direct naar inhoud van 6.3 Toelichting op de artikelen
Plan: Bestemmingsplan Bodenterrein - UMCG
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP459BodenterreinU-oh01

6.3 Toelichting op de artikelen

6.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Additionele voorzieningen

In artikel 1 van de voorschriften (begripsomschrijvingen) wordt omschreven wat onder additionele voorzieningen moet worden verstaan. Duidelijk is dat deze voorzieningen zijn gekoppeld aan een bestemming of functie en een ondergeschikte en ondersteunende positie innemen ten opzichte van de volgens deze bestemming toegelaten functies. Per bestemming kunnen zij dus variëren. Mede daarom is het niet mogelijk en gewenst om een uitputtende opsomming te geven van wat onder additionele voorzieningen moet worden verstaan.

Onder horeca als additionele voorziening vallen bijvoorbeeld bedrijfskantines. Het betreft inrichtingen, waarbij het doel van het bezoek in hoofdzaak is gericht op andere activiteiten dan consumptie, en waarbij de horecafunctie uitsluitend in relatie met die andere activiteiten voorkomt. Te denken valt aan de activiteiten van het UMCG en de RuG.

Vloerindex

In artikel 1 is een definitie gegeven van het begrip vloerindex. De vloerindex is opgenomen in het voorschrift voor een bedrijvengebiedje aan de Oosterhamrikkade Noordzijde. Met het volgende rekenvoorbeeld kan het begrip worden toegelicht.

Gesteld, dat het te bebouwen oppervlak van een perceel 1000 m² bedraagt, waarvan krachtens het ter plaatse geldende bebouwingspercentage 60 % mag worden bebouwd, terwijl voorts het aantal bouwlagen is bepaald op 1-3 en de vloerindex 1,2 bedraagt, dan is het volgende op te merken.

Het maximaal te realiseren vloeroppervlak bedraagt in dit voorbeeld 1,2 x 1000 = 1200 m² . Aangezien een bebouwingspercentage van 60 geldt, mag dit vloeroppervlak niet meer dan 600 m² (60% van 1000 m²) op de begane grond worden verwezenlijkt. Er doet zich nu een aantal keuzemogelijkheden voor, waarvan de twee uitersten zijn:

1. maximalisatie van bebouwingspercentages en vloeroppervlak;

2. maximalisatie van het aantal bouwlagen en vloeroppervlak.

Bij de eerste mogelijkheid kan 600 m² van het beschikbare terreinoppervlak voor bebouwing worden benut, waarbij de resterende toegestane vloeroppervlakte (eveneens 600 m² ) in de vorm van een tweede bouwlaag verwezenlijkt kan worden.

Bij mogelijkheid 2 betekent dit, dat het toegestane vloeroppervlak van 1200 m² ondergebracht kan worden in drie bouwlagen van elk 400 m² vloeroppervlak.

Het spreekt voor zich, dat naast de hiervoor genoemde keuzemogelijkheden nog tal van tussenoplossingen mogelijk zijn, mits de vloerindex maar niet wordt overschreden. Nog los van het feit dat niet per se het toegestane vloeroppervlak ook inderdaad behoeft te worden benut, is het zeer wel denkbaar op de verdiepingen een kleiner vloeroppervlak te realiseren dan op de begane grond.

Bestemmingsregels

Artikel 4. Bestemming Gemengd
De bestemming Gemengd kent een diversiteit aan gebieden.

De locatie aan de Oosterhamrikkade Noordzijde behoudt de bebouwingseisen volgens het vigerende bestemmingsplan. Burgemeester en wethouders kunnen na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid de bestemming Gemengd wijzigen naar de bestemming Woongebied. Vooralsnog is dit niet aan de orde, omdat het gebied om volkshuisvestelijke redenen pas in een later stadium zal worden ontwikkeld. Bovendien is de gewenste ontwikkeling van het gebied als één geheel nog niet mogelijk, omdat het verschillende eigenaren kent.

Het gebied direct ten zuiden van het Oosterhamrikkanaal is wel een ontwikkelingsgebied, dat een woonfunctie krijgt met op de begane grond een diversiteit aan stedelijke functies. Echter, na een ontheffing is het ook mogelijk dat één of meer bouwblokken bijvoorbeeld een onderwijs- of kantoorfunctie krijgt/ krijgen.

Voor de locatie aan het Wouter van Doeverenplein waar na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een woontoren is toegestaan is deze bevoegdheid opgenomen, omdat een dergelijke ontwikkeling weliswaar stedenbouwkundig wenselijk is, maar op dit moment nog onvoldoende is uitkristalliseerd.

Het gebied ten zuiden van het Hanzeplein kent naast de functie wonen enkele grootschalige, aan de gezondheidszorg gerelateerde functies, zoals de GGD, een Arbo-kantoor en een apotheek.

Binnen de bestemming Gemengd is detailhandel op de begane grond toegestaan. Echter, een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen inclusief grootschalige detailhandel in meubels en woninginrichting, detailhandel in motorbrandstoffen, bouwmarkten en tuincentra zijn uitgesloten.

Een (volwaardige) supermarkt moet op grond van het gemeentelijk gdv-/pdv-beleid ('de Nota detailhandel en leisure') in het centrum van een stad, wijk of buurt of in een winkelstrip worden gevestigd.

Detailhandel in volumineuze goederen, bouwmarkten, tuincentra en detailhandel in motorbrandstoffen zijn ongewenst, omdat zij naar hun aard niet passen in deze centrumstedelijke omgeving. Voor grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting geldt voorts dat deze zich op grond van gemeentelijk beleid dient te vestigen in de binnenstad of op het Meubelplein, echter met uitzondering van Ikea en Vos.

Binnen de bestemming is een ontheffing voor horeca mogelijk. Maximaal twee horecavestigingen in de vorm van horeca-1, horeca-2 en/of horeca-3 zijn toegestaan van samen 250 m2 bruto vloeroppervlakte. Dit betekent dat zich, in plaats van twee kleine vestigingen, ook één horecagelegenheid kan vestigen van maximaal 250 m2 bruto vloeroppervlakte.

Artikel 5. Bestemming Groen

In dit bestemmingsplan is het groen, dat van belang is in verband met het beschermd stadsgezicht Petrus Campersingel/S.S.Rosensteinlaan en de (te ontwikkelen) ecologische verbinding aan het Oosterhamrikkanaal, als Groen bestemd.

Artikel 6. Bestemming Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is gelegd op het medisch complex UMCG. Het complex bevat een groot aantal voorzieningen: het academisch ziekenhuis met een zorgaanbod, wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

Binnen de bestemming zijn onder meer detailhandel en horeca toegestaan ter ondersteuning van de ziekenhuisfunctie. Detailhandel en horeca zijn voorts van belang als stedelijke functies aan het nieuwe plein op de knoop tussen de centrale UMCG-RuG-zone en de nieuwe noordentree. Hierdoor wordt deze nieuwe openbare ruimte als onderdeel van het netwerk van de stad benadrukt.

Voor de niet toegestane vormen van detailhandel: zie hierboven onder de toelichting op de bestemming Gemengd. Het verschil met de bestemming Gemengd wat betreft de aard van de toegestane detailhandel is, dat binnen de bestemming Maatschappelijk een (bestaande) supermarkt is toegestaan. Deze heeft een functie voor patiënten en personeel, maar ook voor bijvoorbeeld bezoekers. Aan de noordzijde van het ziekenhuiscomplex zal om dezelfde reden tevens een kleine supermarkt na een ontheffing kunnen worden toegestaan.

In de bouwregels is opgenomen dat in de zone ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' voldoende ruimte dient te worden gereserveerd dan wel behouden ten behoeve van een langzaam-verkeersroute (lid 6.2.2). Dit wil zeggen: niet de hele zone behoeft te worden vrijgehouden van bebouwing, maar uitsluitend voor zover nodig, en uitsluitend op de begane grond. Zo is bijvoorbeeld ook een onderdoorgang mogelijk.

Artikel 7. Bestemming Verkeer

De bestemming Verkeer betreft vrijwel alle wegen en straten in het plangebied. De wegen en straten binnen de bestemming Maatschappelijk behoren tot het UMCG-RuG-complex.

Artikel 8. Bestemming Water

De bestemming Water betreft het water langs de Petrus Campersingel en het westelijke deel van het Oosterhamrikkanaal. Woon- en bedrijfsschepen zijn in het plangebied niet toegestaan. Dit met uitzondering van de bestaande CiBoGaboot, die momenteel onder andere een expositie-, vergader- en kantoorfunctie heeft.

Artikel 9. Bestemming Wonen

De bestemming Wonen is gelegd op de locatie van een reeds gerealiseerde woonflat aan de Petrus Campersingel.

Artikel 10 en 11. De bestemmingen Leiding-gas en Leiding-hoogspanning

De artikelen 10 en 11 betreffen de dubbelbestemmingen Leiding - gas en Leiding - hoogspanning. waarbinnen de leidingstroken in het plangebied worden geregeld. Om de leidingen te beschermen moet een minimum afstand voor het bouwen in acht worden genomen. Dit wordt geregeld door middel van voorschriften en door leidingzones aangegeven op de plankaart.

Artikel 12. Bestemming Waarde - Archeologie 2

De dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 heeft ten doel mogelijke archeologische waarden te beschermen. De bestemming ligt in het westelijk deel van het plangebied.

Voor het UMCG-terrein geldt dat voor alle graafwerk, dat dieper reikt dan 1,5 m - NAP en waarbij de zandondergrondwordt geraakt, er voorafgaand aan het graafwerk archeologisch vooronderzoek dient te worden uitgevoerd.

Artikel 13. Bestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht

Het voorliggend bestemmingsplan biedt bescherming aan het beschermd stadsgezicht Petrus Campersingel/ S.S.Rosensteinlaan. De begrenzing van het beschermd stadsgezicht is aangegeven op de plankaart.

Doel van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing, voor zover deze het plangebied betreft, beoogt het behoud van de ruimtelijke structuren, van de beeldkwaliteit van de bebouwing in en aan de openbare ruimte en van de belangrijke groene open ruimtes. De bescherming zal plaatsvinden door middel van bouwplantoetsing en de inrichting van de openbare ruimte.

In het voorliggend bestemmingsplan is de bescherming geregeld door ter plaatse de bestemmingen Water, Groen en Verkeer te leggen; een klein strookje van het beschermd stadsgezicht valt over de bestemming Maatschappelijk. Daarnaast is de Welstandsnota van belang. Specifiek voor het beschermd stadsgezicht is bovendien artikel 13 opgenomen. Dit artikel biedt extra bescherming door middel van een aanlegvergunningstelsel voor de bestemming Groen.

Algemene regels

Artikel 14. Anti-dubbeltelbepaling

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt in een bouwvergunningstoets en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 15. Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Artikel 15 betreft de wijze waarop de aanvullende werking van de Bouwverordening in dit plan wordt uitgesloten. De volgende onderwerpen worden uitdrukkelijk aan de bouwverordening overgelaten:

  • 1. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
    Dit voorschrift waarborgt de licht- en luchttoetreding bij gebouwen en de goede werking van schoorstenen en ventilatiekanalen.
  • 2. de bereikbaarheid voor wegverkeer;
    Dit voorschrift waarborgt de toegang tot (hoofd)gebouwen voor verhuis-, vuilnis-, zieken- en brandweerauto's en overig te verwachten verkeer, indien deze gebouwen zijn bestemd voor het verblijf van mensen en meer dan 10 meter van de openbare weg zijn verwijderd.
  • 3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    Dit voorschrift waarborgt de breedte van wegen en paden, de vrije doorgang voor gehandicapten en het maximaal te overbruggen hoogteverschil.
  • 4. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden;
    Dit voorschrift waarborgt de vrij te houden ruimte voor parkeren in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, dan wel de vrij te houden ruimte voor het laden of lossen van goederen in of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • 5. de ruimte tussen bouwwerken.
    Dit voorschrift voorkomt, dat de tussenruimten tussen bouwwerken - vanaf de hoogte van het erf tot 2.2. meter daarboven - minder dan 1 meter breed zijn en/of dat er tussenruimten ontstaan die niet toegankelijk zijn.

Artikel 16. Algemene ontheffingsregels

Dit artikel bevat enkele ontheffingsbepalingen, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17. Strafbepaling

In dit artikel wordt de overtreding van het in een aantal bestemmingsbepalingen neergelegde verbod om zonder aanlegvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren aangeduid als een strafbaar feit. Dit is nodig, omdat artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten ten aanzien van een overtreding van artikel 3.3. van de Wet ruimtelijke ordening een expliciete strafbaarstelling in het bestemmingsplan eist.

Artikel 18. Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 19. Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Algemeen

Algemeen gebruiksverbod

Dit bestemmingsplan bevat geen algemeen gebruiksverbod. Artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening voorziet hierin thans. Deze gebruiksbepaling heeft rechtstreekse werking.

Het volledige artikel luidt:

Artikel 7.10

  • 1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42, een voorbereidingsbesluit voor zover hierbij toepassing is gegeven aan het derde of vierde lid, een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.1, derde of vijfde lid, onderscheidenlijk 4.3, derde of vierde lid, of een aanwijzing voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.2, derde lid, onderscheidenlijk 4.4, derde lid.
  • 2. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden.
  • 3. Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.

Het derde lid stelt de overtreding van het algemene gebruiksverbod strafbaar. Ook deze strafbepaling hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Volgens artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, economisch delicten. Overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening, zijn in dit artikel eveneens aangemerkt als economische delicten, echter 'voor zover aangeduid als strafbare feiten'. Met het oog daarop voorziet, zoals hierboven al werd opgemerkt, artikel 17 in strafbaarstelling van het in het bestemmingsplan opgenomen verbod om zonder aanlegvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden. Het algemeen gebruiksverbod zelf is opgenomen in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening (zie hierboven onder algemeen gebruiksverbod).

Wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht

Dit bestemmingsplan bevat geen algemene procedureregels voor wijzigings- en uitwerkingsplannen. De procedure hiervoor is nu voorgeschreven in artikel 3.6 onder 5 van de Wet ruimtelijke ordening en heeft rechtstreekse werking. Dit artikel regelt dat deze procedure de weg moet volgen die is voorgeschreven in artikel 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent een terinzagelegging van 6 weken, gedurende welke zienswijzen kunnen worden ingediend. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens binnen 8 weken over de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan.

6.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning is geen ontheffing nodig.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

In de definitie van een aan huis verbonden beroep (artikel 1 van de voorschriften) worden seksinrichtingen uitgesloten. Zij zijn op grond van gemeentelijk beleid beperkt tot een beperkt aantal locaties binnen de gemeente, allen gelegen buiten het plangebied. Zij zijn daarom binnen het plangebied niet toegestaan.