direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Driebond
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP465bedrDriebond-oh01

3.4 Milieu

Binnen de gemeente Groningen is sinds eind jaren '80 van de vorige eeuw het principe van de compacte stad uitgangspunt van het milieu- en ruimtelijk beleid. Het compacte stadsbeleid staat voor een concentratie van stedelijke functies waardoor op regionaal niveau het milieu gunstig wordt beïnvloed. De compacte stad leidt immers tot minder ruimtebeslag in het buitengebied en minder mobiliteit.

Het concept van de compacte stad brengt echter met zich mee dat de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving door de concentratie van stedelijke functies, plaatselijk kan leiden tot milieubelasting. Het is dan ook belangrijk om de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving gericht in de gaten te houden. Uitgangspunt hierbij is dat de relatief goede kwaliteit van het Groningse milieu wordt gehandhaafd en waar nodig verbeterd.

Het plangebied is een industrieterrein en grenst aan de noordkant aan een woonschepenhaven en aan een slibdepot. Het maakt onderdeel uit van het grotere industrieterrein Groningen Zuid Oost. Industrieterrein Groningen Zuid Oost is gezoneerd in kader van de Wet geluidhinder. Het voorliggend plan is voornamelijk een conserverend plan dat in het kader van de actualisering van oude bestemmingsplannen is opgesteld. In het plan wordt één nieuwe ontwikkeling meegenomen. De nieuwe ontwikkeling is het realiseren van een woonwagenstandplaats aan de Euvelgunnerweg. Tevens is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om Driebond te onttrekken aan het gezoneerd industrieterrein Groningen Zuid Oost. In de paragraaf geluid wordt nader ingegaan op deze nieuwe ontwikkelingen.

De volgende paragrafen gaan in op de milieuaspecten die relevant zijn voor dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op geluid, luchtkwaliteit, geur, bodemkwaliteit, externe veiligheid, bedrijvigheid, beheer, energie en leefomgevingskwaliteit.

3.4.1 Geluid

Geluid is één van de factoren die invloed kan hebben op de beleving van de leefomgevingskwaliteit. Daarom moet er bij nieuwe ruimtelijke- of verkeersontwikkelingen akoestisch onderzoek plaatsvinden om de geluidsituatie in beeld te brengen.

Hierbij moet de geluidbelasting op de gevel van (nieuwe) geluidgevoelige bestemmingen worden getoetst aan de wettelijke geluidnormen. Hierbij worden drie bronnen van geluidhinder onderscheiden:

  • industrielawaai
  • wegverkeerslawaai
  • spoorweglawaai

In dit plangebied zijn twee bronnen van geluidhinder relevant.

Industrielawaai

Industrieterrein Groningen Zuid Oost is een gezoneerd industrieterrein. Deze zone is vastgesteld bij Koninklijk Besluit (KB). Driebond is een onderdeel van dit industrieterrein. Op Driebond bevinden zich echter geen grote lawaaimakers (volgens art 2.4 IvB). Met de actualisatie van dit bestemmingsplan worden grote lawaaimakers op Driebond uitgesloten. Driebond kan daarom aan het gezoneerde industrieterrein onttrokken worden. Het gevolg van deze onttrekking is dat de aanwezige (bedrijfs)woningen als geluidgevoelige objecten worden beschouwd. Voor de akoestische gevolgen van het onttrekken van Driebond aan het gezoneerd industrieterrein is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd. Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek blijkt dat onttrekken binnen de huidige wetgeving mogelijk is en geen gevolgen heeft voor de bestaande bedrijven en de bestaande bedrijfswoningen.

Het plangebied Driebond ligt, na het onttrekken, nog wel binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Groningen Zuid Oost.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP465bedrDriebond-oh01_0025.png"

grens industrieterrein Zuid Oost na onttrekking Driebond

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP465bedrDriebond-oh01_0026.jpg"

in rood: zonegrens industrieterrein Groningen Zuid-Oost vóór onttrekking

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP465bedrDriebond-oh01_0027.jpg"

zonegrens na onttrekking Driebond

Aan de noordzijde van Driebond zijn nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gepland. Hiervoor geldt dat de geluidbelasting niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen vanwege industrielawaai. De aanwezige bedrijven hebben een toegestaan geluidniveau van 50 dB(A) op 50 meter van de terreingrens. Indien nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen deze 50 meter worden gebouwd moet worden getoetst of de bestaande rechten van de bedrijven niet worden aangetast.

Wegverkeerslawaai

Langs en in het plangebied liggen drukke wegen die onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder vallen. Dit zijn (met daarbij aangegeven de breedte van de geluidzone, gemeten vanaf de as van de weg) de volgende wegen:

• Beneluxweg 400 meter;

• Driebondsweg 200 meter;

• Osloweg 200 meter;

• Euvelgunnerweg 200 meter.

De geluidbelasting vanwege de wegen op nabijgelegen geluidgevoelige objecten, zoals bedrijfswoningen, is op veel plekken hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Dit heeft geen gevolgen voor de bestaande bedrijfswoningen.

Ook andere 50 kilometer wegen in en om het plangebied vallen onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder met een bijbehorende geluidzone van 200 meter vanaf de as van de weg.

De geluidbelasting vanwege deze wegen op nabijgelegen woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen kan op een aantal drukke punten hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. Deze wet heeft geen gevolgen voor bestaande situaties.

Voor nieuwe ontwikkelingen schrijft de Wet geluidhinder een procedure en werkwijze voor die consequenties kan hebben voor de geluidbelasting die is toegestaan op nieuwe maar ook op bestaande geluidgevoelige bestemmingen. Een maatregel om het wegverkeerslawaai te beperken is het toepassen van stil asfalt. Waar nodig en (technisch) mogelijk zal een wegdek bij groot onderhoud worden vervangen door stil asfalt.

Woonwagenstandplaats

Voor de ontwikkeling van de woonwagenstandplaats is geluid als gevolge van wegverkeerslawaai en geluid als gevolg van de omliggende bedrijven van belang. De ontwikkeling ligt binnen een zone van de Wet geluidhinder waar akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Voor deze ontwikkeling is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. Uit de resulaten van het onderzoek blijkt dat bij de ontwikkeling van de woonwagenstandplaats er op de rand van het terrein een geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai optreedt van meer dan de voorkeursgrenswaarde. De geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai blijft beneden de maximale toelaatbare geluidbelasting. De geluidbelasting als gevolg van de omliggende bedrijven ligt onder de toegestand 50 dB(A).

Voor het overschrijden van de voorkeursgrenswaarde als gevolg van wegverkeerslawaai zal een hogere waardebesluit worden genomen. Dit hogere waardebesluit wordt genomen voordat het bestemmingsplan voor deze ontwikkeling wordt vastgesteld. Belanghebbenden kunnen zienswijzen indienen met betrekking tot het ontwerp-hogere waardebesluit en later beroep aantekenen bij de Raad van State tegen het genomen besluit.

3.4.2 Bedrijvigheid

Het plangebied Driebond is, na het onttrekken aan het gezoneerde industrieterrein, een bedrijventerrein. In het plangebied zijn uitsluitend bedrijven toegestaan in de categorieën 1 tot en met 3.2 zoals die door de VNG in “Bedrijven en milieuzonering” zijn beschreven. Verder zijn in de voorschriften bedrijven expliciet uitgesloten, die vanwege de aard van de bedrijvigheid risicocontouren hebben die buiten het eigen terrein liggen. De bestaande bedrijven met een hogere categorie kunnen binnen het plangebied worden gehandhaafd. Het betreft hier:

- Schipper Kozijnen, Osloweg 31 categorie: 4

- Switters-Terpstra-Woldring, Osloweg 129 categorie: 4

- BUS Handelmij Groningen, Koldingeweg 26 categorie: 4

Op dit moment veroorzaken de hierboven genoemde inrichtingen geen overlast voor de omgeving. Bij vertrek van de inrichting zal hiervoor in de plaats maximaal een categorie 3 inrichting kunnen komen.

Regulering van de milieubelasting door die bedrijven vindt plaats met behulp van de Wet Milieubeheer en/of de op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Bij aanvraag van een nieuwe vestiging van een bedrijf wordt nauwgezet beoordeeld of aan de randvoorwaarden kan worden voldaan en of er hinder zal optreden.

Ten noordwesten van het plangebied bevinden zich enkele bestaande woningen. Deze woningen kunnen van invloed zijn wanneer nieuwe geluidproducerende bedrijven zich binnen het plangebied willen vestigen. Hiermee dient in de vergunningverlening dan rekening te worden gehouden.

3.4.3 Geur

In zoverre van toepassing worden de richtlijnen voor geurnormen meegenomen bij de bedrijven via de vergunningen in kader van Wet milieubeheer en/of een Algemene maatregel van Bestuur (AmvB).

3.4.4 Bodemkwaliteit

Met deze herziening van het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd, er zijn geen nieuwe ontwikkelingen en verandering van functies in het plangebied voorzien. De functie van het gebied is bedrijventerrein. De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan dit gebruik/deze functie.

Binnen het plangebied bevinden zich diverse locaties die verdacht zijn van een (ernstige) bodemverontreiniging. De verdachtmaking kan het gevolg zijn van bodembedreigende activiteiten of een eerder bodemonderzoek. De locaties zijn in het rapport Inventarisatie bodemkwaliteitsgegevens Driebond1 opgenomen. Uit de lijst valt op dat er in het gebied veel ophogingen en dempingen aanwezig zijn waardoor de bodem plaatselijk verontreinigd kan zijn. Daarnaast zijn meerdere bedrijfslocaties aangemerkt als (ernstig) verontreinigde locaties. Bij werkzaamheden ter plaatse van de verdachte locaties dient rekening gehouden te worden met eventuele bodemverontreiniging.

Binnen het plangebied Driebond bevinden zich 3 locaties waar een geval van ernstige bodemverontreiniging is vastgesteld. Ook zijn er 3 locaties aanwezig waar een nieuw geval van bodemverontreiniging is vastgesteld. Bij een nieuw geval dient de verontreiniging volledig te worden verwijderd.

In onderstaande tabel zijn de locaties met een ernstige bodemverontreiniging weergegeven. Hierbij is tevens aangegeven of er al een sanering heeft plaatsgevonden en of er eventuele gebruiksbeperkingen zijn.

Tabel 1: Bekende locaties (beschikking /zorgplicht)

Globiscode   Locatie naam   Beoordeling verontreiniging   Sanering   Zorg na sanering  
GO001400240   Euvelgunnerweg 19   Ernstig, geen spoed   deels   nvt  
GO001401196   Beneluxweg, Oostelijke ringweg   Ernstig, geen spoed   deels   nvt  
GR001400156   Euvelgunnerweg 17   Ernstig, geen spoed   Volledig   Monitoring grondwater
Leeflaag  
GO001400612   Stettinweg 1   Zorgplicht nieuw geval   Nee   Nvt  
GO001401016   Osloweg 145   Zorgplicht nieuw geval   Nee   nvt  
GO001401555   Beneluxweg 9   Zorgplicht nieuw geval   Volledig   nvt  

Als gevolg van jarenlange activiteiten is de bodem belast met een diffuse, niet tot een bron te herleiden, bodemverontreiniging. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat ook in dit plangebied diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt. Dit is van invloed op de voorwaarden voor hergebruik van grond.

Bekend is dat de kades aan het Winschoterdiep met 2 meter worden opgehoogd. De toe te passen grond moet voldoen aan kwaliteitscriteria zoals deze zijn vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan van de gemeente Groningen.

De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid.

3.4.5 Luchtkwaliteit

In de Wet luchtkwaliteit2 zijn de luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Deze normen garanderen een minimaal beschermingsniveau voor de burgers. De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van het wettelijk voorgeschreven CAR-model.

Er is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2007 en 2017. De concentraties zijn berekend voor de Osloweg, Euvelgunnerweg en de Beneluxweg. Voor de input van de berekeningen zijn verkeerscijfers gebruikt uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.

Uit de berekeningen blijkt dat alle onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Driebond.

Voor een toelichting/onderbouwing wordt verwezen naar de bijlage: Onderzoek luchtkwaliteit ten behoeve van het bestemmingsplan Driebond.

3.4.6 Externe veiligheid

Inleiding

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het (overlijdens)risico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

Wettelijk kader

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. De Circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS, 2004) geeft normen voor de veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Beide kaders verplichten gemeenten rekening te houden met externe veiligheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Hierbij het moeten veiligheidsafstanden (op basis van het plaatsgebonden risico, PR) en het groepsrisico worden gebruikt.

Inventarisatie risico's

De inventarisatie bestaat uit het in beeld brengen van potentiële risicobronnen in het plangebied of in de nabijheid. In deze stap heeft de inventarisatie plaatsgevonden van de:

Risicovolle inrichtingen

Transportassen van vervoer gevaarlijke stoffen

Buisleidingen.

Resultaten inventarisatie risico's:

  • Risicovolle inrichtingen: Bus Handelsmaatschappij Groningen, gasopslag, Koldingweg 26
  • Transport gevaarlijke stoffen:
    • 1. Wegen: Provinciale weg N46 Beneluxweg
    • 2. Waterwegen: Eemskanaal
    • 3. Spoorweg: komt niet voor in de nabijheid van het plangebied
  • Buisleidingen: komen niet voor in de nabijheid van het plangebied

Ruimtelijke consequenties inventarisatie

De aanwezigheid van risicobronnen heeft ruimtelijke consequenties als er 10-6-risicocontouren (PR) of invloedsgebieden over het plangebied liggen. De 10-6-contour geeft de overlijdenskans van één op de miljoen per jaar aan als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. In en nabij het plangebied zijn drie risicobronnen aanwezig die een ruimteclaim leggen op hun omgeving:

Bus Handelsmaatschappij Groningen

Het betreft een inrichting waar gasflessen worden opgeslagen (depot). De gesommeerde inhoud van de flessen bedraagt meer dan 10.000 l. Het bedrijf valt onder de registratieplicht voor het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen en is opgenomen op de risicokaart. De PR-contouren van het bedrijf liggen echter niet buiten de inrichtingsgrenzen. Daarom zijn er geen directe ruimtelijke consequenties.

Beneluxweg (N46) en Eemskanaal

Over de N46 en over het Eemskanaal vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Bij beide risicoroutes liggen de PR-contouren van 10-6 op de route zelf. Daarom zijn er geen directe ruimtelijke consequenties. Wel overlappen de invloedsgebieden een deel van het plangebied. Daarom moet het groepsrisico worden onderzocht.

EV-onderzoek

Het door de N46 veroorzaakte groepsrisico is onderzocht met het rekenprogramma 'RisicoBerekeningsMethodiek II' (RBM II, Ministerie van Verkeer en Waterstaat). Basis voor de berekeningen vormen verkeerstellingen uit 2007 (uitgevoerd in opdracht van Ministerie van VenW). Op basis van deze telling heeft de provincie Groningen een prognose opgesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in 2020. In deze prognose wordt uitgegaan van een autonome groei van het vervoer met 45%. De prognosegegevens zijn eveneens gebruikt voor de berekeningen. Voor de inmiddels gerealiseerde aansluiting van de A7 op de N46 in de nabijheid van het plangebied - waardoor de verkeerstromen veranderen met consequenties voor de veiligheid binnen het plangebied - zijn eveneens berekeningen uitgevoerd.

Groepsrisico

Uit het onderzoek blijkt dat het groepsrisico voor de N46 laag is en ver beneden de oriëntatiewaarde (OW) blijft. De oriëntatiewaarde vormt een belangrijke ijkwaarde voor ruimtelijke ontwikkelingen. Deze waarde wordt bij voorkeur niet overschreden. Het bestemmingsplan kent geen uitbreidingsmogelijkheden binnen het invloedsgebied. Het groepsrisico blijft daarom laag. Uit de risicoberekening blijkt verder dat ook een toename van de vervoerstromen in de toekomst (inclusief de nieuwe aansluiting op de A7) niet zullen leiden tot een noemenswaardige verhoging van het groepsrisico. Op basis van het bestemmingsplan vindt er geen wijziging plaats t.a.v. het groepsrisico. De verantwoording groepsrisico is uiteengezet in vier RBM II- rapporten.

In het kader van de ontwikkeling van de Eemskanaalzone in de toekomst heeft de gemeente Groningen de 'Veiligheidsvisie Eemskanaalzone' opgesteld. Deze visie bevat een nauwkeurige berekening van het groepsrisico van de hele Eemskanaalzone, inclusief het gebied Driebond. Uit de berekeningen blijkt dat het risico voor de hele zone zeer laag is en ook in de toekomst nauwelijks toeneemt. De visie dient tevens als verantwoording van de risco's. Het groepsrisico vanwege de Eemskanaalzone kan derhalve verder buiten beschouwing blijven.

Basisnet

Het Basisnet is een netwerk van infrastructuur van rijkswegen, spoor- en waterwegen dat robuust bestand is tegen de toename van transport van gevaarlijke stoffen zonder dat daaronder in de toekomst nieuwe veiligheidsknelpunten ontstaan. Op dit moment wordt door verschillende ministeries gewerkt aan een landelijke Basisnet. Vooruitlopend op de vaststelling van het landelijke Basisnet heeft de provincie Groningen aanbevolen om de aan- en afvoerroutes van de Eemshaven en het chemiepark Delfzijl te voorzien van een 30 meter veiligheidszone. Hiermee wordt rekening gehouden in het bestemmingsplan. Binnen een zone van 30 meter rondom de twee transportassen (N46, Eemskanaal) is geen nieuwbouw toegestaan. Hiermee wordt voldaan aan de wens van de provincie.

Regels

Om de veiligheidssituatie in de toekomst te borgen moeten risicobronnen ook in de toekomst gescheiden worden van (beperkt) kwetsbare objecten. Daarom worden in het bestemmingsplan geen nieuwe risicobronnen toegestaan. Voor de bestaande risicovolle inrichting moet het aantal personen in de omgeving zo laag mogelijk blijven. Dit is gewaarborgd door kwetsbare objecten in de nabijheid van de inrichting niet toe te staan.

Conclusie

Het voorgaande samenvattend bestaat op grond van externe veiligheid geen bezwaar tegen de vaststelling van het bestemmingsplan.

3.4.7 Energie en leefomgevingskwaliteit

De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidvisie opgesteld en vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+2025”.

In het beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl staat hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingkwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de stad klaar gemaakt wordt voor de effecten van klimaatverandering.

In de Routekaart Groningen Energieneutraal+2025 staat hoe, met wie, waarmee en wanneer deze ambitie gerealiseerd wordt. De ambitie 'Groningen energieneutraal' krijgt inhoud door het gelijk te trekken met 'CO2-neutraal' met een extra plus op energie besparen. Binnen de Routekaart wordt een nieuw denkpatroon geïntroduceerd: de Groningse energieladder. De energieladder is een gereedschap bij het afwegen van keuzes, bij het nemen van beslissingen, bij het sturen op processen en bij het concreet uitvoeren van acties en maatregelen.

Vanuit de ambitie de duurzaamste stad te worden ligt de focus op twee thema's: energie en de kwaliteit van de leefomgeving. In de onderstaande alinea's staat hoe deze thema's in het kader van dit bestemmingplan worden ingevuld.

Binnen elk nieuwbouw- of renovatieplan moet de Groningse energieladder meegenomen worden. Bijvoorbeeld dient er naast aandacht aan een optimale isolatie ook gekeken te worden of er energiebronnen in de buurt van nieuwbouwprojecten zijn die kunnen worden gebruikt zoals restwarmte van nabij gelegen bedrijven / kantoren. Het gebruik van aardwarmte in de vorm van warmte/koude opslag in de bodem in combinatie met warmtepompen is een duurzaam alternatief voor verwarming door middel van aardgas.

Binnen de grenzen van het bestemmingsplan bevindt zich een groot aantal bedrijven welke een overschot aan warmte hebben. Veelal wordt deze restwarmte 'weggekoeld' via koelventilatoren op het dak. Bij herontwikkeling of nieuwbouw ontstaan mogelijkheden om deze restwarmte nuttig en tegen veelal lage kosten opnieuw te gebruiken.

In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier hoe wordt omgegaan met ecologie, groen, water en onder meer de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. In algemene zin blijkt dat duurzaamheid al een goede verankering in dit bestemmingsplan heeft gekregen.