direct naar inhoud van 7.3 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Bestemmingsplan Grote Markt - Oostwand
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP470GroteMarktOos-oh01

7.3 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1, 2 en 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels

Artikel 4

De bestemming 'Centrum' omvat de nieuwe bebouwing aan de oostzijde van de Grote Markt. Binnen de bestemming zijn in de eerste plaats detailhandel, horecabedrijven en dienstverlening met een publieksgericht karakter, zoals banken met een baliefunctie en reisbureau's, toegelaten. Dit maakt de vestiging van nieuwe publieksfuncties in de plint mogelijk, wat bijdraagt aan de gewenste verlevendiging van de Grote Markt-oostzijde. Tevens is in de bestemming rekening gehouden met de verplaatsing van Vindicat atque Polit, door de gronden waarop de nieuwbouw is voorzien mede te bestemmen voor een studentensociƫteit (aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - studentensociƫteit').

De hier bedoelde functies mogen ook op de verdiepingen worden uitgeoefend. Aan de omvang van deze functies is geen beperking gesteld.

Daarnaast laat de bestemming maatschappelijke dienstverlening, kantoren en wonen toe. Deze functies zijn uitsluitend op de verdiepingen toegestaan. Omdat ze niet of veel minder bijdragen aan het publieke karakter van de nieuwe oostwand is hun aanwezigheid op de begane grond niet gewenst. Alleen voor de functie maatschappelijke dienstverlening kan hiervan op grond van een nader te maken afweging worden afgeweken (lid 4.4, onder b, en lid 4.5, onder b).

Zoals reeds opgemerkt in subparagraaf 5.3 wordt in het bestemmingsplan geen onderscheid gemaakt naar aard van de horecavestigingen. Weliswaar bestaat gezien de wenselijkheid van een winkelfunctie een voorkeur voor dag- of omgevingsvriendelijke horeca. Gelet echter op de doelstelling om de levendigheid van de Grote Markt-oostzijde te versterken, ook in de avonduren, is er bewust voor gekozen andere types horecabedrijven, zoals discotheken, planologisch niet onmogelijk te maken. Het huidige bestemmingsplan sluit zwaardere horecacategorieƫn rondom de Grote Markt overigens ook niet uit. Desgewenst kan nadere regulering plaatsvinden op grond van de APVG (Algemene Plaatselijke Verordening Groningen). Op grond van artikel 2.3.1.4 van de APVG kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde, het woon- en leefklimaat, de veiligheid, zedelijkheid en gezondheid nadere regels stellen omtrent de exploitatie van horecabedrijven. Hieraan hebben zij uitvoering gegeven door vaststelling van de Staat van horecabedrijven. Hierin is het aantal horecavestigingen binnen het plangebied gelimiteerd en is de toegestane (sub)categorie horeca specifiek omschreven. De Staat van horecabedrijven zal in verband met de planontwikkeling zonodig worden gewijzigd.

In sublid 4.2.2 zijn bouwregels voor de gebouwen opgenomen. Bepaald is dat binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak dient te worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' ononderbroken in de bouwgrens dient te worden gebouwd. Ten aanzien van het ononderbroken bouwen kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan (sublid 4.4, onder c). Voor zover aan de gronden op de plankaart de 'specifieke bouwaanduiding overbouwing' is gegeven, is uitsluitend bebouwing toegestaan in de vorm van een overbouwing vanaf de onderkant van de vloer van de derde bouwlaag. In sublid 4.2.2 is in onderdeel d voorgeschreven dat het aantal bouwlagen, entresols of tussenverdiepingen niet meegerekend, maximaal 5 mag bedragen. Hieraan is toegevoegd de voorwaarde, dat de hoogte van de voorgevel gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de dakrand c.q. het boeibord niet meer mag bedragen dan 19,50 meter. Volgens onderdeel e kan hiervan worden afgeweken voor een zesde bouwlaag, mits deze ten minste twee meter wordt teruggelegd ten opzichte van de voorgevel van de onderliggende bouwlaag en door het bouwen van de zesde laag het gebouw geen grotere bouwhoogte krijgt dan 23 meter. De minimale hoogte van de eerste bouwlaag is 4,50 meter. Ten aanzien van de overige bouwlagen is geen minimum- of maximum-hoogte voorgeschreven. Van de eis dat de gevel van de zesde laag minimaal twee meter moet terugwijken ten opzichte van de voorgevel van het gebouw kan door burgemeester en wethouders op grond van lid 4.4, onder d, bij een omgevingsvergunning worden afgeweken. Sublid 4.3.2 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning een nadere eis te stellen ten aanzien van de teruglegging van de gevels van de extra bouwlaag ten opzichte van de naar de weg gekeerde zijgevel of de achtergevel. De korrelgrootte bedraagt maximaal 10. Deze maat kan met toepassing van de aan burgemeester en wethouders in lid 4.4, onder f, toegekende afwijkingsbevoegdheid worden verdubbeld of gehalveerd.

Artikel 5

De bestemming 'Verkeer-Verblijf' heeft betrekking op de openbare ruimte in het plangebied. Het omvat een deel van het Martinikerkhof/de Sint Jansstraat en de nieuwe straat, die de Grote Markt en de Nieuwe Markt verbindt. In de bestemmingsomschrijving is rekening gehouden met het gebruik van de openbare ruimte voor het houden van markten en evenementen en het inrichten van terrassen door de aangrenzende horecabedrijven.


Artikel 6

In paragraaf 6.1 en subparagraaf 6.5.1 bleek dat de gronden in het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben. Daarom is aan de gronden binnen het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' gegeven. Op grond van lid 6.2 is de aanvrager van een omgevingsvergunning verplicht om een archeologisch rapport over te leggen. Deze bepaling vindt haar grondslag in artikel 40 van de Monumentenwet 1988. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan in een aantal gevallen bij een omgevingsvergunning afwijken, bijvoorbeeld wanneer uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, archeologisch onderzoek door middel van opgraving wordt uitgevoerd of de bouw wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Algemene regels

Artikel 7

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelbepaling. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 8

Dit artikel regelt de verhouding tussen het bestemmingsplan en de bouwverordening.

Volgens artikel 9, lid 1, van de Woningwet blijven de voorschriften van de bouwverordening, voor zover deze niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan, buiten toepassing. Het tweede lid van dit wetsartikel bepaalt dat de voorschriften van de bouwverordening van toepassing blijven indien het desbetreffende bestemmingsplan geen voorschriften bevat, die hetzelfde onderwerp regelen, tenzij het desbetreffende bestemmingsplan anders bepaalt. Artikel 8 van de planregels is hierop gebaseerd.

Artikel 9

Dit artikel bevat een interpretatieve gebruiksbepaling.

Artikel 10

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing is.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 12

Dit artikel bevat de zogenaamde citeerbepaling.