeten indien mogelijk rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken/groene daken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieverbruikende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.