direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Buitengebied - J.Buiskoolweg 5, 20 en 22
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.080408-ON01

Artikel 4 Wonen

4. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

1.    een aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in bijlage 1;

2.    een bed & breakfast, ter plaatse van de aanduiding ‘bed & breakfast’;

3.    een vakantie-appartement, ter plaatse van de aanduiding ‘verblijfsrecreatie’;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

c.    een mini-camping, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - mini-camping’;

d.    tuinen en erven;

e.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

f.     woonstraten en paden;

g.    parkeervoorzieningen;

h.    groenvoorzieningen;

i.      nutsvoorzieningen;

j.      water;

met de daarbijbehorende:

k.    tuinen en erven;

l.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4. 2.       Bouwregels

4. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

-       de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 300 m² bedragen.

4. 2. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

b.    een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;

d.    de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;

e.    de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;

f.     de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

g.    de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen.

4. 2. 3. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het in verlengde daarvan worden ge­bouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebou­wen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m² bedragen;

c.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebou­wen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de op­pervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;

d.    de afstand van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkap­pingen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m be­dragen;

e.    de goothoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

f.     de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 30° bedragen;

g.    de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,00 m be­dragen;

h.    de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de hoofdgebouwen zal ten hoogste 25,00 m bedragen.

4. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveilig­heid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, na­dere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

4. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub b. en toestaan dat de hoofdgebouwen in beperkte mate buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van het hoofdgebouw ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel zal bedragen;

2.    minimaal 75% van het hoofdgebouw binnen het bouwvlak blijft gesitueerd;

3.    indien een gevelbouwgrens is aangegeven, de gevelbouwgrens of het verlengde daarvan niet wordt overschreden;

4.    de geluidbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;

b.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub d. en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m;

c.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub e. en toestaan dat de dakhelling van een (hoofd)gebouw wordt verkleind c.q. dat een (hoofd)­gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;

d.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub f. en lid 4.2.3. sub f. en toestaan dat de dakhelling van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 80°;

e.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub g. en toestaan dat de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens wordt ver­kleind;

f.     het bepaalde in lid 4.2.3. sub a en toestaan dat de aan- en uitbou­­wen, bijgebouwen en overkappingen in de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel in het verlengde daarvan worden ge­bouwd;

g.    het bepaalde in lid 4.2.3. sub b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw ten behoeve van de woonfunctie wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:

1.    er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf;

2.    een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing is gegarandeerd;

3.    er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;

4.    er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een hoofdgebouw afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld;

5.    bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;

h.    het bepaalde in lid 4.2.3. sub b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits:

1.    de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een anderszins krachtens deze bestemming toegelaten (bedrijfs)functie;

2.    er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf;

3.    een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing is gegarandeerd;

4.    er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een hoofdgebouw afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld;

i.      het bepaalde in lid 4.2.3. sub d. en toestaan dat de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens wordt ver­kleind;

j.      het bepaalde in lid 4.2.3. sub e. en toestaan dat de goothoogte van aan- of uitbouw of een bijgebouw wordt verhoogd.

4. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

b.    het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhan­del, tenzij het betreft productiegebonden detailhandel;

c.    het gebruik van gebouwen ten behoeve van een in lid 4.1. sub a. onder 1. ge­noemde functie, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer be­draagt dan 40% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;

d.    het gebruik van de gronden, ter plaatse aangeduid als ‘specifieke vorm van recreatie - mini-camping’, zodanig dat:

1.    meer dan 15 kampeermiddelen worden geplaatst;

2.    kampeermiddelen worden geplaatst in de periode van 1 november tot 15 maart;

e.    het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse aangeduid als ‘verblijfsrecreatie’ voor meer dan één vakantieappartement;

f.     het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding ‘bed & breakfast’ voor meer dan drie kamers.

4. 6.       Aanlegvergunning

4. 6. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

-       het verwijderen van beplanting met een oppervlakte van ten minste 50 m².

4. 6. 2. Het in lid 4.6.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare voorzieningen.

4. 6. 3. De in lid 4.6.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied en de verdichting van de J. Buiskoolweg.