Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Farmsum
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0010.12BP-OH01

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens ruimte voor wooneenheden op de verdieping, uitsluitend voor zover het bestaande wooneenheden betreft;
met daaraan ondergeschikt:
  1. parkeervoorzieningen;
  2. groenvoorzieningen en water;
  3. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. openbare nutsvoorzieningen.
  5. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 
In deze bestemming is niet inbegrepen: 
  • seksinrichtingen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. een gebouw zal binnen een op de verbeelding weergegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouw- en goothoogte bedragen niet meer dan de op de verbeelding weergegeven goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande bouw- en goothoogte indien deze meer bedragen;
  3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt.
  4. het bruto bebouwde vloeroppervlak van een woning bedraagt niet meer dan 150 m2, dan wel niet meer dan het bestaande bebouwde vloeroppervlak indien deze meer bedraagt;
  5. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel niet meer dan de bestaande bebouwingspercentage indien deze meer bedraagt;
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 5 m bedraagt.
  2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en bebouwingsbeeld; 
  • de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
  1. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  2. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gebouwen voor bewoning, voor zover deze niet zijn aangeduid als 'bedrijfswoning';
  2. het gebruik van gebouwen ten behoeve van dienstverlenende (kantoor)functies en/of horecafuncties;
  3. het gebruik van gebouwen ten behoeve van de functie wonen;
  4. het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  5. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  6. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone - ontheffingsgebied 1', op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  1. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 4 sub b en toestaan dat de gronden worden gebruikt ten behoeve van de in die regel genoemde functies, met dien verstande dat ten behoeve van horecafuncties deze regel alleen opgaat voor horecafuncties in de categorie 1.
  2. bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 4 sub c en toestaan dat de gronden worden gebruikt ten behoeve van de functie wonen, met dien verstande dat het aantal toe te voegen wooneenheden in overeenstemming is met de met Gedeputeerde Staten gemaakte woningenbouwafspraken.