direct naar inhoud van 3.1 Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Campus Augustinus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP478CampusAugusti-oh01

3.1 Archeologie

Inleiding

In 1992 is door de Nederland het 'verdrag van Valetta' ondertekend, veelal aangehaald als het 'verdrag van Malta'. Dit verdrag is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet '88 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, d.w.z. de bestemmingsplannen.

Elk bestemmingsplan moet sinds 2007 een paragraaf archeologie bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig of te verwachten zijn. Verder moet het bestemmingsplan regels bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele op archeologische gronden geselecteerde gebieden aan bouw- en aanlegvergunningen worden gehangen. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988 en de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

Archeologische waarden en verwachtingen

De Diamantlaan, ten oosten van het plangebied, is een representant van de oude verkaveling van het landschap van voor de stadsontwikkeling. Deze verkaveling bestond uit een strokenverkaveling binnen afzonderlijk grote blokken, van elkaar gescheiden door lange sloten, die afwaterden op een lange sloot gegraven langs de zichtlijn tussen de kerk van Dorkwerd en die van Eelde. De huidige Diamantlaan geeft de ligging aan van de (klei)weg die langs deze lange afwateringssloot heeft gelegen.

Voordat het gebied in gebruik genomen (en daarmee verkaveld) werd, moet het bedekt zijn geweest met veen. Het veen dat steeds meer inklonk door de turfwinning in het gebied en uiteindelijk is weggeslagen. Op dit veen was bewoning mogelijk, zoals een zeer nabijgelegen vindplaats aan de Eelderbaan aantoont.

In 2005 werd aan de Eelderbaan een opgraving verricht. Hierbij werd een klein boerenerf aangetroffen, daterend van rond de jaartelling (late IJzertijd - vroeg Romeinse Tijd). Tijdens deze opgravingen konden resten van een veekraal, schuren en een mogelijke spieker worden gedocumenteerd. Het vondstmateriaal wijst erop dat op deze boerennederzetting een gemengd bedrijf werd gevoerd dat geënt was op zelfvoorziening. In deze opgraving werd een hoofdgebouw (boerderij) niet aangetroffen, maar gezien de aangetroffen nederzettingsresten is de aanwezigheid van een boerderij in de nabije omgeving zeer aannemelijk. De nederzettingssporen zetten zich bovendien in zuidoostelijke richting voort. Dit sluit aan bij het slotenpatroon: de sloten in het terrein lopen noordwest-zuidoost of haaks erop.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP478CampusAugusti-oh01_0014.png"

paars: opgravingslocatie, rood: archeologisch verwachtingsgebied


Aanlegvergunningstelsel

De kans op het aantreffen van archeologische sporen die gerelateerd zijn aan bovengenoemde opgraving is reëel aanwezig, gezien de voortzetting van de sporen in zuidoostelijke richting van de opgraving, waar het sportpark Vinkhuizen is gelegen. Vooral het westelijk gedeelte van het plan kan sporen en vondsten uit deze tijd bevatten. Het is daarom noodzakelijk dat bij werkzaamheden in dit gedeelte van het plan archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd in de vorm van proefsleuven. Hiertoe zijn in het bestemmingsplan bouwregels en een aanlegvergunningstelsel opgenomen.