direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bestemmingsplan De Hunze / Van Starkenborgh
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP473DeHunzeVanSta-oh01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor 'bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen met uitzondering van geluidszoneringsplichtige en risicovolle, met dien verstande dat maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste aan het ter plaatse gevestigd bedrijf;
  • b. kantoren ten behoeve van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel, tenzij de oppervlakte ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan groter is, in welk geval de grotere oppervlakte geldt;
  • c. praktijkonderwijs, ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
  • d. wegen, voet- en fietspaden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water;
  • g. additionele voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouw van bedrijfswoningen is niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. het bebouwingspercentage mag maximaal het aangegeven percentage bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen:

Met het oog op mogelijke calamiteiten dient de bereikbaarheid van gebouwen, zowel vanaf de openbare weg als ten opzichte van elkaar op één bouwperceel voldoende gewaarborgd te zijn.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed. Van belang daarbij kunnen zijn bijvoorbeeld de bezonningssituatie, de lichttoetreding, zichtlijnen.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.2 onder b, ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning met dien verstande dat:
    • 1. het aantal bedrijfswoningen per bedrijf maximaal één mag bedragen;
    • 2. bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 3. de oppervlakte van een bedrijfswoning, met inachtneming van het voor het desbetreffende bouwperceel aangegeven bebouwingspercentage maximaal 200 m2 mag bedragen;
    • 4. de goothoogte van een bedrijfswoning maximaal 7 meter mag bedragen;
    • 5. bij bedrijfswoningen die worden opgericht op hoger gelegen verdiepingen de hoogte van 7 meter wordt gerekend vanaf de vloer van het woongedeelte, waarbij geldt dat de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte niet wordt overschreden;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2 onder c, voor het vergroten van de bouwhoogte met maximaal 3 meter;
  • c. het bepaalde in lid 4.2.2 onder d, voor het verhogen van het bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • d. het bepaalde in lid 4.2.2 onder e, voor een overschrijding van de voorgeschreven afstand tot de perceelsgrenzen.
4.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 4.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 4.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 4.1 onder a zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m2;
  • c. standplaatsen voor woonwagens dan wel het gebruik van gronden anderszins voor bewoning.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
4.6.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 4.1 onder a, juncto lid 4.5 onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1, sub a, genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle;
  • b. het bepaalde in lid 4.1 onder a, juncto lid 4.5 onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Lijst van bedrijfstypen' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1 onder a genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • c. het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve van het toestaan van maximaal 70% van de bruto vloeroppervlakte voor kantoorruimte die ten dienste staat aan het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • d. het bepaalde onder lid 4.1 ten behoeve van het vestigen van detailhandel in goederen, waaronder wordt verstaan:

1. detailhandel in auto's, boten en caravans,

2. detailhandel in kampeerartikelen,

3. detailhandel in landbouwwerktuigen,

4. detailhandel in grove bouwmaterialen,

5. bouwmarkten,

6. detailhandel in keukens en sanitair,

7. tuincentra,

8. detailhandel in tuinmeubelen,

9. inrichtingscentra voor kantoorinterieur,

met dien verstande dat:

  • detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse gevestigd volumineus detailhandelsbedrijf is toegestaan, mits de omvang niet meer bedraagt dan 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m2 per vestiging;
  • detailhandel in voedings- en genotmiddelen en bruin- en witgoed is uitgesloten;
  • grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting is uitgesloten.
  • e. het bepaalde in lid 4.1 onder b ten behoeve van het toestaan van zelfstandige kantoren tot een brutovloeroppervlak van maximaal 800 m2.
4.6.2 Voorwaarden voor ontheffing

De ontheffing bedoeld in lid 4.6.1 onder a en b wordt niet verleend dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.