direct naar inhoud van Artikel 4 Centrum
Plan: Bestemmingsplan Grote Markt - Oostwand
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP470GroteMarktOos-oh01

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. horecabedrijven;
  • c. dienstverlening met een publieksgericht karakter, zoals een bank met een baliefunctie of reisbureau;
  • d. cultuur en ontspanning;
  • e. een studentensociĆ«teit, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - studentensociĆ«teit';
  • f. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  • g. kantoren, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  • h. wonen, met inbegrip van bijzondere vormen van huisvesting, zoals begeleid wonen en kamerverhuur, en logies met ontbijt, met dien verstande dat
      • de functie wonen niet is toegestaan op de begane grond;
      • logies met ontbijt uitsluitend is toegestaan in de woning en ten behoeve hiervan niet meer dan twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • i. fiets- en voetpaden, verblijfsgebied, toegangs- en ontsluitingswegen en openbaar vervoersvoorzieningen;
  • j. additionele voorzieningen, waaronder fietsstallingsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient ononderbroken in de bouwgrens te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding overbouwing' mag op de begane grond geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de derde bouwlaag, met uitzondering van ondersteunende bouwdelen, zoals pilaren;
  • d. het aantal bouwlagen mag, entresols of tussenverdiepingen niet meegerekend, niet meer bedragen dan het aangegeven maximum, met dien verstande dat de hoogte van de voorgevel gemeten vanaf het peil tot de bovenkant van de dakrand c.q. het boeibord niet meer mag bedragen dan 19,50 meter;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d mag een extra bouwlaag worden gebouwd, mits deze ten opzichte van de voorgevel ten minste twee meter wordt teruggelegd en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 23 meter;
  • f. de hoogte van de eerste bouwlaag mag niet minder dan 4,50 meter bedragen;
  • g. daar waar dit in verband met uit de aard of de functie van de bebouwing voortvloeiende eisen noodzakelijk is, mag in plaats van een bouwlaag een overeenkomstige bouwhoogte worden aangehouden;
  • h. de korrelgrootte mag niet meer bedragen dan de op de kaart aangegeven korrelgrootte.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;

b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

4.3 Nadere eisen
4.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.3.2 Specifieke nadere eisen

Onverminderd het bepaalde in sublid 4.3.1 kunnen burgemeester en wethouders als nadere eis stellen dat bij het bouwen van een extra bouwlaag, als bedoeld in sublid 4.2.2, onder e, deze wordt teruggelegd ten opzichte van de aan de weg grenzende zijgevel of achtergevel.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1, onder d, en sublid 4.2.1 ten behoeve van een automaten-/ amusementshal met dien verstande dat
      • het aantal automaten-/ amusementshallen niet meer mag bedragen dan 1;
      • zij deze bevoegdheid uitsluitend mogen uitoefenen ten behoeve van de verplaatsing van een in de binnenstad reeds bestaande automaten-/ amusementshal;
      • een automaten-/amusumentshal niet is toegestaan op de begane grond;
  • b. lid 4.1, onder f, en sublid 4.2.1 ten behoeve van de uitoefening van de aldaar bedoelde functie op de begane grond;
  • c. sublid 4.2.2, onder b, ten aanzien van het ononderbroken bouwen in de bouwgrens;
  • d. sublid 4.2.2, onder e, ten aanzien van het terugleggen van de extra bouwlaag;
  • e. sublid 4.2.2, onder f, voor een verlaging van de hoogte van de eerste bouwlaag
  • f. sublid 4.2.2, onder h, met dien verstande dat de korrelgrootte niet meer dan het dubbele en niet minder dan de helft van deze maat mag bedragen;
  • g. sublid 4.2.3, onder b, ten behoeve van een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte met ten hoogste 3 meter.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1, onder d, en artikel 9, onderdeel b, ten behoeve van een automaten-/ amusementshal met dien verstande dat
      • het aantal automaten-/ amusementshallen niet meer mag bedragen dan 1;
      • zij deze bevoegdheid uitsluitend mogen uitoefenen ten behoeve van de verplaatsing van een in de binnenstad reeds bestaande automaten-/ amusementshal;
      • een automaten-/amusumentshal niet is toegestaan op de begane grond;
  • b. lid 4.1, onder f, ten behoeve van de uitoefening van de aldaar bedoelde functie op de begane grond.
4.6 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van de leden 4.4 en 4.5 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.