direct naar inhoud van 1.2 Achtergrond
Plan: Bestemmingsplan De oude Hortus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP460DeoudeHortus-oh01

1.2 Achtergrond

Bestemmingsplan Hortusbuurt/Noorderplantsoen bood de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) de mogelijkheid bebouwing op te richten aan de oost- en westzijde van het binnenterrein, gevormd door het bouwblok Grote Kruisstraat – Nieuwe Kijk in 't Jatstraat – Grote Rozenstraat – Noorderbinnensingel. Het bestemmingsplan vormde een juridisch-planologische vertaling van een stedenbouwkundig plan, dat in de jaren '90 op verzoek van de Rijksuniversiteit en met instemming van het College van burgemeester en wethouders was opgesteld. Toen de RuG de plannen wilde uitvoeren, leidde dit tot protesten vanuit de buurt. De buurtbewoners wensten vervolgens over de gehele gang van zaken rondom de realisering van de door de RuG geplande nieuwbouw aan de westzijde van de Hortustuin meer duidelijkheid te verkrijgen. Dit is de reden dat in november 2007 in opdracht van de raad het evaluatie-onderzoek 'Bestemming Hortustuin', met als ondertitel 'Evaluatie nieuwbouwplan RuG Hortusbuurt Groningen', van Bureau Intraval verscheen.

Gezien het belang van deze voorgeschiedenis voor het voorliggend bestemmingsplan volgt hierna een samenvatting van het evaluatie-onderzoek.

Samenvatting van het evaluatie-onderzoek

De belangrijkste les die uit het onderzoek kan worden getrokken, is dat de coördinatie van het gemeentelijk handelen in dit soort complexe processen zodanig dient te zijn dat niet alleen feitelijke informatie wordt overgedragen, maar dat ook draagvlak bij omwonenden wordt gecreëerd. Uit het rapport blijkt dat er met name onduidelijkheid was over de totstandkoming van het bestemmingsplan Hortusbuurt/ Noorderplantsoen en over de status van het vakwerkhuisje dat zich in het voorliggend plangebied bevond.

De voornaamste markeringen van het proces, voorzover hier relevant, zijn:

  • a. de totstandkoming van het stedenbouwkundig plan;
  • b. het convenant van de RuG met de buurt;
  • c. de totstandkoming van bestemmingsplan Hortusbuurt/ Noorderplantsoen.

Ad a. de totstandkoming van het stedenbouwkundig plan

Het stedenbouwkundig plan voor het voorliggend plangebied werd medio jaren '90 van de vorige eeuw door de gemeenteraad vastgesteld, nadat hierover tussen de Bewonersvereniging Hortusbuurt, de gemeente en de RuG zesmaal overleg had plaatsgevonden in de periode maart 1995 - mei 1996. Daarnaast vond ook afzonderlijk overleg tussen de gemeente en de RuG plaats over de invulling van het stedenbouwkundig plan. Met instemming van de RuG voorzag het stedenbouwkundig plan in terugbrenging van de bebouwingsmogelijkheden van de RuG van circa 20.000 m² in het oude bestemmingsplan Binnenstad 1976 naar circa 6000 m². Van de 6000 m² te realiseren bouwmogelijkheden wilde de RuG in eerste instantie de helft realiseren aan de oostzijde, c.q. aan de Nieuwe Kijk in 't Jatstraat. In tweede instantie zou bebouwing aan de westzijde van het binnenterrein mogelijk zijn in drie lagen. Onder meer het repro-gebouw, dat zich midden in de tuin bevond, zou worden verwijderd om zo van de Hortustuin weer één geheel te maken. De buurt protesteerde indertijd tegen het stedenbouwkundig plan uit vrees voor aantasting van de voormalige Hortus Botanicus. Ondanks deze protesten werd het stedenbouwkundig plan door de gemeenteraad vastgesteld.

Ad b. het convenant van de RuG met de buurt

Op verzoek van de gemeenteraad vond overleg plaats tussen de RuG en de bewoners. Dit leidde in december 1998 tot een convenant tussen de RuG en de buurtorganisaties. Het convenant voorzag in minimaal eenmaal per jaar overleg tussen partijen en werd aangegaan voor de duur van drie jaar na de ingebruikname van het Muntinghgebouw, dat aan de oostzijde van het voorliggend plangebied ligt en werd geopend in september 2001.

Ad c. de totstandkoming van bestemmingsplan Hortusbuurt/ Noorderplantsoen

Bestemmingsplan Hortusbuurt/Noorderplantsoen werd opgesteld in 2000. Het bestemmingsplan bevat in de toelichting een beschrijving overeenkomstig het stedenbouwkundig plan voor de locatie. In totaal zou de RuG 6000 m² bebouwing in het gebied kunnen realiseren, met als eerste fase de oostzijde. Echter, de plankaart bevatte in de voorontwerp-versie een vergissing, doordat de tweede fase-bebouwing niet op de plankaart was ingetekend. De grens voor de bebouwing aan de westzijde van het binnenterrein, onder meer ter plaatse voor 'het vakwerkhuisje', bood geen bouwmogelijkheden voor de RuG. Om deze reden werd de plankaart van de ontwerp-versie van bestemmingsplan Hortusbuurt/ Noorderplantsoen aangepast: de differentiatiegrens aan de westzijde van het binnengebied op de plankaart werd enigszins opgerekt.

Voor het bestemmingsplan zijn alle wettelijk te nemen processtappen genomen. Ter verheldering van het evaluatie-onderzoek wordt hierna de formele procedure beschreven, zoals die van toepassing was ten tijde van het totstandkomen van bestemmingsplan Hortusbuurt/Noorderplantsoen.

Het gemeentelijk deel van de procedure bestaat uit drie fasen:

* de inspraakfase
Het voorontwerp-bestemmingsplan wordt door het College van burgemeester & wethouders vrijgegeven voor inspraak en vooroverleg. Na een publicatie in de Gezinsbode kan het voorontwerp-plan gedurende vier weken worden ingezien en wordt de mogelijkheid geboden te reageren op het plan: schriftelijk en, tijdens een inspraakbijeenkomst, mondeling.

* de eerste tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan.
Het plan dat de inspraak en het vooroverleg heeft doorlopen, kan onder meer naar aanleiding daarvan worden aangepast. De wijzigingen worden vermeld in het ontwerp-bestemmingsplan en in het raadsvoorstel tot (eerste) tervisielegging van het plan. De raad besluit tot tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan. Vervolgens vindt een publicatie in (onder meer) de Gezinsbode plaats, waarin wordt vermeld, dat het ontwerp-plan kan worden ingezien en dat er schriftelijk zienswijzen kunnen worden ingediend.

* Vaststelling van het (definitieve) bestemmingsplan
Het plan dat de eerste tervisielegging heeft doorlopen, wordt – eventueel aangepast – ter vaststelling aangeboden aan de raad met een vermelding van de eventuele aanpassingen.

Concreet:

* Na de inspraakfase is de plankaart van bestemmingsplan Hortusbuurt/Noorderplantsoen aangepast. Overeenkomstig de – reeds ten tijde van de voorontwerp-versie aanwezige - beschrijving in de toelichting geeft de ontwerp-versie van het plan de RuG aan de westzijde van het binnengebied bouwmogelijkheden. Deze bouwmogelijkheden zijn er, doordat de differentiatiegrens aan de westzijde van het binnengebied op de plankaart enigszins is opgerekt. Dit is vermeld in zowel het ontwerp-bestemmingsplan als in raadsvoorstel tot tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan.

Achteraf blijkt dat het de raad niet duidelijk was wat de gevolgen waren van het verschuiven van de differentiatiegrens. Ook blijkt dat de bewoners zich tijdens de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan niet hebben geïnformeerd over de wijziging. Omgekeerd zijn de bewoners niet afzonderlijk als belangengroep door de gemeente geïnformeerd. Wellicht had een actievere opstelling van beide kanten verwarring op dit punt voorkomen.

* Het bestemmingsplan is in oktober 2001 door de gemeenteraad vastgesteld. In de vaststellingsversie van het bestemmingsplan wordt abusievelijk het vakwerkhuisje opgenomen op de Monumentenkaart bij het bestemmingsplan. In het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan is vermeld dat deze wijziging ondergeschikt is, vanwege het ontbreken van consequenties voor de juridische status van het pand. De kaart heeft uitsluitend attentiewaarde voor de bouwplantoetsing. Een bestemmingsplan kan geen monumenten aanwijzen; voor de aanwijzing van monumenten geldt een, van de bestemmingsplanprocedure losstaande, procedure.

Bouwplan

Na de totstandkoming van bestemmingsplan Hortusbuurt / Noorderplantsoen diende de RuG voor de bouw van de tweede fase, c.q. de westzijde van het binnenterrein, een bouwplan in, dat qua bebouwing paste in het bestemmingsplan, maar functioneel – voor de universiteitsfunctie – voor de hogere verdiepingen een vrijstelling behoefde. Tegen het bouwplan ontstond verzet in de buurt. Onder meer onduidelijkheid over de status van 'het vakwerkhuisje', waarvoor de gemeente een sloopvergunning verleende en de, volgens de buurt, onduidelijke /summiere communicatie van de RuG met de buurt – ondanks het convenant tussen beide partijen – leidde tot verwarring en protest. Overigens is de RuG van mening dat dit verwijt van de buurt pertinent onjuist is.

Vaststellingsovereenkomst en raadsmotie

Op 29 mei 2006 tekenden RuG en buurt de eerder vermelde vaststellingsovereenkomst.
In december 2007 volgde de raadsmotie, die de aanleiding was voor het voorliggend bestemmingsplan.