direct naar inhoud van Artikel 5 Detailhandel
Plan: Bestemmingsplan De Hunze / Van Starkenborgh
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP473DeHunzeVanSta-oh01

Artikel 5 Detailhandel

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'detailhandel' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • a. perifere detailhandel in volumineuze goederen in de vorm van bouwmarkten en tuincentra, detailhandel in keukens en sanitair, inrichtingscentra voor kantoorinterieur, met dien verstande dat:
    • 1. detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment is toegestaan, echter uitsluitend als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse gevestigd detailhandelsbedrijf, als bedoeld in dit sublid, en mits de omvang niet meer bedraagt dan 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m2 per vestiging;
    • 2. detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zelfstandige detailhandel in bruin- en witgoed en grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting niet is toegestaan;
  • b. horecabedrijven in de categorieën horeca-1, horeca-2, en horeca-3, met dien verstande dat de horecafunctie een onzelfstandig onderdeel vormt van een ter plaatse gevestigd detailhandelsbedrijf als bedoeld in lid 5.1, sub a en maximaal 10% van de verkoopvloeroppervlakte bedraagt;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. additionele voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen.

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het aangegeven bebouwingspercentage bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. voor zover het betreft erf- of terreinafscheidingen: 2,50 meter;
  • b. voor zover het betreft lichtmasten: 15 meter;
  • c. voor zover het betreft de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 meter.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de verblijfssituatie:

ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen er dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c.de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

e. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.2 sub b, voor het verhogen van de bouwhoogte met niet meer dan 4 meter;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.2 sub c, voor het verhogen van het bebouwingspercentage met niet meer dan het getal 10.
5.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 5.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Het gestelde onder lid 5.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

5.5 Gebruiksregels
5.5.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

5.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 5.5.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan volgens artikel 5.1 is toegestaan.