direct naar inhoud van 5.1 Groenstructuren in het plangebied
Plan: Bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01

5.1 Groenstructuren in het plangebied

Binnen het plangebied Korrewegwijk-De Hoogte is sprake van een hoogstedelijke bebouwingsdichtheid. Er is sprake van een hoge mate van verstening. Dit maakt dat - de plaatselijk redelijke oppervlakten - groen des te waardevoller is.

Het groen vormt een onderdeel van de strakke hiërarchische stedenbouwkundige opzet. Deze is onder te verdelen in: 1. tuinen en binnenterreinen, al dan niet gekoppeld aan straten, en 2. brede, soms wijkoverstijgende, groene zones. De binnenterreinen en groene pleintjes zijn bedoeld als aantrekkelijke woonomgeving en speelterreinen.

Het groen heeft waarden op verschillende schaalniveaus, zowel bovenwijks als op stads- en op lager niveau, waarbij het een belangrijk onderdeel vormt van de totale stedenbouwkundige compositie. Voor de helderheid volgt hierna een uiteenzetting van de niveaus.

Binnen het plangebied is er een drietal radialen aanwezig waarbij het groen een belangrijke functie vervult op bovenwijksniveau en op wijkniveau (zie het kaartje bovenwijks groen in paragraaf 3.5).Deze radialen zijn: de Bedumerweg, de Korreweg en de Oosterhamrikzone.

Met name de Bedumerweg en de Oosterhamrikzone worden genoemd in 'Groene Pepers' (de groenstructuurvisie) als verbinding tussen stad een ommeland. Deze verbinding heeft een ruimtelijke, functionele en recreatieve functie en vormt tevens een verbinding voor de ecologie op diverse schaalniveaus.

De Bedumerweg, als noordwestelijke begrenzing van het gebied kent momenteel een arme groenstructuur. Vanuit het oogpunt van versterking van de ecologische zones, het verbeteren van de boomstructuur en recreatieve routes verdient het de voorkeur deze structuur te verbeteren en manifester aanwezig te laten zijn.

De Oosterhamrikzone heeft momenteel een waardevolle boomstructuur en vormt een ecologische verbinding tussen het Noorderplantsoen en het ommeland. In de huidige situatie staat de samenhang en continuïteit van deze zone onder druk. De zone is een aandachtsgebied vanuit de structuurvisie; dat betekent dat hier veel ontwikkelingen zijn te verwachten. Het is wenselijk de groenstructuur hierbij te verbeteren en uit te breiden en de ecologische verbinding te versterken en tevens recreatief aantrekkelijker te maken. Omdat dit mogelijk pas na de planperiode valt, is hiermee in het bestemmingsplan geen rekening gehouden (zie ook paragraaf 6.2).

Een andere bovenwijkse verbinding vormt het groen langs de spoorlijn. Deze heeft met name een ecologisch waardevolle betekenis. Dit is niet echt een radiaal in stedenbouwkundig opzicht, maar vormt wel een belangrijke ecologische verbinding tussen stad en ommeland. Het verdient de voorkeur deze zone groen te houden en daar waar ontwikkelingen zijn aan of in de zone moeten ecologische randvoorwaarden worden meegenomen.

Naast de verbindingen tussen stad en ommeland is er een onderlinge wijkverbinding. In het plan Berlage (1932) is een zone aangewezen (zie het kaartje bovenwijks groen in paragraaf 3.5) als reservering voor een toekomstige ringweg. Tijdens de ontwikkeling van de wijken is hierop altijd geanticipeerd en is deze zone vrij gebleven van bebouwing. Hier zijn uiteindelijk wijkparken zoals het Molukkenplantsoen ontstaan en sportvelden. Door de aaneengeslotenheid van deze groene zone is deze in ecologisch opzicht een waardevolle structuur. Ontwikkelingen zoals uitbreidingen van bestaande scholen of andere bestaande bouwwerken zijn mogelijk, mits de groene structuur niet wordt aangetast.

Naast de ecologische waarde kan het groen ook worden gezien als een ruimtelijk kader waarbij straatbomen voor de beleving en oriëntatie van belang zijn. Het bomenstructuurplan geeft dit weer door een heldere hoofdstructuur in de wijk aan te geven.