direct naar inhoud van Artikel 6 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Bodenterrein - UMCG
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP459BodenterreinU-oh01

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening;
  • b. detailhandel, met dien verstande dat:
    . deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond,
    . detailhandel in volumineuze goederen, grootschalige detailhandel in meubels en woninginrichting, bouwmarkten, tuincentra en detailhandel in motorbrandstoffen niet zijn toegestaan, en
    . maximaal 1 detailhandelsvestiging in de vorm van een supermarkt is toegestaan, echter uitsluitend op de begane grond ter plaatse van het bouwvlak met de aanduiding 'supermarkt', tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlakte;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca - 1, horeca - 2 en horeca 3;
  • e. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die, in afwijking van het bepaalde in artikel 1, ook zijn toegestaan zonder de combinatie met de woonfunctie - echter uitsluitend mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:
    - deze activiteiten komen voor op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 2), en
    - maximaal milieucategorie 2 als bedoeld in bijlage 1, en
    - op de begane grond, en
    - tot een maximum van 150 m² bruto vloeroppervlakte per vestiging;
  • f. speur- en ontwikkelingswerk tot maximaal milieucategorie 2 als bedoeld in bijlage 1;
  • g. wonen, waaronder begrepen woningen, wooneenheden en bijzondere vormen van huisvesting, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van een maatvoeringsvlak met de aanduiding wonen;
  • h. een (bestaand) helikopterdek;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen en waterpartijen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. additionele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels
  • 1. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.
  • 2. Binnen de hele bestemming zijn gebouwde parkeervoorzieningen toegestaan, met dien verstande dat:
    - bovengrondse gebouwde parkeervoorzieningen - vrijstaand of geïntegreerd in bebouwing erboven- zijn toegestaan onafhankelijk van het bebouwingspercentage, echter uitsluitend:
    binnen de bouwgrenzen en op een afstand van minimaal 3.5 meter tot de bouwgrenzen en tot een maximale hoogte van 3.50 meter en tot een maximale hoogte van 3.50 meter gemeten vanaf peil tot de bovenkant van de hoogste vloerlaag, c.q. afdekking;
    - halfverdiepte gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan onafhankelijk van het bebouwingspercentage, echter uitsluitend: binnen de bouwgrenzen; tot een maximale hoogte van ten hoogste 1.20 meter gemeten vanaf peil tot de bovenkant van de hoogste vloerlaag, cq. afdekking;
    - ondergrondse parkeervoorzieningen zijn toegestaan onafhankelijk van het bebouwingspercentage en de bouwgrenzen, echter uitsluitend: mits de hoogte gemeten vanaf peil tot de bovenkant van de hoogste vloerlaag, cq. afdekking, zich maximaal ter hoogte van de aangrenzende weg bevindt.
6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat binnen de zone ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' op de begane grond minimaal 3 meter ruimte dient te worden gereserveerd dan wel behouden ten behoeve van langzaam verkeer;
  • b. de bouwhoogte mag (minimaal en) maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding-2 een maximale bouwhoogte is toegestaan van 45 meter, echter uitsluitend over een oppervlakte van 50% van het bouwvlak;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven aangegeven percentage bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen tevens ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'overbouwing' worden gebouwd, met dien verstande dat:
    - de bouwhoogte maximaal de op de kaart aangegeven maximum hoogte van de aangrenzende bebouwing bedraagt, en tevens
    - een hoogte van minimaal 10 meter gemeten vanaf peil dient te worden vrijgehouden van bebouwing.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder a ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrens met maximaal 7 meter, met dien verstande dat een onbebouwde ruimte van minimaal 17 meter breed tussen de vrijstaande gebouwen, met name aan de oostzijde van het terrein, afdoende gewaarborgd dient te zijn ten behoeve van de transparantie vanaf het middendeel van het ziekenhuisterrein naar het beschermd stadsgezicht Petrus Campersingel, naar de groene ecologische zone ten oosten van het ziekenhuisterrein en naar de Oosterparkwijk;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2 onder b ten behoeve van het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 3.5 meter;
  • c. het bepaalde in lid 6.2.2 onder c ten behoeve van het vergroten van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • d. het bepaalde in lid 6.2.2 voor het toestaan van ondergrondse voorzieningen, onafhankelijk van de op de kaart aangegeven bouwgrenzen en het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage.
6.4.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 6.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 6.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

6.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • 1. het bepaalde in lid 6.1 onder b ten behoeve van de vestiging van maximaal één extra supermarkt tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlakte echter uitsluitend voor zover het een locatie aan het plein aan de noordwestzijde van de bestemming betreft;
  • 2. het bepaalde in lid 6.1 onder e voor het toestaan van een vestiging ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als bedoeld in lid 6.1 tot een maximum van 300 m² bruto vloeroppervlakte per vestiging.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de kaart aangegeven bouw- en/of maatvoeringsvlakken worden gewijzigd dan wel op de kaart nieuwe bouw- en/of maatvoeringsvlakken worden aangegeven, mits:

  • 1. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan (de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of) een verkregen hogere grenswaarde;
  • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 6.3 hierbij van overeenkomstige toepassing.