direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Bestemmingsplan De oude Hortus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP460DeoudeHortus-oh01

5.1 Milieu

5.1.1 Inleiding

Het plangebied is gelegen in de Hortusbuurt, grenzend aan het Noorderplantsoen. De Hortustuin en de gebouwen van de Rijksuniversiteit rondom de tuin behoren tot het plangebied. Voor een klein gedeelte van de Rijksuniversiteit aan de Grote Rozenstraat is (deels vervangende) nieuwbouw mogelijk middels dit bestemmingsplan en overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Verder gaat het om bestaande situaties. De belangrijkste milieuaspecten in het plangebied zijn: geluid, luchtkwaliteit en geur, bodemkwaliteit, externe veiligheid en bedrijvigheid.

In de volgende paragrafen wordt ingegaan op deze milieuaspecten. Daarna wordt kort ingegaan op het aspect 'duurzaamheid'.

5.1.2 Geluid

Wegverkeerslawaai

Op basis van verkeersintensiteiten is voor een aantal wegen nabij het plangebied sprake van een hoge geluidbelasting. Het gaat hierbij om onder andere de Nieuwe Boteringestraat, de Nieuwe Ebbingestraat, het Boterdiep en de wegen langs de Noorderhaven (Turfsingel, Spilsluizen Noordzijde, Lopende Diep Noordzijde, Noorderhaven Noordzijde). De meeste wegen rondom het plangebied zijn aangewezen als een 30 kilometer-zone. Deze vallen niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder. Een uitzondering hierop is de Grote Kruisstraat. Omdat er aan deze weg geen (vervangende) nieuwbouw plaatsvindt, heeft de geluidbelasting van deze weg geen invloed op het plangebied. Dit bestemmingsplan biedt wel de mogelijkheid tot vervanging van bebouwing aan de Grote Rozenstraat, die wel is aangewezen als 30 km-weg. Dit betekent, dat er voor de vervangende nieuwbouw geen hogere waarde procedure nodig is vanwege wegverkeerslawaai.

Industrielawaai

Het plangebied ligt nabij het industrieterrein Groningen-West/Hoogkerk. Dit terrein is gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. Vanwege geluidbeperkende maatregelen en het vertrek van inrichtingen is de geluidbelasting vanwege dit industrieterrein inmiddels sterk verminderd. Het voornemen is dan ook om te zijner tijd de geluidzone van dit industrieterrein terug te leggen. Vooralsnog ligt het plangebied nog net binnen de formele 50 dB(A) geluidzone van het industrieterrein Groningen-West/Hoogkerk. Maar de werkelijke geluidbelasting vanwege industrielawaai op de Hortusbuurt is ruimschoots lager dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Daarom is voor dit bestemmingsplan geen hogere waarde procedure nodig vanwege industrielawaai.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP460DeoudeHortus-oh01_0006.png"

5.1.3 Luchtkwaliteit en geur

Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit wordt beoordeeld aan de hand van de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wet geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In de wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. Hierbij zijn de ringwegen bepalend en enkele andere drukke stadswegen of gebieden zoals het stationsgebied. Het plangebied ligt niet aan een druk punt of een ringweg, maar ligt ingesloten in een woonbuurt zonder drukke wegen. In het plangebied zullen daarom met zekerheid geen luchtkwaliteitsnormen worden overschreden.

Geur

De belangrijkste geurbron in dat gedeelte van de stad is de suikerfabriek. De geurcontour ligt echter niet over het plangebied heen en de fabriek voldoet aan de normen in kader van de wet Milieubeheer.

5.1.4 Bodemkwaliteit

De aanwezigheid van bodemverontreiniging in het stedelijk gebied is een gegeven. De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan het huidige bodemgebruik. De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid.

Binnen het plangebied is de bodem diffuus verontreinigd door gebruik van de locatie en de omgeving in het verleden. Deze 'verdachtmakingen' zijn gebaseerd op (bedrijfs)activiteiten uit het verleden of op beschikbare (beperkte) onderzoeksresultaten. In het plangebied bevindt zich één potentieel ernstige en één potentieel urgente locatie. Hier wordt nog verder onderzoek uitgevoerd. Verder vindt er monitoring van het grondwater plaats op één locatie waar de bodem in het verleden is gesaneerd.

Met uitzondering hiervan, zijn er geen activiteiten nodig om de locatie geschikt te maken voor het beoogde gebruik. Per locatie is bekeken of er al een sanering heeft plaatsgevonden en of er na sanering nog zorgmaatregelen of gebruiksbeperkingen van kracht zijn. Dat is niet het geval, anders dan reeds genoemd.

De inventarisatie naar de gegevens over bodemkwaliteit (zie bijlage 5) is uitgevoerd op 31 maart 2008 en gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie en voor informatie over individuele locaties wordt verwezen naar www.eloket.groningen.nl

5.1.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het overlijdensrisico voor personen als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Verder kunnen de veiligheidsrisico's worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico's veroorzaakt vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen (via weg, spoor, water, of buisleidingen). Het Rijksbeleid voor Externe Veiligheid en de huidige normen zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2006) en in de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS, 2005). Beide kaders bevatten harde normen (grenswaarden) voor PR en richtwaarden voor het GR. Zij verplichten gemeenten bij ruimtelijke besluiten de risiconormen in acht te nemen.

Voor de risicosituatie in het plangebied zijn alle, voor de externe veiligheid relevante, bronnen geïnventariseerd en is de invloed ervan op het plangebied vastgesteld. In of nabij het plangebied zijn geen hogedruk-buisleidingen of transportleidingen en ook geen inrichtingen die kunnen worden aangemerkt als risico-bron. Omdat er geen bronnen zijn, is er ook geen sprake van een risico in het kader van externe veiligheid.

Conclusie: Het plaatsgebonden risico en het groepsrisico zijn niet van toepassing op dit bestemmingsplan.

5.1.6 Bedrijvigheid

De Hortusbuurt, waarin het plangebied ligt, heeft een belangrijke woonfunctie. De bedrijven in de wijk bevinden zich tussen de woningen. Deze bedrijven moeten passen binnen de categorieën 1 en 2 zoals die door de VNG in `bedrijven en milieuzonering' zijn beschreven. De huidige bedrijvigheid veroorzaakt geen overlast in het plangebied. Regulering van de milieubelasting door die bedrijven vindt plaats met behulp van de Wet Milieubeheer en/of op basis van de Algemene Plaatselijk Verordening. Bij een aanvraag van een nieuwe vestiging van een bedrijf wordt nauwgezet beoordeeld of aan de randvoorwaarden kan worden voldaan en of er hinder zal optreden.

Evenementen in het Noorderplantsoen

Voor de evenementen in het Noorderplantsoen is er gemeentelijk beleid. Dit beleid is in een aantal nota's verwoord, zoals de nota's `Leven in de brouwerij' en `Geluid en duidelijkheid'. Het aspect openbare orde komt aan de orde in de nota `Alle dagen feest'. Eventuele overlast wordt zoveel mogelijk voorkomen via de evenementenvergunning (op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening), gerichte handhaving en duidelijke afspraken met zowel bewoners als vergunninghouder.

5.1.7 Duurzaamheid

De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidsvisie vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+ 2025'.

Op grond van gemeentelijk beleid wordt beschreven hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingkwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de gemeente de stad klaar wil maken voor de effecten van klimaatverandering.

In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier waarop wordt omgegaan met ecologie, groen, water en onder meer de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. In algemene zin kan worden geconcludeerd dat duurzaamheid al een goede verankering in dit bestemmingsplan heeft gekregen.

Op het gebied van materiaalgebruik is het gewenst gebruik te maken van materialen in het plangebied die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn.